Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Coevorden

Verordening Leningen Stedelijke Vernieuwing Coevorden 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCoevorden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Leningen Stedelijke Vernieuwing Coevorden 2006
CiteertitelLeningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpruimtelijke ordening en milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Let op: overgangsbepalingen artikel 15

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-06-200615-06-200621-07-2016nieuwe regeling

15-06-2006

Coevorden HuisAanHuis, 15-06-2006

2006/346

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Leningen Stedelijke Vernieuwing Coevorden 2006

No. 2006/346

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

1 juni 2006, nummer 346;

gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen:

Verordening “Leningen Stedelijke Vernieuwing Coevorden 2006”

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet stedelijke vernieuwing;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    SVn: de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten te Hoevelaken;

  • d.

    revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen waaruit de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst met het SVn, leningen kan toekennen;

  • e.

    meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP): het door de raad vastgestelde beleidsstuk

    voor de stedelijke vernieuwing in de gemeente Coevorden;

  • f.

    stedelijk vernieuwingsplan: een plan voor stedelijke vernieuwing dat voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 3, tweede lid en dat betrekking heeft op een gebied of een deel van een gebied dat genoemd is in artikel 2;

  • g.

    boekjaar: het kalenderjaar waarvoor het budgetplafond is vastgesteld;

  • h.

    budgetplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar

    is voor de toekenning van leningen ten laste een bepaalde post van de gemeentelijke

    begroting;

  • i.

    eigenaar: natuurlijke -of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht op de onroerende zaak heeft;

  • j.

    rietdakenlijst: een door het college vastgestelde lijst van voor een stimuleringslening in aanmerking komende objecten;

  • k.

    rietdakherstel: werkzaamheden noodzakelijk om het rietendak van een object op de rietendakenlijst in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden om toekomstig groot onderhoud en restauraties te voorkomen of te verminderen, dan wel werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor herstel van het rietendak noodzakelijk zijn;

  • l.

    stimuleringslening: een laagrentende lening vanuit de gemeenterekening bij de SVn voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening;

  • m.

    ontwikkelingslening: lening ter dekking van tekorten bij de uitvoering van een stedelijk vernieuwingsplan;

  • n.

    goedgekeurde kosten: de kosten waarvoor door het college een lening wordt toegekend.

  • o.

    dorpsschoongebied: gebied zoals aangegeven in bijlagen behorende bij rietdakenlijst.

DE WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Het college kan een ontwikkelingslening toekennen voor maatregelen in een van de gebieden en/of thema’s uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Coevorden (MOP).

  • 2.

    Het college kan een stimuleringslening toekennen voor herstellen van rietendaken die op de rietdakenlijst voorkomen.

  • 3.

    Voor alle financieringen als bedoeld in het eerste lid en tweede lid geldt dat deze slechts worden verstrekt indien het project, waarvoor een lening wordt aangevraagd naar het oordeel van het college past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing.

Artikel 3 Ontwikkelingslening voor een stedelijk vernieuwingsplan

  • 1.

    Het college kan aan een aanvrager een ontwikkelingslening toekennen voor in een stedelijk vernieuwingsplan opgenomen maatregelen gericht op de fysieke leefomgeving, met uitzondering van maatregelen betreffende bodemsanering.

  • 2.

    Het stedelijke vernieuwingsplan dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      het stedelijk vernieuwingsplan bevat een beschrijving van de door middel van stedelijke vernieuwing op te lossen problemen;

    • b.

      het stedelijk vernieuwingsplan bevat een samenhangend pakket van op de fysieke

      leefomgeving gerichte maatregelen met daarbij de motivering van de keus voor die maatregelen;

    • c.

      in het stedelijk vernieuwingsplan wordt aangegeven op welke wijze en in welke

      mate aan de gemeentelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing wordt bijgedragen;

    • d.

      in het stedelijk vernieuwingsplan wordt aangegeven op welke wijze en met welk resultaat overleg met betrokken partijen heeft plaatsgevonden;

    • e.

      in het stedelijk vernieuwingsplan wordt aangeven binnen welke termijn het plan in

      zijn totaliteit en binnen welke termijnen de onderscheiden onderdelen of deelprojecten zullen worden uitgevoerd;

    • f.

      het stedelijk vernieuwingsplan bevat een financiële paragraaf, waarin in elk geval een begroting is opgenomen van inkomsten en uitgaven, onderverdeeld naar investeerders en naar soort van activiteiten in het gebied waarop het plan betrekking heeft.

Artikel 4 Stimuleringslening voor het herstel van rietendaken

Het college kan een stimuleringslening toekennen voor rietdakwerkzaamheden voor bestaande met rietafgedekte boerderijen, schuren en andere objecten die voorkomen op de rietdakenlijst.

Artikel 5 Rietdakenlijst

  • 1.

    Het college stelt een lijst vast met objecten die in aanmerking voor een stimuleringslening

    kunnen komen.

  • 2.

    Voor plaatsing op de rietdakenlijst komen in aanmerking objecten die uit een oogpunt van dorps- of landschapsschoon als beeldbepalend worden gekwalificeerd en waarvan het oorspronkelijke karakter aan nagenoeg alle architectonische kwaliteitseisen, hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling voldoet.

  • 3.

    In onderscheiden dorpsschoongebieden kunnen beeldondersteunende panden op de rietdakenlijst worden geplaatst

Artikel 6 Plafonds

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een plafond vaststellen voor de voorlopige toekenning van de leningen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college kan het vast te stellen leningplafond onderverdelen in meerdere plafonds.

  • 3.

    Het college kan met het oog op de realisering van een stedelijk vernieuwingsplan een plafond als bedoeld in het eerste of tweede lid wijzigen of voor een andere activiteit van stedelijke vernieuwing bestemmen.

  • 4.

    Het college kan besluiten het algehele plafond of de deelplafonds te wijzigen als

    de minister en/of gedeputeerde staten voor enig jaar het budget voor stedelijke vernieuwing voor Coevorden wijzigt/wijzigen.

  • 5.

    Een aanvraag voor een lening wordt afgewezen als het beschikbare leningsplafond voor de desbetreffende categorie, van het lopende jaar is bereikt.

LENINGAANVRAAG

Artikel 7 Vereisten aanvraag

  • 1.

    Leningsvoorwaarden

    De lening wordt toegekend onder de voorwaarden:

    • a.

      dat er op datum van toekenning nog niet begonnen is met de uitvoering van werkzaamheden, tenzij het college van deze voorwaarde vooraf een ontheffing heeft verleend.

    • b.

      dat de uitvoering van het werk gebeurt door een vakbedrijf.

    • c.

      dat de uitvoering van de werkzaamheden binnen 12 maanden na de verzending van de

      beschikking, zoals bedoeld in artikel 8 van de verordening, dienen te worden uitgevoerd.

  • 2.

    Ontwikkelingslening

    De aanvraag voor een ontwikkelingslening gaat vergezeld van:

    • a.

      het stedelijke vernieuwingplan waarvoor een ontwikkelingslening wordt aangevraagd;

    • b.

      een opgave van het geschatte tekort bij de uitvoering van dat stedelijk vernieuwingsplan, waarvoor een lening wordt aangevraagd.

  • 3.

    Stimuleringslening rietendaken

    De aanvraag voor het herstel van een rietdak gaat vergezeld van:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      bewijs van eigendom;

    • c.

      een foto waarop aangegeven waar de werkzaamheden plaatsvinden.

Artikel 8 Beschikking op de aanvraag

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken op de leningaanvraag.

  • 2.

    Het college kan de in het vorige lid genoemde termijn met redenen omkleed, eenmalig met 8 weken verlengen.

  • 3.

    Het college kan voorschriften en voorwaarden aan toekenningsbeschikking verbinden.

Artikel 9 Maximum en minimum leningsbedrag voor stimuleringslening

  • 1.

    De maximale stimuleringslening bedraagt 50% van de door het college goedgekeurde kosten tot een maximum van € 10.000,00.

  • 2.

    Een stimuleringslening wordt slechts eenmaal per twee kalenderjaren voor hetzelfde object toegekend.

  • 2.

    Een stimuleringslening wordt alleen toegekend voor plannen waarvan de door het college

    goedgekeurde kosten € 2250,- of meer zijn per object.

VASTSTELLEN DEFINITIEVE LENING

Artikel 10 Gereedmelding

  • 1.

    De aanvrager meldt het project gereed bij het college binnen 12 maanden na ontvangst van de beschikking zoals bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag de in het eerste lid genoemde termijn maximaal 1 jaar verlengen.

  • 3.

    Bij de gereedmelding dient te worden ingediend:

    • a.

      een specificatie van de werkelijke gemaakte kosten;

    • b.

      alle betalingsbewijzen of een accountantsverklaring;

    • c.

      foto’s van de uitgevoerde werkzaamheden;

    • d.

      declaratieformulier.

  • 4.

    Het college kan voor stedelijke vernieuwingsplannen een procedure van gereedemelding vaststellen die afwijkt van het eerste lid.

Artikel 11 Vaststelling van de lening

  • 1.

    Na uitvoering en gereedmelding van het plan stelt het college het leningsbedrag vast.

  • 2.

    De lening wordt vastgesteld na goedkeuring van uitgevoerde werkzaamheden en na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan van de SVn te Hoevelaken.

  • 3.

    Het college kan de lening lager vaststellen dan het bedrag uit de voorlopige beschikking indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet en/of niet geheel heeft nageleefd.

  • 4.

    De definitieve lening bedraagt niet meer dat het voorlopige toegekende leningsbedrag.

INTREKKING BESCHIKKING

Artikel 12 Intrekking beschikking

  • 1.

    Het college kan een beschikking zoals bedoeld in artikel 8 en 11 geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      niet is voldaan aan de bij de of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden;

    • b.

      de lening is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.

  • 2.

    Het college trekt de beschikking in ieder geval in indien de aanvrager meldt dat de uitvoering van de werkzaamheden niet plaatsvinden.

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 13 Afwijkingen

  • 1.

    Zonder ontheffing van het college mag niet afgeweken worden van het plan of werkzaamheden waarvoor de beschikking zoals bedoeld in artikel 8 is verleend.

  • 2.

    De ontheffing zoals bedoeld in lid 1 wordt uitsluitend verleend indien duidelijk wordt

    aangetoond dat de afwijking gerechtvaardigd is, en wordt alleen in bijzondere gevallen verleend.

Artikel 14 Nadere regelgeving.

1.Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 15 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Beschikkingen verleend, op aanvragen ingediend voor 1 januari 2006, op grond van de verordening “ Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2002” blijven van kracht.

  • 2.

    Als rietdakenlijst als bedoeld in artikel 5 wordt voor de eerste keer aangemerkt rietdakenlijst behorende bij de provinciale “Subsidieverordening rietendaken” geldende voor de gemeente Coevorden op 31 december 2005 welke als gewaarmerkte lijst bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot

    1 januari 2006.

  • 2.

    Op de in het eerste lid genoemde datum vervalt de verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2002”.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 juni 2006.

, voorzitter.

, griffier.

TOELICHTING

 

 

Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van een stimuleringslening voor het herstel van een rietdak of voor een ontwikkelingslening voor een stedelijk vernieuwingsplan een rol spelen.

De werkingssfeer van de verordening

Artikel 2 Toepassingsbereik

Dit artikel geeft aan waar op grond van deze verordening een lening voor wordt toegekend. De ontwikkelingslening komt wel uit het gemeentelijk budget voor stedelijke vernieuwing, maar staat feitelijk los van de overige leningen. Het is een financiering die alleen voor bepaalde gebieden en thema’s geldt om eventuele tekorten van stedelijke vernieuwingsplannen te dekken. De aanvragen zullen worden getoetst aan het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing. Dit zal in veel gevallen verwoord in het Meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) en verdere uitwerkingsplannen.

Artikel 3 Ontwikkelingslening voor een stedelijk vernieuwingsplan

 

De ontwikkelingslening is bedoeld om tekorten bij projecten in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan in een op grond van artikel 2 aangewezen gebied te dekken.

De voorwaarden waaraan stedelijke vernieuwingsplannen moeten voldoen, zijn opgesomd in lid 2. Dit artikel beschrijft de algemene voorwaarden om in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan voor reservering in aanmerking te komen. Belangrijk in het plan is de integraliteit: er moet sprake zijn van een bundeling van maatregelen en er moet niet alleen aandacht zijn voor de inhoud, maar ook voor het proces. In onderdeel c wordt gevraagd naar de bijdrage van het ontwikkelingsplan aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing. Hiermee wordt ook gevraagd naar de bijdrage van het plan aan de gemeentelijke economische en sociale doelstellingen van stedelijke vernieuwing. In onderdeel d wordt gevraagd hoe en met welk resultaat met betrokken partijen is overlegd. Daarbij kan worden gedacht aan bewoners, bedrijven en sociale en culturele instellingen.

Artikel 4 Stimuleringslening voor het herstel van rietendaken

 

In dit artikel is omschreven in welke gevallen een stimuleringslening kan toegekend worden. Objecten kunnen bestaan uit een samengesteld geheel van een hoofdobject met daarbij behorende aparte onderdelen zoals bijvoorbeeld een schaapskooi of een bijschuur. In dit gevallen geldt dat de rietdak herstelwerkzaamheden voor die bijbehorende onderdelen in de stimuleringslening mogen worden meegenomen mits de betreffende onderdelen dienen deze te zijn gericht op handhaving en herstel van een historisch verantwoorde staat van het object. Alleen die kosten komen voor een stimuleringslening in aanmerking die noodzakelijk zijn om het rietdak te herstellen of te conserveren.

Artikel 5 Rietdakenlijst

 

De stimuleringslening herstel rieten daken richt zich op het in stand houden van met riet gedekte karakteristieke boerderijen, die uit een oogpunt van dorps- en landschapsschoon van bijzondere waarde zijn. Deze objecten dienen aan primaire en secundaire criteria te voldoen. Deze criteria staan op de rietdakenlijst.

De boerderijen die aan dergelijke kwaliteitskenmerken voldoen worden op deze lijst geplaatst.

Plaatsing op de lijst is afhankelijk van de samenhang die een pand heeft (beeldbepalend) met de naaste omgeving (stedebouwkundig-landschappelijke kwaliteit) en de mate waarin het oorspronkelijke karakter in hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling nog aanwezig is (architectonische kwaliteit). In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de samenhang van een pand met onderscheiden dorps- of landschapsschoongebieden. Ook wordt de toegevoegde kwaliteit van het erf, zoals de situering en vormgeving van bijgebouwen, bij de afweging betrokken.

Voor handhaving van panden op deze lijst in geval van verbouw, dient het oorspronkelijke karakter van het pand (architectorische kwaliteit), hetgeen wordt bepaald door hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling, gehandhaafd blijven. Dat wil zeggen dat een pand van deze lijst zal worden afgevoerd, indien verbouwingen hebben plaatsgevonden die het oorspronkelijke karakter sterk aantasten en slecht (afwijkend) zijn gedetailleerd.

 

Artikel 6 Plafonds

 

Dit artikel bepaalt dat de het college jaarlijks een plafond vaststelt voor een lening uit de verordening. Het geld voor stedelijke vernieuwing bestaat in elk geval uit het ISV-budget dat de gemeente van het Rijk/Provincie ontvangt, en kan zijn aangevuld met andere gemeentelijke middelen conform de notitie “Van weggeven naar uitlenen”.

Het ISV maakt het mogelijk een integraal budget te hanteren voor het verstrekken van een lening. Met het in het tweede lid bepaald kan het plafond worden opgedeeld in verschillende deelplafonds, verdeeld naar de verschillende categorieën of verschillende projecten. Ook een combinatie naar categorie en naar gebied is op zich denkbaar.

Het derde lid bepaalt dat flexibiliteit kan worden omgegaan met de plafonds, als er sprake is van een stedelijk vernieuwingsplan. Deze bepaling geven de ruimte om maatwerk te leveren voor een plan en om de sectorale besteding van budgetten los te laten, indien dit voor het realiseren van een stedelijk vernieuwingsplan gewenst is.

Omdat het gemeentelijk ISV-budget derhalve tussentijds door de minister en/of gedeputeerde staten kan worden aangepast, is in het vierde lid mogelijkheid opgenomen dat het college deelplafonds kaan aanpassen als het gemeentelijk ISV-budget wijzigt

Leningaanvraag

Artikel 7 Vereisten aanvraag

 

Ontwikkelingslening/ Stimuleringslening

Aanvragen moeten compleet zijn om in behandeling te worden genomen. Conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht ( artikel 4:5) krijgt de aanvrager de tijd om ontbrekende stukken of informatie alsnog aan te leveren. Als deze termijn wordt overschreden, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

 

Artikel 8 Beschikking op de aanvraag

 

Het college neemt het besluit binnen 8 weken. Aan de beschikking kan het college voorschriften en voorwaarden verbinden.

 

Artikel 9 Maximum en minimum leningsbedrag voor een stimuleringslening

 

In deze verordening is uitgegaan van de gemiddelde herstelkosten (goedgekeurde kosten) van een rietdak. De aanvrager mag maximaal € 10.000,00 lenen. De lening is altijd 50% van de totale kosten die in aanmerking komen.

Er is een ondergrens van € 2.250,00. Als de rietdak herstelkosten die in aanmerking voor de lening komen lager uitvallen dan € 2.250,00 dan verstrekt het college geen lening. Dit betekent dat het minimum lening die toegekend kan worden € 1.125,00 is.

Vaststellen definitieve lening en uitbetaling

Artikel 10 Gereedmelding

 

Zodra een project voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de aanvrager. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het toekennen van de lening is voldaan.

Omdat de gemeente de controle moet kunnen uitoefenen moeten de rekeningen en betalingswijzen worden ingeleverd. Ook de gemeente kan door het Rijk of door de Provincie worden gevraagd gegevens ter inzage te geven ( artikel 23 WSV). Deze bepaling gaat ervan uit dat alle bewijzen worden gevraagd bij de gereedmelding en door de gemeente worden gearchiveerd.

Het vierde lid maakt het mogelijk in individuele gevallen als verplichting bij de lening een procedure van gereedmelding van toepassing te verklaren die afwijkt van de bepalingen in het eerste lid. Hiermee kan een gereedmelding worden geregeld die bijvoorbeeld periodiek plaatsvindt in plaats van eenmalig aan het eind van een activiteit. Tevens kan een afwijkende uiterlijke termijn worden gegeven voor de gereedemelding.

 

Artikel 11 Vaststelling van de lening

 

De vaststelling dient om de hoogte van de lening definitief te bepalen op basis van de uitvoering van het project. Lager vaststellen houdt ook de mogelijkheid in om indien de gereedmelding daartoe aanleiding heeft, de bijdrage vast te stellen op nul.

Aan de hand van de zogenaamde BKR-toetsing door de stichting Svn kan beoordeeld worden of en in hoeverre de aanvrager in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. Deze toetsing is vergelijkbaar met die voor hypotheekaanvragen waarvoor mensen Nationale Hypotheekgarantie aanvragen.

De aanvrager moet aan de voorwaarden die in de Nadere/uitvoeringsregels zijn vastgesteld voldoen om in aanmerking voor een lening te komen.

Ten aanzien van het toe te passen rentepercentage wordt ingegaan van een rente die in ieder geval 5% onder de actuele marktrente ligt, met minimum van 1,5%.

De gemeente is vrij om te bepalen welk rentepercentage zijn hanteert. Indien marktontwikkeling hier aanleiding toegeeft kan de hoogte van de rente dienovereenkomstig worden bijgesteld. Dit gebeurt in overleg met de SVn. De looptijd wordt door het college vastgesteld, maar is maximaal 10 jaar.

Intrekking beschikking

Artikel 12 Intrekking beschikking

Gehele of gedeeltelijke intrekking van de lening kan gebeuren als zonder ontheffing van het college afgeweken is van de gestelde voorschriften en/of voorwaarden. Het feit dat een lening op grond van onvoldoende of onjuiste gegevens is toegekend kan ook reden zijn om de lening geheel of gedeeltelijk in te trekken. De lening wordt in ieder geval ingetrokken als de activiteit niet doorgaat.

 

Overige bepalingen

Artikel 13 Afwijkingen

 

Voor afwijkingen op plannen is een ontheffing nodig van het college.

 

Artikel 14 Nadere regelgeving

 

Voor de uitvoering van deze verordening kan het college nadere regels vaststellen die betrekking hebben op een procedure, de aanvraag om lening, uitvoering van een project ontwikkelings/stimuleringslening van de verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006”.

Overgangsbepalingen

Artikel 15 Overgangsbepalingen

 

Het lid 1 voorziet erin dat beschikkingen verleend op aanvraagen ingediend voor 1 januari 2006 op grond van de verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2002”blijven van kracht.

In de provincie Drenthe bestond al enige tientallen jaren een subsidieregeling met betrekking tot rietendaken ( Provinciale rietdakenlijst). De laatste herinventarisatie van deze lijst heeft in jaren 1990-1993 plaatsgevonden. Daartoe is destijds per gemeente een ambtelijke werkgroep geformeerd, waarin naast de gemeente ook de provincie en de Stichting Drentse Welstandtoezicht vertegenwoordig waren. Vervolgens is na intensief overleg een herinventarisatie van rieten daken per gemeente gemaakt, met voorstellen tot:

plaatsing op de lijst, handhaving op de lijst en afvoeren van de lijst.

Dit proces verkeerde per (voormalige) gemeente in een verschillende fase.

Als rietdakenlijst wordt voor de eerste keer aangemerkte de door GS van Drenthe bij besluit d.d. 21-12-1990 (Dalen), d.d. 20 –07-1992 (Sleen), d.d. 10-11-1993 (Zweeloo), d.d. 12-09-1996 ( Coevorden), d.d. 01-03-1993 (Oosterhesselen) vastgestelde lijst(en) welke als gewaarmerkte lijst bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

 

Een normale inwerkingtreding

 

Artikel 18 Citeertitel

 

Normale citeertitel