Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Aansluitverordening riolering 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAansluitverordening riolering 2015
CiteertitelAansluitverordening riolering 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-201503-08-2018Onbekend

16-04-2015

EGB 2015-43694

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Aansluitverordening riolering 2015

De raad van de gemeente Oisterwijk,

gelezen het voorstel van het college d.d. 10 februari 2015,

afdeling Ruimte,

raadsvoorstel nr. ;

gelet op artikel 149 van de gemeentewet

besluit :

de Aansluitverordening Riolering Gemeente Oisterwijk 2015 en de daarbij behorende toelichting vast te stellen

"Aansluitverordening riolering 2015"

Afdeling I Begrippen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Aansluitleiding

De leiding lopend vanaf het particulier perceel door het openbaar gebied en aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel of het gemeentelijk drainage- of infiltratiestelsel

b.

Aansluitpunt

·bij een gescheiden of gemengd rioolstelsel: het punt, gelegen op of binnen 0,3 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

·bij een drukriool: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput of openbare verzamelleiding;

·bij een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA) die in beheer is bij de gemeente: het punt waar het particulier riool op de IBA wordt aangesloten;

·indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening die onderdeel uitmaakt van het particulier riool in openbare grond is gelegen: het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding;

·indien het openbaar riool in particuliere grond is gelegen: het punt dat als aansluitpunt is aangeduid in de overeenkomst tot het vestigen van een recht van opstal;

·Bij een oppervlakkige hemelwaterafvoer het punt waar het water van particulier terrein afvloeit naar openbaar terrein.

c.

Aansluiting

Het daadwerkelijk koppelen van de particuliere afvoerleiding aan de perceelaansluitleiding

d.

Particuliere afvoerleiding

De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinleidingen tot aan het aansluitpunt. Hiertoe worden ook gerekend oppervlakkige hemelwater afvoeren.

e.

Perceel aansluitleiding

het riool en de voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

f.

Bronneringswater

Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand

g.

Drukriool

Het openbaar riool, bestemd voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk

h.

DWA-riool

Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater

i.

Gemengd stelsel

Het openbaar riool voor de afvoer van stedelijk afvalwater gecombineerd met hemelwater maar exclusief grondwater

j.

Gescheiden stelsel

Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater en een buizenstelsel voor de afvoer en/of infiltratie van hemelwater

k.

HWA-riool

Het openbaar riool bestemd voor de inzameling en transport van hemelwater.

l.

Infiltratieriool

Het openbaar riool bestemd voor de inzameling, transport en infiltratie van hemelwater in de bodem

m.

Hemelwater-voorziening

de voorzieningen voor de opvang en afvoer van hemelwater dat afstroomt van daken en andere als voldoende schoon aan te merken oppervlakken, anders dan een gescheiden stelsel. Dit kan een ondergrondse of oppervlakkige voorziening zijn

n.

Openbaar riool

de stelsels voor de inzameling en afvoer van afvalwater en hemelwater, in eigendom en beheer bij de gemeente, met inbegrip van alle tot dit stelsel behorende voorzieningen zoals rioolgemalen, persleidingen en infiltratievoorzieningen, met uitzondering van de aansluitleidingen

o.

Particulier riool

Het stelsel van binnen de kadastrale grenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

p.

Rechthebbende

De eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden

q.

Vergunninghouder

De rechthebbende ten behoeve waarvan door burgemeester en wethouders de op deze aansluitverordening gebaseerde aansluitvergunning is verleend

Afdeling II De vergunning

Artikel 2. Vergunningplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen, in stand houden of wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van stedelijk afvalwater exclusief hemelwater en grondwater naar het vuilwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;.

    • b.

      voor de afvoer van hemelwater en grondwater naar het hemelwaterstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de oppervlakkige afvoer van hemelwater via openbaar terrein als de openbare ruimte is aangesloten op een hemelwater(infiltratie)stelsel;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater en grondwater indien ter plaatse een drukriool aanwezig is.

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater en hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;.

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd;

    • d.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de aanvrager.

  • 5.

    De vergunninghouder is ingeval van rechtsovergang voor het tot stand brengen of wijzigen van de aansluiting verplicht binnen 2 weken aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling te doen van naam en adres van de rechtsopvolger

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • c.

      de aard van de gevraagde aansluiting of aansluitingen;

    • d.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

  • 1.

    het leidingverloop en de dimensionering;.

  • 2.

    de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 3.

    een duidelijk verschil in kleur tussen de vuilwater- en hemelwaterafvoerleidingen: grijs voor vuilwater en bruin voor hemelwater.

  • 4.

    Een duidelijke tekening van het particulier riool inclusief eventuele infiltratievoorzieningen voor hemelwater op particulier terrein. Schaal tenminste 1:1000 of groter.

    • a.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd en welke extra voorzieningen in de binnenriolering en de terreinriolering zijn aangebracht;

  • 3.

    Indien de gegevens, zoals bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgesteld in een voor het perceel afgegeven omgevingsvergunning kan bij de aanvraag worden volstaan met een verwijzing naar die vergunning onder toevoeging van een kopie van de gegevens uit die vergunning.

  • 4.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de aanvrager daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen.

Artikel 4. Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 20 centimeter plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel (zoals een toilet of wasbak) lager is gelegen dan de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft, anders dan op het drainagestelsel of een gescheiden stelsel waaraan uitdrukkelijk de functie van drainagestelsel is toegekend;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • e.

      een omgevingsvergunning of een Wet milieubeheer-vergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

    • f.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding betreft die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de bouwregelgeving zijn gesteld;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een lozing van afvalwater betreft, die niet voldoet aan de eisen die daaraan krachtens de milieuwetgeving zijn gesteld;

    • h.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen afvalwater te kunnen afvoeren;

    • i.

      de rechthebbende bij het aanbrengen van de benodigde voorzieningen op particulier terrein geen recht van opstal of andere erfdienstbaarheid wil vestigen ten behoeve van de gemeente;

    • j.

      de lozing van het afvalwater de doelmatige werking van het riool belemmert.

Artikel 5. Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag aan, als er geen reden is de vergunning te weigeren, terwijl voor het aan te sluiten perceel

    • a.

      nog een aanvraag voor omgevingsvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • b.

      nog een melding op basis van de woningwet moet worden gedaan;

    • c.

      nog een aanvraag om milieuvergunning moet worden ingediend of, als die wel is ingediend, nog niet op die aanvraag is beslist;

    • d.

      nog een kennisgeving op basis van de wet milieubeheer moet worden gedaan.

  • 3.

    Aanvrager wordt zo spoedig mogelijk van het besluit tot aanhouden op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Indien het tweede lid van toepassing is besluiten burgemeester en wethouders binnen 8 weken na dagtekening van de bouw- of milieuvergunning, dan wel binnen 8 weken na datum van ontvangst van de melding/kennisgeving.

  • 5.

    De vergunning treedt pas in werking na betaling van de kosten voor de perceelaansluiting.

De dagtekening van de laatst verleende vergunning of de laatst ontvangen melding/kennisgeving is bepalend voor de ingangsdatum van de beslistermijn.

Artikel 6. Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de aansluitvergunning wijzigen of intrekken, indien:

  • 1.

    bij de aanvraag van de aansluitvergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    de bepalingen van deze verordening of de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

  • 3.

    de vergunninghouder binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting, of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren.

Artikel 7. Nadere regels

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen;

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen beleidsregels vaststellen ter uitvoering van:

    • a.

      Deze verordening of

    • b.

      De nadere regels

Afdeling III De aansluiting

Artikel 8. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De vergunninghouder kan de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding aan te leggen of te wijzigen middels een schriftelijk verzoek daartoe aan Burgemeester en Wethouders.

  • 2.

    Bij het verzoek als bedoeld in lid 1 dienen in ieder geval de volgende gegevens door de vergunninghouder te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de vergunninghouder;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning, behalve voor bestaande oude aansluitingen zonder vergunning;

    • c.

      de door vergunninghouder gewenste datum van uitvoering.

    Het verzoek tot aansluiting of wijziging wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld en de kosten zijn voldaan.

  • 3.

    Indien de kosten van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de vergunninghouder met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de vergunninghouder dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting of wijziging te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk stellen Burgemeester en Wethouders in overleg met vergunninghouder een tijdstip vast voor de aanleg van de perceelaansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de vergunninghouder gewenste tijdstip.

Artikel 9. Kosten van de perceelaansluiting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen bij de verlening van de vergunning de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van voorcalculatie.

  • 2.

    De gemeente is niet gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding, voordat de rechthebbende zich door betaling van de kosten voor de perceelaansluiting akkoord heeft verklaard met de in het eerste lid genoemde kosten.

  • 3.

    Indien de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij de aanvraag van de aansluitvergunning te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden niet in rekening gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.

Artikel 10. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2.

    De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van de bouwregelgeving gestelde eisen.

Afdeling IV Beheer en Onderhoud

Artikel 11. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de perceelaansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de perceelaansluitleiding aantasten.

  • 3.

    Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding onderzoekt de rechthebbende/gebruiker of de oorzaak in het particuliere deel of in de perceelaansluitleiding zit. Als de rechthebbende na dit onderzoek vermoed dat de oorzaak in de perceel aansluitleiding zit dan neemt deze contact op met de gemeente. Als de rechthebbende of de gebruiker zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verhelpen van de verstopping of de verstoring, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 4.

    Als na onderzoek lid 3 blijkt dat de oorzaak van de verstopping of de storing ligt in het particulier riool dient de rechthebbende dit zelf en voor eigen rekening te verhelpen.

Artikel 12. Zorgplicht

  • 1.

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, worden door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool getroffen dat schade aan het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2.

    Als achteraf blijkt dat door onzorgvuldig werk schade aan de perceelaansluitleiding is ontstaan worden de kosten van herstel verhaald op de rechthebbende.

  • 3.

    Als het gebruik van een perceel aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen. De gemeente beoordeelt dan of de perceel aansluitleiding moet worden verwijderd. De kosten voor de verwijdering komen voor rekening van de rechthebbende.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1.

    Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 15. Overgangsrecht

  • 1.

    Een aansluitvergunning die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van kracht is, wordt gelijkgesteld met een aansluitvergunning als bedoeld in artikel 2, eerst lid.

  • 2.

    Een aanvraag voor een aansluitvergunning of een wijziging daarvan, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, valt onder de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Op aansluitingen die voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV rechtstreeks van toepassing.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Aansluitverordening riolering 2015.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

16 april 2015

de griffier, de voorzitter,

Nelleke van Wijk Hans Janssen