Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goeree-Overflakkee

Parkeerverordening Goeree-Overflakkee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoeree-Overflakkee
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Goeree-Overflakkee
CiteertitelParkeerverordening Goeree-Overflakkee
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Aanwijzingsbesluit Parkeerverordening Goeree-Overflakkee

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-2016art. 9

28-01-2016

Gemeenteblad 2016, 14862

Z-15-56591/6244
24-12-201410-02-2016Nieuwe regeling

18-12-2014

gmb-2014-79312

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Goeree-Overflakkee.

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2014;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening: Parkeerverordening Goeree-Overflakkee.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    dag: een periode van 24 uren die om 0.00 uur aanvangt;

  • -

    dagdeel: de perioden van 9.00 tot 13.00 uur, van 13.00 tot 17.00 uur en (op koopavonden) van 17.00 tot 21.00 uur;

  • -

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • -

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • -

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • -
  • -

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren binnen daartoe aangewezen gebieden;

  • -

    vergunningbewijs: parkeerkaart waaruit blijkt dat een parkeervergunning is verleend;

  • -

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

Artikel 2 Plaatsen voor vergunninghouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Burgemeester en wethouders kunnen hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren binnen de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont binnen een van de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden;

    • b.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is binnen een van de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden;

    • c.

      een bewoner van een van de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden, ten behoeve van zijn bezoekers, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor het op het vergunningbewijs aangegeven dagdeel;

    • d.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is binnen een van de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden, ten behoeve van zijn bezoekers, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor het op het vergunningbewijs aangegeven dagdeel;

    • e.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is buiten de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden, voor de uitvoering van werkzaamheden binnen die gebieden;

    • f.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die een beroep of bedrijf uitoefent en gevestigd is buiten de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden, voor het incidenteel uitvoeren van werkzaamheden binnen die gebieden, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor de op het vergunningbewijs aangegeven dagdeel;

    • g.

      een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die binnen de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden in de uitoefening van zijn beroep regelmatig werkzaamheden verricht op het gebied van eerstelijns medische dienstverlening, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt gedurende de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan een van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per adres of aaneengesloten gebied vaststellen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kunnen burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Vergunningduur

  • 1.

    Een vergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend.

  • 2.

    De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      het gebied, het weggedeelte of de weg waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6 Intrekking- en weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen wordt gewijzigd of komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 7 Verbod motorvoertuigen te parkeren

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het binnen de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8 Verbod andere voorwerpen te plaatsen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan binnen een van de ingevolge artikel 2, eerste lid, aangewezen gebieden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 11 Vervallen oude regeling

De Parkeerverordening 2010 vervalt.

Artikel 12 Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2010 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Goeree-Overflakkee.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 18 december 2014.

griffier, drs. J.Mimpen

de voorzitter, drs. J.P.J.Lokker