Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente IJsselstein 2015 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke Rekenkamercommissie gemeente IJsselstein 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 81 oa, lid 1.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2015 | 20-06-2019 | nieuwe regeling | 02-04-2015 Onbekend | 118801 |
De raad van de gemeente IJsselstein;
gelet op artikel 81 oa lid 1 van de Gemeentewet;
gelet op de Verordening op de rekenkamercommissie 2009, gewijzigd 18 februari 2010, gewijzigd 1 juli 2010;
gelezen het verslag van de begeleidingscommissie rekenkamercommissie van 21 januari 2014;
gelezen het raadsvoorstel herbenoeming leden rekenkamercommissie van 8 mei 2014;
gelezen het voorstel van het presidium van 4 maart 2015;
vast te stellen de Verordening op de rekenkamercommissie gemeente IJsselstein 2015:
In deze verordening wordt verstaan onder:
rekenkamercommissie: de commissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan. Hierna te noemen ‘commissie’;
De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijke beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet, tweede lid.
De leden van de rekenkamercommissie worden door de raad benoemd voor een periode van drie jaren. De leden van de rekenkamercommissie zijn met inachtneming van de bepalingen van dit artikel voor maximaal één periode herbenoembaar. De rekenkamercommissie stelt een rooster van (gefaseerd) aftreden vast, zodanig dat de continuïteit van de werkzaamheden niet in gevaar kan komen.
De raad benoemt uit het midden van de commissie de voorzitter en plaatsvervangende voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming, het contact onderhouden met de gemeenteraad, ambtelijke organisatie, pers en naburige rekenkamers. Hij stuurt de ondersteunende medewerker van de rekenkamercommissie aan.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de Raad.
De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie is bevoegd bij instellingen waaraan de gemeente een subsidie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie betrekking heeft, nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebben de rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de commissie van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.
De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
De rekenkamercommissie stelt betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie wordt het onderzoeksrapport inclusief de conclusies en aanbevelingen aan het College aangeboden. De rekenkamercommissie stelt het College in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, zijn zienswijze aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.
Artikel 14 Het proces rondom de behandeling van rekenkamerrapporten
Na publicatie van het rapport wordt het rapport aangeboden en zo nodig behandeld in een van de clustervergaderingen, afhankelijk van het onderwerp van het rapport. De rekenkamercommissie kan tijdens deze vergadering een toelichting geven op het rapport. Inhoudelijke behandeling vindt plaats aan de hand van een raadsvoorstel. In dit raadsvoorstel wordt besloten of, en hoe, de aanbevelingen van de rekenkamercommissie worden overgenomen.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheelmoeten worden uitgeschreven.
In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze modelverordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met uitsluitend externen. De voorzitter wordt uit de leden gekozen. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
De raad benoemt de 3 leden van de commissie. N.a.v. gesprek met de begeleidingscommissie 21 januari 2014 is gesteld een benoemingsperiode voor rekenkamercommissieleden van maximaal zes jaar, met overgangsperiode huidige leden en volgens een rooster van gefaseerd aftreden. Na een benoemingsperiode van drie jaar, kan er één maal een herbenoemingsperiode van nogmaals drie jaar plaatsvinden.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen, vloeit voort uit artikel 81g van de Gemeentewet en wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamercommissie.
Artikel 6 Ontslag en non-activiteit
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-actief te stellen in bepaalde situaties.
Artikel 7 Verboden handelingen
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 8 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de commissie
In dit artikel is de vergoeding die leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.
De rekenkamercommissie wordt ondersteund door een medewerker van de griffie. In het derde en vijfde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de medewerker ten opzichte van de rekenkamercommissie.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamer-commissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.
Artikel 11 Besluitvorming van de rekenkamercommissie
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 12 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren.
Daarnaast wordt in dit artikel geregeld dat de rekenkamercommissie ook bij instellingen inlichtingen kan inwinnen, voor zover de baten voor meer dan 50% uit subsidie van de gemeente IJsselstein afkomstig zijn.
De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangengenoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan het College worden voor gelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Artikel 14 Het proces rondom de behandeling van rapporten
Over de behandeling van rekenkamerrapporten in de raad is wettelijk niets geregeld. In de Gemeentewetstaat alleen dat de rekenkamer al haar rapporten aan de gemeenteraad en het college toestuurt. Hierdoor verschilt de manier waarop een rekenkamerrapport wordt behandeld per gemeente.
Na publicatie wordt een rapport van de rekenkamer aangeboden aan de gemeenteraad. Vervolgens bepaalt het presidium, in overleg met de griffie, wanneer het rapport wordt behandeld en in welke raadscommissie. In eerste instantie wordt het rapport informatief behandeld in een van de raadscommissies waarbij de rekenkamercommissie in de gelegenheid wordt gesteld een toelichting te geven. Leden van de raadscommissie kunnen vragen stellen aan de rekenkamercommissie. Afhankelijk van het onderwerp van het rapport wordt gekeken in welke raadscommissie dit zal zijn. Tevens is er gelegenheid (ook na de presentatie) tot het stellen van technische vragen over het rapport aan de rekenkamercommissie. Vervolgens zal de inhoudelijke behandeling plaatsvinden aan de hand van een conceptraadsvoorstel inzake het al dan niet overnemen van de aanbevelingen. Tijdens de uiteindelijke behandeling neemt de raad een besluit over het raadsvoorstel. Vervolgens is het aan het college om aan de slag te gaan met het besluit van de raad. De griffie zal toezien op de gang van zaken met betrekking tot de verdere uitwerking en uitvoering van de aanbevelingen.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. De in het tweede lid genoemde kosten worden ten laste van het budget gebracht.
Artikel 16 en 17 Inwerkingtreding en Intrekking en Citeertitel