Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Leningen Stedelijke Vernieuwing Coevorden 2006 |
Citeertitel | Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening en milieu |
Let op: overgangsbepalingen artikel 15
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-06-2006 | 15-06-2006 | 21-07-2016 | nieuwe regeling | 15-06-2006 Coevorden HuisAanHuis, 15-06-2006 | 2006/346 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
rietdakherstel: werkzaamheden noodzakelijk om het rietendak van een object op de rietendakenlijst in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden om toekomstig groot onderhoud en restauraties te voorkomen of te verminderen, dan wel werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor herstel van het rietendak noodzakelijk zijn;
DE WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING
Artikel 4 Stimuleringslening voor het herstel van rietendaken
Het college kan een stimuleringslening toekennen voor rietdakwerkzaamheden voor bestaande met rietafgedekte boerderijen, schuren en andere objecten die voorkomen op de rietdakenlijst.
Voor plaatsing op de rietdakenlijst komen in aanmerking objecten die uit een oogpunt van dorps- of landschapsschoon als beeldbepalend worden gekwalificeerd en waarvan het oorspronkelijke karakter aan nagenoeg alle architectonische kwaliteitseisen, hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling voldoet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van een stimuleringslening voor het herstel van een rietdak of voor een ontwikkelingslening voor een stedelijk vernieuwingsplan een rol spelen.
De werkingssfeer van de verordening
Dit artikel geeft aan waar op grond van deze verordening een lening voor wordt toegekend. De ontwikkelingslening komt wel uit het gemeentelijk budget voor stedelijke vernieuwing, maar staat feitelijk los van de overige leningen. Het is een financiering die alleen voor bepaalde gebieden en thema’s geldt om eventuele tekorten van stedelijke vernieuwingsplannen te dekken. De aanvragen zullen worden getoetst aan het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing. Dit zal in veel gevallen verwoord in het Meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) en verdere uitwerkingsplannen.
Artikel 3 Ontwikkelingslening voor een stedelijk vernieuwingsplan
De ontwikkelingslening is bedoeld om tekorten bij projecten in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan in een op grond van artikel 2 aangewezen gebied te dekken.
De voorwaarden waaraan stedelijke vernieuwingsplannen moeten voldoen, zijn opgesomd in lid 2. Dit artikel beschrijft de algemene voorwaarden om in het kader van een stedelijk vernieuwingsplan voor reservering in aanmerking te komen. Belangrijk in het plan is de integraliteit: er moet sprake zijn van een bundeling van maatregelen en er moet niet alleen aandacht zijn voor de inhoud, maar ook voor het proces. In onderdeel c wordt gevraagd naar de bijdrage van het ontwikkelingsplan aan de doelstellingen van stedelijke vernieuwing. Hiermee wordt ook gevraagd naar de bijdrage van het plan aan de gemeentelijke economische en sociale doelstellingen van stedelijke vernieuwing. In onderdeel d wordt gevraagd hoe en met welk resultaat met betrokken partijen is overlegd. Daarbij kan worden gedacht aan bewoners, bedrijven en sociale en culturele instellingen.
Artikel 4 Stimuleringslening voor het herstel van rietendaken
In dit artikel is omschreven in welke gevallen een stimuleringslening kan toegekend worden. Objecten kunnen bestaan uit een samengesteld geheel van een hoofdobject met daarbij behorende aparte onderdelen zoals bijvoorbeeld een schaapskooi of een bijschuur. In dit gevallen geldt dat de rietdak herstelwerkzaamheden voor die bijbehorende onderdelen in de stimuleringslening mogen worden meegenomen mits de betreffende onderdelen dienen deze te zijn gericht op handhaving en herstel van een historisch verantwoorde staat van het object. Alleen die kosten komen voor een stimuleringslening in aanmerking die noodzakelijk zijn om het rietdak te herstellen of te conserveren.
De stimuleringslening herstel rieten daken richt zich op het in stand houden van met riet gedekte karakteristieke boerderijen, die uit een oogpunt van dorps- en landschapsschoon van bijzondere waarde zijn. Deze objecten dienen aan primaire en secundaire criteria te voldoen. Deze criteria staan op de rietdakenlijst.
De boerderijen die aan dergelijke kwaliteitskenmerken voldoen worden op deze lijst geplaatst.
Plaatsing op de lijst is afhankelijk van de samenhang die een pand heeft (beeldbepalend) met de naaste omgeving (stedebouwkundig-landschappelijke kwaliteit) en de mate waarin het oorspronkelijke karakter in hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling nog aanwezig is (architectonische kwaliteit). In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de samenhang van een pand met onderscheiden dorps- of landschapsschoongebieden. Ook wordt de toegevoegde kwaliteit van het erf, zoals de situering en vormgeving van bijgebouwen, bij de afweging betrokken.
Voor handhaving van panden op deze lijst in geval van verbouw, dient het oorspronkelijke karakter van het pand (architectorische kwaliteit), hetgeen wordt bepaald door hoofdvorm, gevelindeling, materiaalkeuze en kleurstelling, gehandhaafd blijven. Dat wil zeggen dat een pand van deze lijst zal worden afgevoerd, indien verbouwingen hebben plaatsgevonden die het oorspronkelijke karakter sterk aantasten en slecht (afwijkend) zijn gedetailleerd.
Dit artikel bepaalt dat de het college jaarlijks een plafond vaststelt voor een lening uit de verordening. Het geld voor stedelijke vernieuwing bestaat in elk geval uit het ISV-budget dat de gemeente van het Rijk/Provincie ontvangt, en kan zijn aangevuld met andere gemeentelijke middelen conform de notitie “Van weggeven naar uitlenen”.
Het ISV maakt het mogelijk een integraal budget te hanteren voor het verstrekken van een lening. Met het in het tweede lid bepaald kan het plafond worden opgedeeld in verschillende deelplafonds, verdeeld naar de verschillende categorieën of verschillende projecten. Ook een combinatie naar categorie en naar gebied is op zich denkbaar.
Het derde lid bepaalt dat flexibiliteit kan worden omgegaan met de plafonds, als er sprake is van een stedelijk vernieuwingsplan. Deze bepaling geven de ruimte om maatwerk te leveren voor een plan en om de sectorale besteding van budgetten los te laten, indien dit voor het realiseren van een stedelijk vernieuwingsplan gewenst is.
Omdat het gemeentelijk ISV-budget derhalve tussentijds door de minister en/of gedeputeerde staten kan worden aangepast, is in het vierde lid mogelijkheid opgenomen dat het college deelplafonds kaan aanpassen als het gemeentelijk ISV-budget wijzigt
Ontwikkelingslening/ Stimuleringslening
Aanvragen moeten compleet zijn om in behandeling te worden genomen. Conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht ( artikel 4:5) krijgt de aanvrager de tijd om ontbrekende stukken of informatie alsnog aan te leveren. Als deze termijn wordt overschreden, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Artikel 8 Beschikking op de aanvraag
Het college neemt het besluit binnen 8 weken. Aan de beschikking kan het college voorschriften en voorwaarden verbinden.
Artikel 9 Maximum en minimum leningsbedrag voor een stimuleringslening
In deze verordening is uitgegaan van de gemiddelde herstelkosten (goedgekeurde kosten) van een rietdak. De aanvrager mag maximaal € 10.000,00 lenen. De lening is altijd 50% van de totale kosten die in aanmerking komen.
Er is een ondergrens van € 2.250,00. Als de rietdak herstelkosten die in aanmerking voor de lening komen lager uitvallen dan € 2.250,00 dan verstrekt het college geen lening. Dit betekent dat het minimum lening die toegekend kan worden € 1.125,00 is.
Vaststellen definitieve lening en uitbetaling
Zodra een project voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de aanvrager. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het toekennen van de lening is voldaan.
Omdat de gemeente de controle moet kunnen uitoefenen moeten de rekeningen en betalingswijzen worden ingeleverd. Ook de gemeente kan door het Rijk of door de Provincie worden gevraagd gegevens ter inzage te geven ( artikel 23 WSV). Deze bepaling gaat ervan uit dat alle bewijzen worden gevraagd bij de gereedmelding en door de gemeente worden gearchiveerd.
Het vierde lid maakt het mogelijk in individuele gevallen als verplichting bij de lening een procedure van gereedmelding van toepassing te verklaren die afwijkt van de bepalingen in het eerste lid. Hiermee kan een gereedmelding worden geregeld die bijvoorbeeld periodiek plaatsvindt in plaats van eenmalig aan het eind van een activiteit. Tevens kan een afwijkende uiterlijke termijn worden gegeven voor de gereedemelding.
Artikel 11 Vaststelling van de lening
De vaststelling dient om de hoogte van de lening definitief te bepalen op basis van de uitvoering van het project. Lager vaststellen houdt ook de mogelijkheid in om indien de gereedmelding daartoe aanleiding heeft, de bijdrage vast te stellen op nul.
Aan de hand van de zogenaamde BKR-toetsing door de stichting Svn kan beoordeeld worden of en in hoeverre de aanvrager in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. Deze toetsing is vergelijkbaar met die voor hypotheekaanvragen waarvoor mensen Nationale Hypotheekgarantie aanvragen.
De aanvrager moet aan de voorwaarden die in de Nadere/uitvoeringsregels zijn vastgesteld voldoen om in aanmerking voor een lening te komen.
Ten aanzien van het toe te passen rentepercentage wordt ingegaan van een rente die in ieder geval 5% onder de actuele marktrente ligt, met minimum van 1,5%.
De gemeente is vrij om te bepalen welk rentepercentage zijn hanteert. Indien marktontwikkeling hier aanleiding toegeeft kan de hoogte van de rente dienovereenkomstig worden bijgesteld. Dit gebeurt in overleg met de SVn. De looptijd wordt door het college vastgesteld, maar is maximaal 10 jaar.
Artikel 12 Intrekking beschikking
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de lening kan gebeuren als zonder ontheffing van het college afgeweken is van de gestelde voorschriften en/of voorwaarden. Het feit dat een lening op grond van onvoldoende of onjuiste gegevens is toegekend kan ook reden zijn om de lening geheel of gedeeltelijk in te trekken. De lening wordt in ieder geval ingetrokken als de activiteit niet doorgaat.
Voor afwijkingen op plannen is een ontheffing nodig van het college.
Voor de uitvoering van deze verordening kan het college nadere regels vaststellen die betrekking hebben op een procedure, de aanvraag om lening, uitvoering van een project ontwikkelings/stimuleringslening van de verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006”.
Artikel 15 Overgangsbepalingen
Het lid 1 voorziet erin dat beschikkingen verleend op aanvraagen ingediend voor 1 januari 2006 op grond van de verordening “Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2002”blijven van kracht.
In de provincie Drenthe bestond al enige tientallen jaren een subsidieregeling met betrekking tot rietendaken ( Provinciale rietdakenlijst). De laatste herinventarisatie van deze lijst heeft in jaren 1990-1993 plaatsgevonden. Daartoe is destijds per gemeente een ambtelijke werkgroep geformeerd, waarin naast de gemeente ook de provincie en de Stichting Drentse Welstandtoezicht vertegenwoordig waren. Vervolgens is na intensief overleg een herinventarisatie van rieten daken per gemeente gemaakt, met voorstellen tot:
plaatsing op de lijst, handhaving op de lijst en afvoeren van de lijst.
Dit proces verkeerde per (voormalige) gemeente in een verschillende fase.
Als rietdakenlijst wordt voor de eerste keer aangemerkte de door GS van Drenthe bij besluit d.d. 21-12-1990 (Dalen), d.d. 20 –07-1992 (Sleen), d.d. 10-11-1993 (Zweeloo), d.d. 12-09-1996 ( Coevorden), d.d. 01-03-1993 (Oosterhesselen) vastgestelde lijst(en) welke als gewaarmerkte lijst bij deze verordening is opgenomen.