Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | SOCIAAL STATUUT 2015 gemeente Noordoostpolder |
Citeertitel | Sociaal Statuut Noordoostpolder 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Format VWNW-dossier |
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 01-04-2015.
Deze regeling vervangt het Sociaal Statuut gemeente Noordoostpolder 2004, vastgesteld per 16 maart 2005.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-05-2015 | 01-04-2015 | nieuwe regeling | 24-02-2015 | 299057 |
Het college van de gemeente Noordoostpolder
artikel 160, lid 1, sub c, van de Gemeentewet;
de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;
de bereikte overeenstemming in de commissie voor het Georganiseerd Overleg;
er veel van (lokale) overheden wordt gevraagd om (blijvend) te kunnen voldoen aan de door de samenleving verlangde burgergerichtheid. Immers burgergericht handelen vraagt om een flexibele organisatie en flexibele en breed inzetbare ambtenaren. Om als gemeente de gewenste resultaten te boeken, dient de organisatie zich aan de veranderende samenleving te blijven aanpassen. Het Sociaal Statuut heeft als doel de uitgangspunten vast te stellen, waar nodig aanvullende rechtspositionele waarborgen te geven en nadere regels te stellen die nodig zijn om organisatiewijzigingen op sociaal verantwoorde wijze te laten verlopen. Binnen deze context wordt dan ook gestreefd naar behoud van werk en employability voor medewerkers en biedt de gemeente ook plaats aan ambtenaren voor wie aangepaste werkomstandigheden en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1:2 Werkingssfeer en uitgangspunten
Bij organisatiewijzigingen is het vermijden van gedwongen ontslagen het uitgangspunt, hiertoe zullen college en directie zich inspannen conform het gestelde in hoofdstuk 6 van dit Sociaal Statuut, waarin afspraken zijn opgenomen over uitstroombevorderende maatregelen, teneinde te bereiken dat medewerkers: a. in een andere passende functie, dan wel geschikte functie kunnen worden geplaatst; b. reële mogelijkheden krijgen zich buiten de gemeentelijke organisatie een positie te verwerven. Tegenover dit uitgangspunt staat de maximale bereidheid en inspanning van de ambtenaar om een andere passende of geschikte functie, binnen of buiten de gemeente, te aanvaarden.
Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen
Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 lid 1 sub n van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen
Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.
Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg
Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld, conform de werkwijze, zoals in de WOR is opgenomen.
Artikel 2:6: Kennisgeving en uitvoering besluit
Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.
Artikel 2:7 Fasering organisatiewijziging
Met inachtneming van vorenstaande bepalingen, wordt de volgende fasering in acht genomen:
fase 0: het onderkennen van de noodzaak om veranderingen aan te brengen in de organisatie;
fase 1: het inventariseren en analyseren van knelpunten, gevolgd door opdrachtformulering/vaststelling van de opdracht;
fase 2: globale voorbereiding van de organisatiewijziging met inbegrip van het bedenken en formuleren van realiseerbare alternatieven en het aangeven van consequenties met inbegrip van de personele gevolgen, inclusief het opstellen van een formatieplan;
fase 3: uitwerking in detail en besluitvorming tot de organisatiewijziging waarbij voor de personele gevolgen - indien nodig - een plaatsingsplan wordt opgesteld;
Hoofdstuk 3 Plaatsingsprocedure
Artikel 3:1 Plaatsingsprocedure
De plaatsingsprocedure omvat de volgende stappen:
Informeren van de ambtenaren over de beschikbare functies en over hun positie
Alle bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren inclusief langdurig zieken en elders gedetacheerde ambtenaren ontvangen van, of namens het bevoegde bestuursorgaan schriftelijk de volgende informatie over hun positie en mogelijkheden:
Uitvoeren van de belangstellingsregistratie onder de herplaatsingskandidaten
Het team P&O zorgt voor de uitvoering van de belangstellingsregistratie. De ambtenaar ontvangt hiertoe een belangstellingsregistratieformulier. Dit formulier biedt de ambtenaar de mogelijkheid om voor maximaal drie functies in de nieuwe organisatie zijn belangstelling kenbaar te maken.
Het ingevulde belangstellingsregistratieformulier moet uiterlijk twee weken na verzending zijn ingeleverd bij het team P&O.
Het college stelt een plaatsingscommissie in, die als taak heeft hen of de directie te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten op basis van de in lid 3 genoemde documenten en door haar benodigde overige gegevens. Tevens adviseert de plaatsingscommissie college of directie over eventueel ingediende zienswijzen, als bedoeld in lid 7 van dit artikel.
De herplaatsingskandidaat die een zienswijze heeft ingediend met betrekking tot het voorgenomen besluit kan deze binnen twee weken na de bekendmaking schriftelijk kenbaar maken aan het college. Over de ontvangen zienswijze wint het college of de directie advies in bij de plaatsingscommissie. De herplaatsingskandidaat wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen in een hoorzitting. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman. Het horen gebeurt door de plaatsingscommissie binnen twee weken na beëindiging van de termijn waarop een zienswijze kan worden ingediend. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.
Schriftelijk bericht over definitieve plaatsing
Elke ambtenaar betrokken bij de organisatiewijziging ontvangt een definitief besluit omtrent herplaatsing of niet-herplaatsing. Voor elke herplaatsingskandidaat wordt daarbij nagegaan of er aanleiding is tot het maken van aanvullende afspraken, waaronder afspraken over toepassing van flankerende maatregelen zoals beschreven in artikel 17:7 CAR. Deze aanvullende afspraken worden vastgelegd in het “Van werk naar werk-contract”, zoals bedoeld in artikel 10d:16 CAR.
Artikel 3:2 (Her)plaatsingsvolgorde
Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid, onder b, c en d, worden genomen met in achtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in artikel 3:1 van dit Sociaal Statuut. Bij de plaatsing in een passende of geschikte functie kan als selectiecriterium een geschiktheidstest worden uitgevoerd.
Artikel 3:3 Flankerend stimuleringsbeleid
De ambtenaar die binnen twee jaar de AOW gerechtigde leeftijd kan bereiken, komt in aanmerking voor de plaatsmaakregeling. Dit houdt in dat hij (op basis van vrijwilligheid) plaats kan maken voor een ambtenaar die de status van herplaatsingskandidaat heeft verkregen. De plaatsmaker wordt met behoud van bezoldiging boventallig verklaard en in overleg ingezet op taken binnen de gemeentelijke organisatie.
Als een te herplaatsen ambtenaar geheel zelfstandig, dus zonder gebruik te maken van de faciliteiten als bedoeld in hoofdstuk 4 e.v. van dit Sociaal Statuut, buiten de gemeente een andere functie vindt en accepteert, zal hiervoor – op het moment van ontslag – een premie worden uitgekeerd ter hoogte van € 2.500 (netto).
Hoofdstuk 4 Van werk naar werk contract
Artikel 4:1 Geen passende of geschikte functie tijdens plaatsingstraject
Voor de herplaatsingskandidaat als bedoeld in artikel 1.1 van dit Sociaal Statuut start op de dag waarop de boventalligheid ingaat het “Van werk naar werk traject”. De duur van het “Van werk naar werk traject” bedraagt twee jaar voor de ambtenaar die op de ingangsdatum van zijn boventalligheid een dienstverband heeft van minimaal twee jaar. Het college kan besluiten tot een verlenging van het traject op grond van artikel 10d:20 en 10d:22 CAR.
Voor ambtenaren met een aanstelling voor bepaalde tijd – langer dan twee jaar – die niet tot de vastgestelde einddatum in hun eigen functie kunnen blijven, geldt dat zij in beginsel recht hebben op het doorlopen van het “Van werk naar werk traject” voor de resterende duur van hun aanstelling, maar maximaal voor de duur van 2 jaar.
Gedurende het “Van werk naar werk traject” leveren zowel de boventallig verklaarde ambtenaar als het college een actieve bijdrage aan de uitvoering van het “Van werk naar werk traject”. De van werk naar werk inspanningen zijn gericht op plaatsing van de ambtenaar in een passende dan wel geschikte functie, of aanvaarding door de ambtenaar van een functie buiten de gemeente.
Artikel 4:2 Uitwerking Van werk naar werk traject
Het “Van werk naar werk traject” is opgenomen in hoofdstuk 10d, paragraaf 5 CAR. De daarin voorkomende bepalingen zoals deze nu luiden of in de toekomst zullen komen te luiden, worden geacht met dit sociaal statuut een geheel te vormen. In voorkomende gevallen kunnen met het terzake bevoegde medezeggenschapsorgaan afwijkende afspraken worden gemaakt.
In het van werk naar werk contract als bedoeld in artikel 10d:16 CAR worden afspraken gemaakt voor maximaal de duur van het “Van werk naar werk traject”. Ter beoordeling van het college kunnen afspraken uit dit contract die daarvoor geschikt zijn, na het ontslag worden voortgezet in het kader van de verplichting om de inschakeling van oud-ambtenaren in de arbeid te bevorderen, zoals bedoeld in artikel 72a van de Werkloosheidswet.
Artikel 4:3 Reglement paritaire commissie
De paritaire commissie bestaat uit:
een vertegenwoordiger namens het college;
een vertegenwoordiger namens de vakorganisaties;
een door beide leden aan te wijzen voorzitter.
Het college voegt een niet-stemgerechtigd secretaris toe aan de commissie.
De leden zijn geen lid van het college of de gemeenteraad, noch zijn zij werkzaam als ambtenaar bij de gemeente.
Hoofdstuk 5 Verplichtingen college en ambtenaar tijdens het plaatsingstraject en het “Van werk naar werk traject”
Artikel 5:1 Verplichtingen college
Het college spant zich in conform het geldende mobiliteitsbeleid en met behulp van de gemeentelijke organisatie en derden om herplaatsingskandidaten een andere functie aan te bieden, e.e.a. met inachtneming van dit Sociaal Statuut. Primair wordt gezocht naar een passende of geschikte functie binnen de gemeente, maar ook een passende of geschikte functie buiten de gemeente is mogelijk.
Artikel 5:2 Verplichtingen ambtenaar
De ambtenaar is verplicht zich actief en constructief op te stellen tijdens het plaatsingstraject en het “Van werk naar werk traject”. De ambtenaar toont initiatief bij het zoeken naar een passende of geschikte functie en het uitvoeren van de afspraken uit het van werk naar werk contract en houdt zich aan de verplichtingen zoals genoemd in de op hem van toepassing zijnde bepalingen uit hoofdstuk 10d, paragraaf 5 CAR.
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 10d, paragraaf 5 CAR, kan het niet meewerken tijdens het plaatsingstraject of het ‘Van werk naar werk traject” voor het college aanleiding zijn op grond van hoofdstuk 16 CAR een disciplinaire straf op te leggen. In het uiterste geval kan het college op grond van artikel 8:13 CAR als disciplinaire straf ongevraagd ontslag verlenen.
Hoofdstuk 6 Van werk naar werk contract
Artikel 6:1 Flankerende voorzieningen
Op basis van artikel 10d:16 CAR stelt de direct leidinggevende in overleg met de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 3 maanden na de start van het “Van werk naar werk traject”, een van werk naar werk contract op. In het contract worden maatwerkafspraken vastgelegd over de doelen en de voorzieningen die nodig zijn om deze doelen te bereiken, nadere afspraken en daaraan verbonden termijnen. Het contract maakt deel uit van het VWNW-dossier.
De ambtenaar die tijdens het plaatsingstraject of het “Van werk naar werk traject” binnen de gemeente wordt herplaatst in een functie van een lager niveau dan zijn oude functie, behoudt recht op de bezoldiging en de bezoldigingsvooruitzichten verbonden aan de functie die hij tot op het moment van herplaatsing vervult, met dien verstande dat het verschil tussen de voormalige en nieuwe bezoldiging in de vorm van een garantie toelage wordt toegekend.
Artikel 6:3 Aflopende compensatie functiegebonden toelagen
Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen (zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel) een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend als de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Onder wezenlijke onderbreking wordt verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.
Deze compensatie kent het volgende verloop: 1. het eerste jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen; 2. het tweede jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;
Artikel 6:4 Garanties gelden naar rato van betrekkingsomvang
Het bepaalde in de artikelen 6.2 en 6.3 van dit Sociaal Statuut geldt bij gelijke betrekkingsomvang als de oude functie. Als de (ex) ambtenaar een functie met een kleinere betrekkingsomvang heeft aanvaard, worden de garanties naar evenredigheid van de kleinere betrekkingsomvang toegepast. Als de (ex) ambtenaar een functie met een grotere betrekkingsomvang heeft aanvaard worden de garanties alleen toegepast voor de oude betrekkingsomvang.
Artikel 6:5 Flankerend beleid binnen het Van werk naar werk traject
Op grond van artikel 17:7 CAR stelt het college - na de ambtenaar en zijn/haar direct leidinggevende gehoord te hebben - vast welke mobiliteitsbevorderende voorzieningen beschikbaar worden gesteld aan de ambtenaar die op grond van het plaatsingstraject of het “Van werk naar werk traject” binnen de gemeente wordt herplaatst in een andere functie. De kosten zijn voor rekening van de gemeente.
Artikel 6:6 Onderbreken Van werk naar werk traject
Wanneer een boventallig verklaarde ambtenaar voor bepaalde tijd kan worden geplaatst in een passende of geschikte functie, maar het gebruikmaken van die mogelijkheid met zich meebrengt dat er geen of onvoldoende uitvoering kan worden gegeven aan het van werk naar werk contract, kan in goed overleg met de ambtenaar worden besloten om het (resterende deel van het) “Van werk naar werk traject” op te schorten.
Artikel 7:2 Citeertitel en inwerkingtreding
Een half jaar voor het bereiken van de einddatum overleggen partijen in de commissie voor Georganiseerd Overleg met elkaar of het Sociaal Statuut dient te worden gewijzigd. Gedurende de periode van onderhandelingen over de wijzigingen loopt het vervallen statuut stilzwijgend door. Bij het staken van de onderhandelingen over de wijziging van het Sociaal Statuut worden partijen geacht te hebben ingestemd met een verlenging van het vigerende Sociaal Statuut met een nieuwe periode van vijf jaar.