Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woudenberg

Huisvestingsverordening Woudenberg 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woudenberg
Officiële naam regelingHuisvestingsverordening Woudenberg 2015
CiteertitelHuisvestingsverordening Woudenberg 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Huisvestingsverordening Woudenberg 2014.

Artikel 6.1 bevat een hardheidsclausule.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201501-07-2019nieuwe regeling

28-05-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 05-06-2015

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Huisvestingsverordening Woudenberg 2015

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woningcorporatie: toegelaten instelling, als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in de gemeente;

  • b.

    ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente is opgenomen;

  • c.

    inwoning: bewoning van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

  • d.

    mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • e.

    onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte

  • f.

    wet: Huisvestingswet 2014

  • g.

    woningzoekende: huishouden dat in het inschrijfsysteem van de corporaties die samenwerken in het kader van het regionale woonruimteverdeelsysteem van de regio Amersfoort ingeschreven staat;

HOOFDSTUK 2. INSCHRIJVING

Artikel 2. Inschrijfsysteem van woningzoekenden

  • 1. Woningcorporaties dragen in het kader van deze verordening zorg voor het aanleggen en bijhouden van een uniform inschrijfsysteem van woningzoekenden.

  • 2. Woningcorporaties stellen regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving.

  • 3. De woningzoekende ontvangt een bewijs van inschrijving.

HOOFDSTUK 3. TOEPASSINGSBEREIK

Artikel 3. Aanwijzing categorie woningen waarvoor urgentie geldt

  • 1. Voor woonruimten, in eigendom van woningcorporaties,met een huurprijs beneden de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag kunnen woningzoekenden, worden aangewezen als urgent.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c, van de Leegstandwet;

    • b.

      onzelfstandige woonruimten;

    • c.

      bedrijfswoningen;

HOOFDSTUK 4. VERGUNNING

Artikel 4.1 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden om zonder een huisvestingsvergunning, als bedoeld in artikel 4.2, een woonruimte, zoals aangewezen in artikel 3, lid 1 in gebruik te nemen voor bewoning.

  • 2. De in lid 1 bedoelde vergunningplicht geldt niet als er geen urgent woningzoekende in aanmerking komt voor de desbetreffende woonruimte.

Artikel 4.2 Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning

  • 1. Een aanvraag om een huisvestingsvergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de aanvraag om een huisvestingsvergunning worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      naam en contactgegevens, leeftijd, nationaliteit en, indien van toepassing, de verblijfstitel van de aanvrager;

    • b.

      omvang van het huishouden dat de woning gaat betrekken;

    • c.

      het inkomen van het huishouden

  • 3. De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      een aanduiding van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • b.

      aan wie de vergunning is verleend;

    • c.

      het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt;

    • d.

      dat de vergunning vervalt indien er binnen 8 weken na de datum van afgifte geen gebruik van is gemaakt.

HOOFDSTUK 5. URGENTIE

Artikel 5.1 Urgent woningzoekenden

  • 1. Voor de in artikel 3 aangewezen categorieën woonruimte wordt bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.

  • 2. Onverminderd artikel 12, derde lid, van de wet behoort tot de woningzoekenden, bedoeld in het eerste lid, diegene die ook ingezetene is van de gemeente Woudenberg en die zijn of haar woonruimte heeft of zal moeten verlaten in verband met:

    • a.

      een sociale, financiële of medische indicatie;

    • b.

      maatschappelijke indicatie;

    • c.

      dorpsvernieuwing

Artikel 5.2 Voorwaarden urgenten algemeen

  • 1. Het college kan een woningzoekende urgent verklaren, indien de woningzoekende in ieder geval voldoet aan de volgende algemene criteria:

    • a.

      de woningzoekende moet 18 jaar of ouder zijn;

    • b.

      de woningzoekende is minimaal 1 jaar ingezetene van de gemeente Woudenberg;

    • c.

      de woningzoekende beschikt(e) over zelfstandige woonruimte in Woudenberg;

    • d.

      het (gezamenlijk) vermogen van de aanvrager van een sociale of financiële urgentie mag niet meer bedragen dan het heffingsvrij vermogen huurtoeslag exclusief huurtoeslag kind; e. het (gezamenlijk) vermogen van de aanvrager van urgentie niet zijnde sociale- of financiële urgentie mag niet hoger zijn dan € 200.000;

    • f.

      het (gezamenlijk) jaarinkomen mag niet meer bedragen dan de inkomensgrens sociale huurwoningen zoals jaarlijks door de rijksoverheid wordt vastgesteld;

    • g.

      er is sprake van een bijzondere persoonlijke noodsituatie;

    • h.

      de noodsituatie is ontstaan buiten eigen schuld en was door de woningzoekende niet te voorzien;

    • i.

      de woningzoekende kan aantonen eerst zelf naar een oplossing te hebben gezocht;

    • j.

      een verhuizing binnen zes maanden is noodzakelijk en

    • k.

      de woningzoekende is niet in staat om zelf binnen zes maanden voor passende huisvesting te zorgen via het inschrijfsysteem van de corporatie of op andere wijze;

  • 2. De in het vorige lid gestelde voorwaarden 1f tot en met 1k zijn niet van toepassing op urgentie op grond van een dorpsvernieuwingsindicatie zoals staat beschreven in artikel 5.6.

  • 3. Naast de algemene criteria gelden voor de diverse soorten urgentieaanvragen een aantal specifieke criteria zoals hieronder omschreven.

Artikel 5.3 Sociale indicatie

Sociaal geïndiceerden, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid onder a, zijn ingezetenen van de gemeente Woudenberg die in verband met sociale problemen, in combinatie met omstandigheden in de huidige woning, dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociale indicatie verleend.

A.Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen

Degenen die buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie:

  • -

    het verlaten van woonruimte ten gevolge van een gerechtelijk vonnis (niet zijndeechtscheidings- of ontruimingsvonnis inzake overlast, huurschuld, hennep of illegale bewoning), voor zover dit niet door de betrokkene voorkomen had kunnen worden;

  • -

    een calamiteit zoals brand of overstroming.

B.Relatiebeëindiging

Degene die de minderjarige kinderen feitelijk verzorgt en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Woudenberg, kunnen in aanmerking komen voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen, danwel sprake is van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voor zover;

  • 1.

    in geval van echtscheiding:

    • -

      indien de rechter heeft afgeweken van het verzoek tot toewijzing van de in de gemeente Woudenberg gelegen woning door de partij die de feitelijke verzorging van het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt, en;

    • -

      aantoonbaar is dat in de echtscheidingsprocedure het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd, en;

    • -

      de andere ouder niet over zelfstandige woonruimte beschikt en de kinderen daarom niet bij de andere ouder kunnen wonen, en;

    • -

      binnen drie maanden nadat er een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen.

  • 2.

    in geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract:

    • -

      aantoonbaar is door middel van een schriftelijk en aangetekend verzoek dat door de partij die het (de) minderjarige kind(eren) feitelijk verzorgt het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en;

    • -

      het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na verbreking van de relatie wordt gedaan.

  • 3.

    Bij beëindiging samenwoning gelden dezelfde criteria als bij verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voorwaarde hierbij is wel dat er sprake was van een duurzame huishouding (d.w.z. dat de aanvrager minimaal 2 jaar heeft samengewoond en dit kan aantonen middels een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie).

  • 4.

    Aan de onder 1 en 2 genoemde verplichtingen tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen te claimen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt dat het niet zinvol is een dergelijke claim te leggen. Hiervan is in ieder geval sprake indien:

    • -

      de betreffende woning op naam van de partner staat, voor zover er geen sprake is van een gemeenschap van goederen;

    • -

      de partner waarbij de claim zou worden neergelegd een uitkering op bijstandsniveau heeft.

C.Relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen

In het geval van relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen kan slechts urgentie aan één van de ouders worden verleend. De hierboven onder B, 1 en 2 genoemde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing. In het geval dat één van beide ouders in de huidige woning kan blijven wonen wordt in geval van relatiebeëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen geen urgentie verleend aan de andere ouder.

In geval van gedeelde zorg van (een) minderjarig(e) kind(eren) en beide ouders moeten de woning verlaten overleggen de ouders wie van beide urgentie aanvraagt. Dit wordt in een schriftelijke verklaring, door beide ouders ondertekend, vastgelegd en toegevoegd bij de aanvraag om urgentie.

Artikel 5.4 Financiële indicatie

  • 1. Ingezetenen van de gemeente Woudenberg, die buiten hun eigen schuld financieel in zodanige problemen zitten dat zij de woonlasten niet meer op kunnen brengen en er geen andere oplossingen voorhanden zijn, kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor urgentie, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid onder a, indien de betrokkene daadwerkelijk in aanmerking komt voor de huurtoeslag, of een woonkostentoeslag van de sociale dienst ontvangt onder voorwaarde om te zien naar goedkope woonruimte.

  • 2. Hierbij moet aangetoond worden dat er in ieder geval sprake is van één van de volgende punten:

    • a.

      indien men een koopwoning heeft dient aangetoond te worden dat de hypotheek niet meer betaald kan worden en er geen goedkopere woning gekocht kan worden;

    • b.

      het hoogstnoodzakelijke niet meer betaald kan worden en de eventuele hypotheek niet meer verhoogd kan worden;

    • c.

      indien men een (duurdere) huurwoning heeft en de huidige huur niet meer kan voldoen. Criterium is dat dit niet verweten kan worden. Dit kan het geval zijn als de inkomsten afnemen en men door een (hoge) huur onder de bijstandsnorm komt.

Artikel 5.5 Medische indicatie

Ingezetenen van de gemeente Woudenberg, die in een om medische redenen (fysiek / psychisch) onhoudbare woonsituatie verkeren en waarvan door een, door college en wethouders aan te wijzen onafhankelijk medisch adviesorgaan, is vastgesteld dat, in afwijking van de reguliere methode, een snellere oplossing van het huisvestingsprobleem uit medisch oogpunt urgent is.

Artikel 5.6 Dorpsvernieuwingindicatie

Huurders en eigenaarbewoners van woningen in de gemeente Woudenberg die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

Artikel 5.7 Maatschappelijke indicatie

Woningzoekenden die in verband met de navolgende omstandigheden dringend woonruimte nodig hebben kunnen in aanmerking komen voor urgentie, het betreft hier:

Personen over wie met betrekking tot toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.

Artikel 5.8 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie

  • 1. Een verzoek om te worden ingedeeld in een urgentiecategorie wordt ingediend door gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het college kan aanvullende bewijsstukken opvragen.

  • 3. Het college kan, alvorens tot een beslissing te komen inzake de aanvraag van een urgentieverklaring, advies inwinnen bij een onafhankelijke instantie.

  • 4. Een aanvraag kan voor één indicatiegrond worden ingediend. Een aanvraag om toekenning van een indicatie voor urgentie waarover in het verleden reeds is beslist, wordt alleen dan in behandeling genomen indien er sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden.

  • 5.

    • a.

      De aanvraag voor een dorpsvernieuwingindicatie voor urgentie kan uitsluitend schriftelijk door de eigenaar van een woning bij het college worden ingediend.

    • b.

      De aanvraag voor een maatschappelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend worden ingediend bij het college door een erkende hulp- en dienstverlenings-instellingen in de regio waarover met betrekking tot de toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.

  • 6. Bij het indienen van een urgentieaanvraag dient de aanvrager een eigen bijdrage te betalen. De hoogte van deze bijdrage wordt door het college vastgesteld. Dit geldt niet voor vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet.

  • 7. De situatie van de woningzoekende wordt vastgelegd in een dossier. Dit dossier wordt toegezonden aan een onafhankelijk adviesorgaan. Het college beschikt conform advies, tenzij het advies strijdig is met deze verordening.

  • 8. Het college maakt haar besluit bekend aan de aanvrager.

Artikel 5.9 Beperkte keuzemogelijkheid urgenten

  • 1. De door burgemeester en wethouders afgegeven verklaringen zijn alleen geldig voor het in de gemeente Woudenberg beschikbare woningaanbod en kunnen een zoekprofiel bevatten.

  • 2. Van het recht op urgentie, zoals bedoeld in artikel 5.11, lid a kan uitsluitend gebruik worden gemaakt als de urgentieverklaring als bedoeld in artikel 5.8 lid 8 is afgegeven door het college.

  • 3. De urgentieverklaring houdt het volgende in:

    • a.

      De erkenning dat verhuizing van de woningzoekende dringend gewenst is en dat het college dientengevolge voorrang zal verlenen aan de woningzoekende;

    • b.

      De mededeling dat de erkenning als bedoeld onder sub a van dit lid beperkt is tot een bepaald soort woonruimte en geldt voor 12 maanden, eventueel gekoppeld aan het ter beschikking komen van de soort woonruimte waartoe de erkenning wordt beperkt.

  • 4. Passende woning:

    • a.

      een urgentieverklaring voor een 1-, 2- of 3-persoonshuishouden is altijd voor een appartement;

    • b.

      een urgentieverklaring voor een 4-persoonshuishouden of meer is voor een eengezinswoning

    • c.

      van de beperking onder lid 7b wordt uitsluitend afgeweken indien daar een zwaarwegende reden voor is.

  • 5. Urgentieverklaringen zijn niet geldig voor nieuwbouwwoningen.

  • 6. Vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet worden via directe bemiddeling gehuisvest.

  • 7. Bij een financiële urgentieverklaring wordt, naast de verdeling o.b.v. huishoudengrootte, de huur gemaximeerd op de 2e aftoppingsgrens (als bedoeld in art. 20 Wet op de huurtoeslag);

  • 8. Ook een urgent woningzoekende moet voldoen aan de algemene passendheidscriteria. Wanneer hij/zij reageert op een woning en voldoet aan de, voor iedere woningzoekende geldende voorwaarden qua inkomen, vermogen, leeftijd en gezinssamenstelling, wordt de urgente woningzoekende geselecteerd als eerste kandidaat voor de desbetreffende woning.

  • 9. Een uitzondering wordt gemaakt voor urgente woningzoekenden die na zes maanden nog geen mogelijkheid hebben gekregen om over (andere) woonruimte te beschikken. Zij kunnen dan, indien er geen passende woning beschikbaar is, met urgentie reageren op woningen die niet voldoen aan de criteria in het vierde lid van dit artikel en aan de algemene passendheidscriteria zoals bedoeld in het achtste lid met uitzondering van de criteria met betrekking tot huur-/inkomen, deze blijven wel van toepassing.

Artikel 5.10 Intrekken of wijzigen indeling in een urgentiecategorie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie intrekken als de woningzoekende:

    • a.

      niet langer als woningzoekende als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, is aan te merken;

    • b.

      niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van urgentie voldoet;

    • c.

      bij zijn aanvraag gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist of kon vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren;

    • d.

      niet direct na het verkrijgen van de urgentie zelf actief heeft gereageerd op aantoonbaar passend aanbod, deze voorwaarde geldt niet voor woningzoekenden als bedoeld in artikel 5.9 derde lid, waarop direct bemiddeling van toepassing is.

    • e.

      een aanbod voor een passende woning heeft geweigerd.

  • 2. Een woningzoekende kan, al dan niet op zijn verzoek, in een andere urgentiecategorie worden ingedeeld als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3. Een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie vervalt als de indeling in een urgentiecategorie vervalt of als de woningzoekende in een andere urgentiecategorie wordt ingedeeld.

  • 4. Als de woningzoekende in een andere urgentiecategorie wordt ingedeeld, wordt aan hem een nieuwe beschikking verstrekt.

  • 5. Na het intrekken van een urgentieverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.

Artikel 5.11 Rangorde woningzoekenden.

  • 1. Als op grond van de wet of deze verordening meerdere woningzoekenden met voorrang in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning, wordt de rangorde als volgt bepaald:

    • a.

      als eerste komen in aanmerking woningzoekenden die zijn ingedeeld in een urgentiecategorie;

    • b.

      als op grond van onderdeel a meerdere woningzoekenden in aanmerking komen, wordt de rangorde als volgt bepaald:

      • 1°.

        eerst komen in aanmerking vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet en woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten, en

      • 2°.

        daarna komen in aanmerking de overige woningzoekenden die in een urgentiecategorie zijn ingedeeld.

    • c.

      als op grond van onderdeel b meerdere woningzoekenden met dezelfde rangorde in aanmerking komen, dan gaan woningzoekenden met een eerder afgegeven beschikking tot indeling in een urgentiecategorie voor op woningzoekenden met een later afgegeven beschikking.

  • 2. Voor de gevallen waarin het eerste lid niet voorziet, stellen woningcorporaties nadere rangorderegels op om tot een rechtvaardige verdeling van woonruimte te komen.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 6.2 Mandatering

Het college kan de uitvoering van bevoegdheden krachtens deze verordening, mandateren aan het bestuur van een in de gemeente Woudenberg werkzame woningcorporatie en/of derden.

Artikel 6.3 Status Toelichting

De bij deze verordening behorende toelichting wordt geacht een onlosmakelijk deel uit te maken van de verordening.

Artikel 6.4 Intrekking oude verordening

De Huisvestingsverordening Woudenberg 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 6.5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015 en vervalt op 1 juli 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Huisvestingsverordening Woudenberg 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 mei 2015.

K.Wiezenekker T. Cnossen

Raadsgriffier Voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

Uitgangspunten Huisvestingswet 2014

De Huisvestingswet 2014 (hierna: wet) biedt gemeenten het (uitputtende) instrumentarium in te grijpen in de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Gebruikmaken van dit instrumentarium – door een Huisvestingsverordening vast te stellen – is niet vanzelfsprekend en dient periodiek onderbouwd en getoetst te worden.

Het instrumentarium bestaat uit het vaststellen van een Huisvestingsverordening, die regels bevat met betrekking tot het in gebruik geven en nemen van goedkope woonruimte en/of het wijzigen van de samenstelling van de woningvoorraad. Het is niet meer mogelijk om in plaats van een verordening dergelijke regels af te spreken met corporaties (in een convenant). Zodoende wordt de democratische legitimiteit vergroot en de transparantie, openheid en rechtsbescherming voor woningzoekenden bevorderd.

Het uitgangspunt van de wet is de vrijheid van vestiging. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. Dit grondrecht kan alleen worden beperkt indien noodzakelijk voor het algemeen belang in een democratische samenleving. Dat belang kan volgens de wet gelegen zijn in het tegengaan van de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte. Als hier aantoonbaar sprake van is – en als het instrumentarium van de wet geschikt en proportioneel is om die effecten te bestrijden – kunnen gemeenten verdelingsregels stellen. De schaarste kan betrekking hebben op schaarste aan goedkope woonruimte in het algemeen, schaarste aan woonruimte met specifieke voorzieningen of schaarste aan woonruimte voor de huidige inwoners van een gemeente.

Voor de gemeente Woudenberg is, gezien de relatief korte wachttijden voor een sociale huurwoning, schaarste geen evident probleem. Daarom wordt voor de woonruimteverdeling in zijn algemeenheid afgezien van het stellen van publiekrechtelijke regels voor inschrijving en toewijzing. De in het najaar van 2014 gestarte regionale woonruimteverdeling biedt voldoende basis voor een evenwichtige toewijzing.

Wel is het zo dat er categorieën woningzoekenden zijn die zodanig urgent zijn dat zij bij voorrang moeten worden geholpen. Op grond van wet is een Huisvestingsverordening hiervoor het instrument. Daarom is In deze verordening is geregeld dat het college aan in Woudenberg ingeschreven woningzoekenden een urgentie kan toekennen. De verordening regelt de procedure voor het indienen van een aanvraag, de behandeling van een aanvraag en de uiteindelijke beslissing.

De huisvestingsvergunning

Het is verboden de in de verordening aangewezen woonruimte zonder huisvestingsvergunning in gebruik te nemen of te geven. Woonruimteverdeling op basis van de wet gebeurt dus aan de hand van een vergunningensysteem. In dit geval gebeurt dat dus ook voor bewoners die op basis van urgentie een woning krijgen toegewezen. Burgemeester en wethouders kunnen de bevoegdheid om vergunningen te verlenen mandateren aan verhuurders. In Woudenberg is Vallei wonen hiervoor gemandateerd.

Regionale afstemming:

In verband met het gezamenlijke woonruimteverdeelsysteem is de tekst van een aantal artikelen in deze verordening regionaal afgestemd.

Het betreft de volgende artikelen of delen daarvan:

Artikel 1. Begripsbepalingen  lid g. woningzoekende.

Artikel. 2 Inschrijfsysteem van woningzoekenden

Artikel 3. Aanwijzing categorie woningen waarvoor urgentie geldt lid 1.

Artikelsgewijs

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Het aantal definities van artikel 1 is beperkt aangezien de wet (in artikel 1) al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze verordening.

Bij de definitie van mantelzorg in de verordening is aangesloten bij de definitie in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, die luidt:

  • -

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

Artikel 3. Aanwijzing categorie woningen waarvoor urgentie geldt Deze bepaling is een uitwerking van artikel 7 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening categorieën goedkope woonruimte kan aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mogen worden genomen of gegeven als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend. In het eerste lid is aangegeven tot welke huurprijsgrens de huisvestingsvergunning verplicht is, terwijl het tweede lid de uitzondering daarop benoemt.

Artikel 4.1 Vergunningplicht De wet bepaalt dat, ook wanneer alleen de urgentie wordt geregeld, een vergunningplicht geldt. Om ongewenste regeldruk te voorkomen geldt deze vergunningplicht:

  • 1.

    Alleen voor woningen met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens in bezit van corporaties en

  • 2.

    Alleen in die gevallen dat met toepassing van urgentie een woning wordt toegewezen.

Artikel 4.2 Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 5 van de wet. Daarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening regels stelt over de wijze van aanvragen van vergunningen en de gegevens die door de aanvrager worden verstrekt bij de aanvraag van een vergunning. De onder a genoemde gegevens met betrekking tot leeftijd, nationaliteit en, indien van toepassing, verblijfstitel zijn noodzakelijk in verband met de wettelijke eisen van artikel 10, tweede lid, van de wet.

In artikel 18 van de wet zijn intrekkingsgronden voor de huisvestingvergunning opgenomen. Zo kan de vergunning worden ingetrokken als de vergunninghouder de in die vergunning vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening gestelde termijn in gebruik heeft genomen (zie het derde lid, onder d) of als de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens (zie het tweede lid) waarvan deze wist of moest vermoeden dat deze onjuist of onvolledig waren. Deze intrekkingsgronden gelden rechtstreeks op grond van de wet en zijn in de verordening niet herhaald.

Artikel 5.1 Urgent woningzoekenden

De wet biedt de mogelijkheid een urgentieregeling op te stellen, ook wanneer geen sprake is van schaarste aan goedkope woonruimte (artikel 12 van de wet). Ook zonder schaarste kan immers behoefte bestaan om sommige woningzoekenden met voorrang te kunnen huisvesten. In de huisvestingsverordening kan overeenkomstig artikel 12 van de wet bepaald worden dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte – welke niet dezelfde hoeven te zijn als zijn aangewezen in artikel 3 - bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarvoor de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is.

In het tweede lid zijn de criteria vastgelegd volgens welke de urgent woningzoekenden worden ingedeeld in urgentiecategorieën. Vergunninghouders, personen die in blijf-van-mijn-lijfhuizen verblijven, en woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen behoren in ieder geval tot de urgente woningzoekenden (artikel 12, derde lid, van de wet). Deze groepen kunnen dus niet van indeling in een urgentiecategorie worden uitgesloten. Dit geldt voor alle gemeenten, dat wil zeggen dat een woningzoekende die valt onder deze verplichte urgentiecategorieën in elke gemeente met urgentie moet worden behandeld.

Door middel van dit artikel is gepoogd het aantal urgentieverleningen tot noodsituaties te beperken. Urgenten krijgen een sterke positie: zij hebben absolute voorrang op anderen en kunnen in beginsel binnen zes maanden gehuisvest worden.

Een aantal situaties leiden niet tot de afgifte van een urgentieverklaring. Geen urgentie wordt bijvoorbeeld verleend:

  • -

    indien voor bepaalde omstandigheden een andere weg of procedure meer aangewezen is, bijvoorbeeld:

  • -

    bij overlast van buren of burenruzie zijn de aangewezen instanties de politie, de rechtbank;

  • -

    bij gebrekkige woonruimte en huurgeschillen zijn de aangewezen instanties de verhuurder, de huurcommissies en de kantonrechter.

  • -

    bij problemen in verband met kamerbewoning of inwoning (in ouderlijk huis of bij familie, vrienden of kennissen).

  • -

    bij problemen bij gebrek aan woonruimte, bijvoorbeeld kamertekort na gezinsuitbreiding of gezinshereniging. Uitzondering hierop zijn vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de wet.

  • -

    bij problemen in verband met beroepsomstandigheden, bijvoorbeeld woon-werk afstand. - als er sprake is van een ‘zelf gecreëerde situatie’, dat wil zeggen ‘dat het aanwezige probleem met betrekking tot de woonsituatie geheel of ten dele aan de aanvrager zelf te wijten is’.

  • -

    na echtscheiding of verbroken samenlevingsverband, zonder zorg voor minderjarige kinderen. - als men vrijwillig en voorzien terugkeert uit het buitenland (remigratie).

  • -

    bij vrijwillige verkoop van de eigen woning. - bij dakloosheid als gevolg van huisuitzetting.

Doelgroepen die, buiten de algemene criteria om, in aanmerking komen voor urgentie:

  • -

    bewoners van huurwoningen uit te herstructureren wijken.

  • -

    bewoners die mishandeld / misbruikt worden door de (ex) partner en geen mogelijkheid tot opvang elders hebben. In dit geval is een verklaring van een medicus vereist, alsmede een aangifte bij de politie.

Artikel 5.2 Voorwaarden urgenten algemeen

In het eerst lid is onder b. de voorwaarde opgenomen dat een woningzoekende minimaal 1 jaar ingezetene van Woudenberg is. Met deze voorwaarde wordt voorkomen dat mensen van elders in Woudenberg een “niet passende” woning zoeken en vervolgens meteen urgentie aanvragen. Op die manier kan verdringing ontstaan van reguliere woningzoekenden.

Artikel 5.3 Sociale indicatie

Bij het indienen van een urgentieaanvraag als gevolg van een echtscheiding, beëindiging geregistreerd partnerschap of beëindiging samenwonen dienen de volgende stukken in ieder geval aangeleverd te worden:

  • -

    bewijs resterende hypotheek of recent taxatierapport woning of vergelijkbare woning.

  • -

    kopie laatste aangifte inkomstenbelasting.

  • -

    recente loonstrook.

  • -

    Werkgeversverklaring.

  • -

    Bij echtscheiding: voorlopige voorziening en/of echtscheidingsconvenant.

  • -

    Bij echtscheiding: inschrijving van echtscheiding.

  • -

    Bij beëindiging geregistreerd partnerschap: een notariële verklaring, echtscheidingsvonnis of echtscheidingsconvenant.

  • -

    Bij beëindiging samenwonen: indien aanwezig samenlevingscontract.

Artikel 5.4 Financiële indicatie

Bij het indienen van een urgentieaanvraag om financiële redenen, dienen de volgende stukken aangeleverd te worden:

  • -

    - bewijs resterende hypotheek;

  • -

    - bewijs eventuele overige leningen;

  • -

    - bewijs eventuele aanmaningen;

  • -

    - bewijs spaarsaldo;

  • -

    - recente loonstrook;

  • -

    - werkgeversverklaring;

  • -

    - recente bankafschriften;

  • -

    - recent taxatierapport woningen of vergelijkbare woning;

  • -

    - bewijs van hypotheekverstrekker over de maximale hypotheekverstrekking;

  • -

    - kopie laatste aangifte inkomstenbelasting.

  • -

    - uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie

Artikel 5.8 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 13 van de wet, waarin is bepaald dat burgemeester en wethouders beslissen over de indeling van woningzoekenden in de urgentiecategorieën. Hierbij is expliciet bepaald dat burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid mandaat kunnen verlenen. Voorts is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening regels stelt over de wijze waarop woningzoekenden kunnen verzoeken om indeling in een urgentiecategorie.

Artikel 5.9 Beperkte keuzemogelijkheden urgenten

In het vierde lid wordt passende woonruimte beschreven. Een urgent woningzoekende krijgt een beschermde status omdat hij/zij in een noodsituatie terecht is gekomen. Omdat de reguliere vraag naar eengezinswoningen groot is en verdringing moet worden voorkomen is hier de relatie tussen gezinsgrootte en type woning vastgelegd.

In het vijfde lid van dit artikel is bepaald dat urgentieverklaringen niet geldig zijn voor nieuwbouwwoningen. De achterliggende gedacht bij dit artikel is dat heterogene bewoning wenselijk is voor de leefbaarheid de wijken. Zo wordt ook de nieuwbouw gerealiseerd. De door de wet ingegeven uitbreiding van urgentiecategorieën zal het aantal urgenten doen toenemen. In de woonvisie is gekozen voor gefaseerd en kleinschaliger ontwikkelen. Deze beide ontwikkelingen zouden ertoe kunnen leiden dat een cluster nieuwbouwwoningen van de corporatie geheel (of voor een groot deel door urgenten) in gebruik wordt genomen. Dit past niet bij het beeld van heterogene bewoning. Bovendien zouden reguliere woningzoekenden dan wellicht niet meer in aanmerking kunnen komen voor nieuwbouw.

In lid 6 van dit artikel staat dat asielzoekers worden gehuisvest door directe bemiddeling. Doel hiervan is om zo goed mogelijk passend toe te wijzen en integratie in de gemeenschap te bevorderen door spreiding over de gemeente.

In het zevende lid wordt de passendheid van huur- en inkomen voor mensen met een financiële urgentie geregeld. Op dit moment is het nog mogelijk dat een woningzoekende met een financiële urgentie kan reageren op een huurwoning met een maandelijkse huur tot aan de liberalisatiegrens. Als de huur hoger is dan de vastgestelde aftoppingsgrens loopt deze woningzoekende een verhoogd risico (inkomen op bijstandsniveau en een mogelijk huur van 699 per maand, met beperkte huurtoeslag). Daarom is het wenselijk om de passendheid voor deze categorie urgenten als volgt vast te leggen: bij een financiële urgentieverklaring wordt, naast de verdeling o.b.v. huishoudengrootte, de huur gemaximeerd op de aftoppingsgrens (als bedoeld in art. 20 Wet op de huurtoeslag).

In het negende lid is bepaald dat voor urgent woningzoekenden die na 6 maanden nog geen passende woonruimte hebben kunnen verkrijgen, de beperkingen m.b.t tot de urgentie voor een groot deel opgeheven. Dit geldt niet voor de relatie huur-inkomen omdat per 1 januari 2016 de nieuwe Woningwet corporaties verplicht om 95% van de woningzoekenden, die wat betreft inkomen recht heeft op huurtoeslag, moet huisvesten onder de aftoppingsgrens (als bedoeld in art. 20 Wet op de huurtoeslag). 

Artikel 5.10 Intrekken of wijzigen indeling in een urgentiecategorie

Als een woningzoekende bijvoorbeeld langer dan zes maanden geen gebruik heeft gemaakt van de beschikking tot indeling in een urgentiecategorie, zou deze beschikking kunnen worden ingetrokken op grond van het eerste lid, onder a.

Artikel 5.11 Rangorde woningzoekenden

In deze bepaling is in aansluiting op de voorrangsregels van deze verordening een rangorde voor toewijzing van woonruimte gegeven voor de gevallen waarin er meer dan een gegadigde is voor een bepaalde woonruimte.

Artikel 6.2 Mandatering

Met dit artikel wordt uitvoering gegeven aan artikel 13 en 15 tot en met 17 van de wet waarin de mogelijkheid voor mandatering van de urgentie en de uitvoering m.b.t. de huisvestingsvergunningen is geregeld.