Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goeree-Overflakkee

Marktverordening Goeree-Overflakkee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoeree-Overflakkee
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening Goeree-Overflakkee
CiteertitelMarktverordening Goeree-Overflakkee
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling komt in de plaats van Marktverordening gemeente Middelharnis 1999, Marktverordening gemeente Goedereede 2010, Marktverordening gemeente Oostflakkee 1984.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2014Nieuwe regeling

04-09-2014

Gemeenteblad 2014, 52521

Z-13-11009/21576

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening Goeree-Overflakkee

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee van 24 juni 2014;

gelet op de artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Marktverordening Goeree-Overflakkee

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden. Ze is echter niet van toepassing op de vrijmarkt op de Koningsdag, braderieën en standplaatsen.

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1.

    Voor elke markt stellen burgemeester en wethouders een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van het aantal standplaatsen op de weekmarkt;

    • b.

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

    • c.

      een kaart van de markt.

  • 2.

    Op de kaart zijn aangegeven:

    • a.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning.

  • 3.

    Het inrichtingsplan is gedurende de markttijd bij de markt aanwezig en in te zien.

Artikel 3. Vergunningen

  • 1.

    Het is verboden, zonder vaste-standplaatsvergunning of standwerkvergunning van burgemeester en wethouders op een markt een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Het is verboden, zonder standwerkvergunning van burgemeester en wethouders op een markt als standwerker op te treden. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

  • 4.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 5.

    Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die geen vaste-standplaatsvergunning heeft voor de betrokken markt.

Artikel 4. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een vaste-standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 5. Vrijgekomen standplaats; plaats verbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de houders van een vaste standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 2.

    Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste-standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 6. Selectiestelsel

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 2.

    De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in de Koopman.

  • 3.

    Bij de beoordeling van de aanvragen wordt rekening gehouden met het volgende:

    • a.

      of het assortiment van de gegadigde een gewenste toevoeging aan het marktassortiment vormt;

    • b.

      de uitstraling van de uitstalling;

    • c.

      het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt;

    • d.

      of bij de gegadigde sprake is van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator devergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2.

    Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5.

    De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6.

    Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste-standplaatsvergunning beschikt, wordt deze ingetrokken.

Artikel 8. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken een vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 7.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning gedurende ten minste twee maandengeen gebruik is gemaakt; of

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 9 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk één uur na aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging.

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2.

    In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 3.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Hoofdstuk 3. Standwerkers

Artikel 10. Standwerkvergunning

  • 1.

    Een standwerkvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig art. 9. De standwerkvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 2.

    Voor een standwerkvergunning komen in aanmerking degenen die zich daarvoor vóór of bij aanvang van de markttijd bij de marktmeester hebben gemeld, die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is (zij hebben daarbij voorrang) en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende één of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van art 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4.

    Een standwerkvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 5.

    Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 11. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 12. Legitimatieplicht

Degene die een vaste-standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 13. Markt schoonhouden

  • 1.

    Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 14. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 16. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 17. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Marktverordening gemeente Middelharnis 1999, Marktverordening gemeente Goedereede 2010, Marktverordening gemeente Oostflakkee 1984 worden ingetrokken.

  • 2.

    De krachtens de Marktverordening gemeente Middelharnis 1999, Marktverordening gemeente Goedereede 2010, Marktverordening gemeente Oostflakkee 1984 vastgestelde anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 3.

    Een krachtens de Marktverordening gemeente Middelharnis 1999, Marktverordening gemeente Goedereede 2010, Marktverordening gemeente Oostflakkee 1984 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleendkrachtens deze verordening. Burgemeester en wethouders kunnen deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4.

    Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Middelharnis 1999, Marktverordening gemeente Goedereede 2010, Marktverordening gemeente Oostflakkee 1984 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2014.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Goeree-Overflakkee.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op

4 september 2014.

de griffier,

drs. J.Mimpen

de voorzitter,

mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Toelichting

Marktverordening Goeree-Overflakkee

Algemeen

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

  • -

    Dirksland op zaterdag;

  • -

    Goedereede op donderdag;

  • -

    Ouddorp op dinsdag;

  • -

    Oude-Tonge op vrijdag;

  • -

    Ooltgensplaat op zaterdag;

  • -

    Sommelsdijk op woensdag;

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel 2:25 van de Model-APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de Model-APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de Model-APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Als een gemeente slechts één markt kent waarop de Marktverordening van toepassing is, of als voor alle markten dezelfde keuzen worden gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste-standplaatsvergunningen (en eventueel bedienvergunningen), worden die keuzen gemaakt in de verordening zelf. De inrichtingsplannen hoeven er dan niets meer over te bevatten; artikel 2 zal dan navenant moeten worden vereenvoudigd.

Artikel 3. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Artikelen 5. Vrijgekomen standplaats; plaats verbetering volgens anciënniteitslijst

Als bij een markt waarvoor een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hooggeplaatste op de door burgemeester en wethouders bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 5 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

De ‘uitstalling’ (artikel 6, derde lid, onder d) is de kraam of ander onderkomen van waaruit de verkoop plaatsvindt.

Of voor een markt een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 6. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Of de verlening overeenkomstig het selectiestelsel plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 15. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 20 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 17. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordeningen. De op de oude markverordeningen gebaseerde marktreglementen vervallen daarmee automatisch ook.