Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening Eeserwold |
Citeertitel | Beheersverordening Eeserwold |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet ruimtelijke ordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | Nieuwe regeling | 23-06-2015 Gemeenteblad 2015, nr. 57954 | 2015/42 |
Artikel 6 Agrarische doeleinden onbebouwd
Artikel 8 Recreatieve doeleinden
Artikel 13 Ecologische zone met water
Artikel 14 Verkeers- en verblijfsdoeleinden
Artikel 15 Bedrijf - Zandwinning
Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 19 Algemene bouwregels
Artikel 20 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
1. In deze regels wordt verstaan onder:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis gebonden beroepsmatige activiteiten
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van het beroep met de woonfunctie in overeenstemming is;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
1.9 bedrijfsmatige activiteiten
bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;
1.10 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huisverbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van een garagebedrijf;
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
blokken van twee aaneen gebouwde woningen alsmede hoekwoningen;
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig logies wordt verschaft, dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd;
een gebouw of een ruimte in een gebouw welke door zijn inrichting of indeling kennelijk bedoeld is voor een zeer grote supermarkt met naast levensmiddelen ook het assortiment van een warenhuis waarbij de detailhandel plaatsvindt op één groot verkoopvloeroppervlak en sprake van één gezamenlijke ingang;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt te worden voor het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid;
een voor verblijf geschikt - al dan niet aan zijn bestemming onttrokken - voer-, vaar- of vliegtuig, ark, caravan of living van, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en de dwarsprofielen zijn aangegeven, tek. nr. 9M1709 d.d. februari 2005;
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd bijgebouw en/of een gedeelte van een woning, uitsluitend ten dienste van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit;
het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;
Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;
de bewoning die plaatsvindt in het kader van verblijfsrecreatie;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pronografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub, een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal en een sekstheater al dan niet in combinatie met elkaar;
1.40 staat van bedrijfsactiviteiten
de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen;
de vergroting van een bestaande ruimte in een woning
recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende parkeerterreinen;
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
een zich op het water bevindend object, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd voor bewoning of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak voor bewoning is bestemd;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden waaraan zorg en begeleiding wordt verleend.
2. Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.2 (bouw)hoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen ondergeschikte bouwonderdelen hierbij niet meegerekend;
2.3 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens;
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
De op de plankaart voor 'Woondoeleinden 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Woondoeleinden 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Gemengde doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
Artikel 6 Agrarische doeleinden onbebouwd
De op de plankaart voor 'Agrarische doeleinden onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals terreinafscheidingen, waarvan de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Bedrijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein
Ter plaatse van de aanduiding 'hypermarkt' gelden de volgende regels:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
Artikel 8 Recreatieve doeleinden
De op de plankaart voor 'Recreatieve doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor een 9-holes golfbaan,
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Horecadoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend op de gronden met de nadere aanduiding “TZ” op de plankaart mag worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
De hoogte van de opslag van zand en grond mag niet meer bedragen dan 8 m.
10.4 Veiligheidszone zandwinning
Binnen de op de plankaart aangegeven veiligheidszone mag geen zandwinning plaatsvinden.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, gemeten vanaf de waterlijn.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
De op de plankaart voor 'Groenvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren in de in lid 1 onder i. bedoelde ecologische zone:
Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.
De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in lid 3 bedoelde werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
Artikel 13 Ecologische zone met water
De op de plankaart voor Ecologische zone met water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren in de in lid 1 bedoelde ecologische zone:
Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.
De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in lid 3 bedoelde werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
Artikel 14 Verkeers- en verblijfsdoeleinden
De op de plankaart voor 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.
Artikel 15 Bedrijf - Zandwinning
De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' met inachtneming van de volgende regels.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
15.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden op de gronden als bedoeld in lid 15.1:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.
Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Ten aanzien van bijgebouwen gelden de volgende regels:
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen in verband met de situering, afmeting en het gebruik van de bebouwing ten behoeve van:
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
16.5 Afwijkingvan de gebruiksregels
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 16.1 onder a teneinde bedrijfsactiviteiten toe te staan zoals genoemd in Bijlage 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In dit artikel worden algemene regels gegeven die van toepassing zijn naast de artikelen 3 t/m 14.
Het bevoegd gezag kan in iedere woning en het daarbij behorende bijgebouw door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking van de beheersverordening de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten toestaan, met dien verstande dat:
dit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
in principe geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 551) dan wel onder de werking van een AMvB o.g.v. de Wet milieubeheer valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
Bedrijven in categorie 3A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van tenminste 50 meter ten opzichte van woningen, terwijl bedrijven in categorie 3B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan op een afstand van tenminste 100 meter ten opzichte van woningen; één en ander zoals ook op de plankaart is aangegeven;
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde onder 2.3. en 2.4. voor het toestaan van bedrijven in een naast hogere categorie, dan wel voor bedrijven, die niet genoemd worden in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten maar naar hun aard gelijk te stellen zijn met de inrichtingen als bedoeld in deze categorieën.
Tussen een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde weg en de door akoestisch onderzoek bepaalde, op de plankaart aangegeven, zogenaamde 50 dB(A)-contour (na aftrek als bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder) mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, geen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 1:
indien door akoestisch onderzoek is aangetoond dat de desbetreffende woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen aan de geluidsbelaste zijde(n) zijn voorzien van gevels zonder te openen delen en met een geluidswering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting op die gevel en 35 dB(A);
Artikel 19 Algemene bouwregels
Onderkeldering van bebouwing is binnen alle bestemmingen toegestaan, met uitzondering van de bestemmingen Zandwinning, Groenvoorzieningen, Water en Bedrijf - Zandwinning en met dien verstande dat onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 19.1 ten behoeve van onderkeldering van open terreinen behorende bij de in lid 19.1 bedoelde bebouwing, met dien verstande dat ook deze onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.
Artikel 20 Algemene afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend, is het bevoegd gezag bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit plan voor:
het oprichten van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits de inhoud per gebouwtje niet meer zal bedragen dan 50 m³;
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
Als een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van de onbebouwde gronden:
Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van woningen en/of woongebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning.
Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden met de bestemming Water of Zandwinning als ligplaats voor woonschepen.
Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden met de bestemming Recreatieve doeleinden voor discotheken en dancings.
Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een hypermarkt, uitgezonderd ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hypermarkt' en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 14 lid 3, artikel 18 lid 1 tot en met 6 en artikel 19 lid 2 wordt aangemerkt als een economisch delict in de zin van de Wet Economische Delicten.
1.1 Aanleiding voor de beheersverordening
In het kader van de actualiseringsverplichting voor bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar, is bij de gemeente Steenwijkerland de vraag opgekomen naar een nieuwe (planologische) regeling voor het gebied Eeserwold. Ingevolge artikel 3.1, tweede en vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt namelijk een actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen. Elke tien jaar dient de bestemming van gronden opnieuw te worden vastgesteld. Het geldende bestemmingsplan 'Eeserwold' is binnenkort ouder dan tien jaar en dient daarom te worden herzien of actueel te worden verklaard (verlenging van de tien jaarstermijn als bedoeld in het derde lid van artikel 3.1 Wro). Omdat het bestemmingsplan nog onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) tot stand is gekomen, is het actueel verklaren daarvan echter niet mogelijk gelet op het bepaalde in artikel 9.1.4, vierde lid, van de Invoeringswet Wro. In dat artikel is de plicht opgenomen om voor een bepaalde datum een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening vast te stellen overeenkomstig de Wro. Indien aan die plicht niet wordt voldaan, kunnen geen leges meer worden geheven voor diensten die verband houden met dat bestemmingsplan.
Artikel 3.38 Wro geeft aan dat de gemeenteraad in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening kan vaststellen. De beheersverordening is aldus een alternatief voor het bestemmingsplan waarmee ook aan de genoemde verplichting wordt voldaan.
Een tweede aanleiding voor de beheersverordening is dat het geldende bestemmingplan de vestiging van grootschalige detailhandel in de vorm van hypermarkten toestaat. Deze mogelijkheid is echter niet in overeenstemming met het provinciale beleid, zoals dat is vastgelegd in de provinciale Omgevingsverordening van 2009. In deze beheersverordening voor Eeserwold zal de mogelijkheid voor het realiseren van nieuwe hypermarkten dan ook uit de regels moeten worden geschrapt (zie ook paragraaf 3.2).
In paragraaf 2.1 wordt nader ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van het instrument 'beheersverordening' in dit geval.
1.2 Besluitgebied: ligging en omgeving
Het besluitgebied Eeserwold ligt ten noorden van de stad Steenwijk. De zuidgrens van het besluitgebied volgt de Rijksweg A32. De westkant van het plangebied wordt begrensd door de Eesveenseweg. Aan de oostkant wordt het plangebied begrensd door de Steenwijker Aa. De noordgrens wordt gevormd door de noordzijde van de watergang tussen de Eesveenseweg en de Steenwijker Aa.
1.3 Geldende bestemmingsplannen
Voor het besluitgebied is momenteel het bestemmingsplan 'Eeserwold' van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 14 juni 2005 door de gemeenteraad vastgesteld. Nadien is dit plan op enkele ondergeschikte onderdelen met het herzieningsplan 'Eeserwold 1e herziening' (2011) nog gecorrigeerd en aangevuld. Bij dit bestemmingsplan hoort ook een beeldkwaliteitsplan.
Voor enkele percelen aan de Eesveenseweg heeft vrij recent een planherziening plaatsgevonden in het bestemmingsplan 'Steenwijk woon werklocaties Eesveenseweg', vastgesteld 17 september 2013. Dit bestemmingsplan is nog voldoende actueel en wordt dan ook niet meegenomen in deze beheersverordening.
Het bestemmingsplan Eeserwold voorziet in een aanzienlijke ruimtelijke (her)ontwikkeling van het plangebied in de vorm van een combinatie van bedrijven, wonen en recreëren. Het plangebied is daarvoor in dit bestemmingsplan verdeeld in een aantal deelgebieden:
Eeser Buiten, een watergericht woonpark met 69 villa’s en 24 appartementen; In het bestemmingsplan is voor beide woongebieden een totaal maximum opgenomen van 154 woningen. Daarbij is in de planregels verder bepaald dat dit aantal 30 % minder mag bedragen (108 woningen), door toepassing van een binnenplanse wijzigingsregeling zou het aantal woningen overigens nog verhoogd kunnen worden tot 170;
De in 2005 al aanwezige functies, voornamelijk langs de Eesveenseweg, zijn in het bestemmingsplan met een woon-, gemengde of agrarische bestemming conform bestaand gebruik ingepast. Ook het aanwezige zandwinningsbedrijf is voorzien van een passende bestemming. Het initiatief voor de realisering van de ontwikkelruimte in het bestemmingsplan Eeserwold ligt niet bij de gemeente Steenwijkerland. De daarvoor bestemde gronden in het plangebied zijn eigendom van een projectontwikkelaar die bovengenoemde ontwikkelingen wil realiseren. Tussen de gemeente Steenwijkerland en de ontwikkelaar is daartoe in 2004 een exploitatieovereenkomst gesloten. De rol van het gemeentebestuur is met betrekking tot het plangebied dus beperkt tot een voorwaardenscheppende en toetsende rol. In het bestemmingsplan is met behulp van een kaart een (indicatieve) fasering opgenomen. Uit de fasering blijkt dat de ontwikkelingen aan het einde van de planperiode (2015) ongeveer zouden moeten zijn afgerond.
In werkelijkheid is de ruimtelijke ontwikkeling die het bestemmingsplan Eeserwold in het plangebied mogelijk maakt tot dusver maar gedeeltelijk gerealiseerd. Er zijn op de campus enkele bedrijfskavels uitgegeven. In 2013 is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een hypermarkt op deze campus. Er is ook een start gemaakt met de realisatie van de woningen.
De exploitatie van de overige deelgebieden is (nog) niet gestart. Het plangebied ligt voor het grootste deel bouwrijp te wachten op verdere invulling en is deels (nog) in gebruik als agrarisch gebied en tijdelijke natuur.
De beheersverordening 'Eeserwold' vervangt voor het besluitgebied het geldende bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Motivering voor toepassing van het instrument 'beheersverordening'
2.1 Geen ruimtelijke ontwikkeling
Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het gebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). Het moet gaan om laagdynamische gebieden waar weinig gebeurt en waarvoor enkel een beheersregeling gewenst is.
Een van de voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een beheersverordening is dat in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling mag zijn voorzien. De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning nodig is'. Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. De beheersverordening is bedoeld om een gebied waar niet veel zal gebeuren (“lage dynamiek”) te voorzien van een beheersregeling voor het bestaande gebruik (zie ook par. 2.2).
In dit geval is geen sprake van een uitontwikkeld gebied. Een deel van het terrein moet nog gerealiseerd worden. Vooralsnog kan dit binnen de kaders uit het geldende bestemmingsplan. Derhalve kan de geldende regeling worden overgenomen in een beheersverordening. Er is behoefte aan een beheersregeling voor de huidige planologische situatie. Door die beheersregeling wordt voldaan aan de actualiseringsplicht.
Van belang is dat in de Wro is bepaald dat de beheersverordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Dit is een maximale termijn en betekent niet dat de verordening niet voor een kortere periode kan gelden. Mocht blijken dat in de toekomst behoefte is aan wijziging van de planologische regeling voor het gebied kan een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld waarbij de wettelijke procedure doorlopen wordt.
In de beheersverordening wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Onder 'bestaand gebruik' wordt zowel feitelijk bestaand gebruik (enge uitleg) begrepen als planologisch bestaand gebruik (ruime uitleg). In beide gevallen gaat het om gebruik in ruime zin, dus zowel gebruik van onbebouwde gronden en van bebouwing als gebruik in de zin van het bouwen van bouwwerken. Met de enge uitleg wordt bedoeld het feitelijk aanwezige gebruik, met de ruime uitleg het gebruik dat op grond van het voorgaande bestemmingsplan reeds was toegestaan (TK 2006-2007, 30 938, nr. 7, p. 10 e.v.).
Dit laatste houdt in dat gebruik dat reeds toegelaten wordt in het aan de beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan, ook als 'bestaand gebruik' kan worden aangemerkt.
In de beheersverordening 'Eeserwold' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan en het geldend provinciaal en gemeentelijk beleid.
De beheersverordening is, zoals de naam al aangeeft, een verordening. Verordeningen zijn wetgeving in materiële zin, maar niet afkomstig van de formele wetgever. De beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro. Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De verplichting hiertoe geldt vanaf 1 januari 2010. Tevens moet er een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Ten behoeve van de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld. Deze vereisten komen overeen met de vereisten die gelden voor een bestemmingsplan.
De beheersverordening vervangt het geldende bestemmingsplan (artikel 3.39 Wro) en heeft dezelfde status en rechtsgevolgen als het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie en uitgangspunten
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Deze beheersverordening richt zich echter primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationale ruimtelijke beleid is met name verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte SVIR) en de juridische vertaling daarvan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Dit beleid is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie.
3.2.1 Omgevingsverordening Overijssel
Bij de vaststelling van de beheersverordening moet rekening worden gehouden met de Omgevingsverordening Overijssel (2009), waarin o.a. het provinciale beleid ten aanzien van bedrijfs- en woonlocaties is opgenomen.
In de omgevingsverordening zijn de (on)mogelijkheden voor detailhandel op een bedrijventerrein voor deze beheersverordening vooral een aandachtspunt. Voor detailhandel geldt in deze verordening dat bestemmingsplannen (en beheersverordeningen) niet mogen voorzien in nieuwe mogelijkheden voor detailhandel op bedrijventerreinen. Volumineuze detailhandel kan wel worden toegestaan indien er geen ruimte is in binnensteden en wijkwinkelcentra. Nieuwe grootschalige detailhandel is uitsluitend toegestaan indien de betreffende locatie ligt in of aansluit op bestaande binnensteden en winkelcentra. Vestigingen met een regionale uitstraling mogen uitsluitend in stedelijke centra en alleen nadat uit onderzoek blijkt dit niet leidt tot een ontwrichting van de bestaande detailhandelstructuur. Eventueel kan dit middels een afwijkingsbevoegdheid in een bestemmingsplan voor bedrijventerreinen geregeld worden.
Inmiddels wordt er door de provincie gewerkt aan een aanpassing van het provinciale detailhandelsbeleid. Deze aanpassing houdt (onder andere) in volumineuze detailhandel op een bedrijventerrein voortaan alleen nog is toegestaan voor de lokale behoefte. In afwijking daarvan kan voor streekcentra een uitzondering worden gemaakt. Volumineuze detailhandel op een bedrijventerrein in een streekcentrum mag een regionale uitstraling hebben mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.
De behoefte aan deze detailhandel moet aannemelijk zijn gemaakt, aangetoond is dat de detailhandel niet leidt tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau in de betreffende regio en het woon-, leef- en ondernemersklimaat in de betreffende kern en er heeft over de detail-handelsmogelijkheden regionale afstemming plaatsgevonden met de buurgemeenten en Gedeputeerde Staten. Deze beleidsaanpassing zal worden opgenomen in de provinciale omgevingsverordening.
Het geldend bestemmingsplan staat naast volumineuze detailhandel ook grootschalige detailhandel in de vorm van hypermarkten toe. Deze mogelijkheid is niet in overeenstemming met het provinciale beleid, zoals dat is vastgelegd in de provinciale omgevingsverordening van 2009. Een gemeentebestuur is wettelijk verplicht om bij een herziening/actualisatie van het bestemmingsplan het nieuwe plan in overeenstemming te brengen met de regels van deze verordening.
Over de vergunde hypermarkt loopt nog een juridische procedure (tegen de verleende omgevingsvergunning). In die procedure speelt ook de afwijking ten aanzien van het provinciale beleid een rol. De Raad van State zal naar verwachting voor de zomer van 2015 uitspraak doen over deze vergunning.
In de beheersverordening voor Eeserwold zal de mogelijkheid voor het realiseren van nieuwe hypermarkten dan ook uit de regels moeten worden geschrapt. De vergunde hypermarkt wordt in deze beheersverordening als een bestaande functie opgenomen, conform de verleende vergunning.
3.3.1 Beleidsnotitie Facetbeleid
Als algemeen ruimtelijk beleidskader is voor het opstellen van de beheersverordening voor Eeserwold de op 1 maart 2011 door de gemeenteraad vastgestelde 'Notitie facetbeleid' relevant. In deze nota wordt voor een breed scala aan functies en activiteiten beschreven op welke wijze deze functies en activiteiten zullen worden ingepast in de nieuwe bestemmingsplannen danwel beheersverordeningen.
Met betrekking tot (volumineuze) detailhandel op bedrijventerreinen wordt in de notitie de volgende randvoorwaarden geformuleerd:
nieuwe volumineuze detailhandel wordt middels een wijzigingsbevoegdheid ook op de bedrijventerreinen in Oldemarkt en Vollenhove toegestaan, mits middels een bedrijfsplan wordt aangetoond dat er markt is voor de betreffende branche in Oldemarkt of Vollenhove en de omvang wordt afgestemd op de schaal van de kern en het verzorgingsgebied;
De mogelijkheid voor het realiseren van een hypermarkt in het besluitgebied is ook niet in overeenstemming met het geldende gemeentelijke beleid. Ook het gemeentelijke beleid geeft aanleiding deze mogelijkheid uit de planologische regeling voor Eeserwold te schrappen.
3.3.2 Bedrijventerreinenvisie 2010
Meer specifiek is voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen in 2010, ter uitvoering van de provinciale omgevingsverordening, de Bedrijventerreinenvisie 2010 Steenwijkerland opgesteld. In deze visie worden de kwantitatieve en kwalitatieve ambities met betrekking tot deze terreinen tot 2020 beschreven. De insteek van de visie is om de bestaande bedrijventereinen te intensiveren en de nieuwe bedrijventerreinen in te richten als moderne werklandschappen. De bedrijventerreinen in de kern Steenwijk, waaronder Eeserwold, hebben een regionale functie. Ze zijn niet alleen bedoeld voor lokale bedrijvigheid maar bedienen ook de regionale markt. De focus ligt daarbij op hoogwaardige bedrijvigheid en zakelijke dienstverlening. Kwantitatief wordt in de visie aangegeven dat de totale ruimtevraag naar bedrijventerreinen in Steenwijkerland tot 2020 naar verwachting uitkomt op zo’n 80-82 hectare. Het bedrijventerrein Eeserwold is volgens de visie één van de terreinen die benut zullen worden om in deze vraag te voorzien.
Kwalitatief wordt in de visie onder meer aangegeven dat een aantal bestaande bedrijventerreinen de komende jaren wordt geherstructureerd. Verder wordt gelet op de inpassing van bedrijventerreinen in het landschap. Voor Eeserwold wordt in de visie in dit verband verwezen naar het beeldkwaliteitsplan van 2005.
3.3.3 Visie op wonen en leefbaarheid - Duurzaam Vitaal
Het gemeentelijke woonbeleid is vastgelegd in de in 2012 door de gemeenteraad vastgestelde 'Visie op wonen en leefbaarheid - Duurzaam Vitaal'. Volgens deze visie wordt de komende jaren ingezet op het bouwen voor de eigen behoefte en een beperkte bovenlokale opvangfunctie. De eigen woningbehoefte is geraamd op 100 woningen per jaar en de bovenlokale opvangfunctie op 25 woningen per jaar. Voor de woningbouw in Eeserwold is in de visie ter uitvoering van dit woningbouwprogramma in de visie tot 2020 een plancapaciteit van 71 woningen opgenomen.
Voor het overige van toepassing zijnde beleid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Eeserwold. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar zorgt voor een bestendiging van hetgeen planologisch reeds mogelijk was.
In de beheersverordening 'Eeserwold' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan Eeserwold en het herzieningsplan 'Eeserwold 1e herziening'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. Naast dat er geen hypermarkt meer is toegestaan treden er inhoudelijk geen wijzigingen op. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan Eeserwold kent geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de aspecten als archeologie en flora en fauna.
Hoofdstuk 5 Sectorale aspecten
In de beheersverordening 'Eeserwold' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan Eeserwold en het herzieningsplan 'Eeserwold 1e herziening'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. Naast dat er geen hypermarkt meer is toegestaan treden er inhoudelijk geen wijzigingen op. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan Eeserwold kent geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de milieuhygiënische aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de milieuaspecten (zoals geluid, bodem, lucht, externe veiligheid).
Omdat de bebouwingsregeling van het voorgaande bestemmingsplan wordt overgenomen, is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Aangezien de beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, is geen sprake van mogelijke negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie binnen het gebied. Een nadere watertoets is dan ook niet noodzakelijk. De beheersverordening maakt immers niet meer mogelijk dan nu al mogelijk is.
Zoals in Hoofdstuk 2 al is aangegeven, is de regeling van de voorgaande bestemmingsplannen voor het terrein Eeserwold overgenomen en op een enkel punt aangepast. Zo bestaat niet langer de mogelijkheid een hypermarkt te vestigen in het gebied, met uitzondering van de vergunde situatie. De vergunde hypermarkt is met een aanduiding op de verbeelding van deze beheersverordening opgenomen. Deze aanduiding is afgestemd op het vergunde gebouw voor het retailpark waarbinnen de hypermarkt kan worden gerealiseerd. Binnen deze aanduiding is de hypermarkt verder gekoppeld aan een maximaal toegestane verkoopvloeroppervlakte, welke is gebaseerd op de bij de omgevingsvergunning voor het retailpark horende parkeeronderzoek. Op deze wijze is verzekerd dat vergunde situatie één op één in de beheersverordening is opgenomen. In het nieuwe bestemmingsplan voor Eeserwold zal ten aanzien van dit onderdeel een wijzigingsregeling worden opgenomen waarmee een deze aanduiding kan komen te vervallen, mocht duidelijk worden dat de vergunde hypermarktontwikkeling toch geen doorgang vindt. In een beheersverordening kan een dergelijke wijzigingsregeling juridisch echter niet worden opgenomen.
De structuur van de beheersverordening is zodanig dat de kaart (verbeelding) de primaire informatie geeft over de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. Het op grond van artikel 5.1.1 Bro verplichte overgangsrecht is vormgegeven zoals het voor het bestemmingsplan voorgeschreven overgangsrecht.
De bestemming en het beheer van de gronden gelegen binnen de grens van het besluitgebied is geregeld in de beheersverordening. Het besluitgebied is dan ook niets anders dan het plangebied bij een bestemmingsplan. Het besluitvlak is de in een beheersverordening gebezigde term voor een bestemmingsvlak. Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen bepaalde gebouwen opgericht mogen worden.
In de regels zijn eerst de Inleidende regels opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn de regels voor de verschillende bestemmingen (Bestemmingsregels) opgenomen, met de regels voor de afzonderlijke aanduidingen. Die aanduidingen geven aan waar bijvoorbeeld de vergunde hypermarkt is toegestaan. Na de bestemmingsregels volgen de Algemene regels. Dit zijn een aantal regels van een algemeen karakter, zoals een algemene bevoegdheid tot afwijken. Tot slot volgen de Overgangs- en slotregels.
In Hoofdstuk 5 is al ingegaan op de aanvaardbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de verordening in verband met sectorale wetgeving en sectorale aspecten. Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt erop gewezen dat er in de planologische regeling nauwelijks iets verandert. De situatie blijft zoals deze planologisch is. Slechts de mogelijkheid voor vestiging van een hypermarkt is geschrapt uit de planregels en dit is een gevolg van doorvertaling van reeds vastgesteld beleid.
Vanwege het sterk beheersmatige karakter van deze beheersverordening is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Voor wat betreft de financieel-economische uitvoerbaarheid is van belang dat de verordening niet ziet op de realisering van nieuwe ontwikkelingen. Voor de gemeente, maar ook voor de ondernemer zijn aan uitvoering van de verordening (voor zover daarvan al gesproken kan worden) geen bijzondere kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is dan ook niet in het geding.
In de Wro is geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening voorgeschreven. Gelet op de aard van het gebied en de inhoud van de beheersverordening (waarin het bestaand gebruik conform het voorgaande bestemmingsplan wordt geregeld) is ervoor gekozen geen inspraak te houden. Om dezelfde reden is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Inspraak en vooroverleg zijn voor de beheersverordening ook niet voorgeschreven.