Organisatie | Ferwerderadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele studietoeslag gemeente Ferwerderadiel 2015 |
Citeertitel | Verordening individuele studietoeslag gemeente Ferwerderadiel 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De verordening bevat regels over het verlenen van een individuele studietoeslag (zijnde een vorm van bijzondere bijstand, het is een inkomenondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen)
Participatiewet, art. 8
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2015 | 01-01-2015 | 19-01-2018 | Een nieuwe verordening | 21-05-2015 GVOP, 2015 Sawn Stjerren Nijs, 03062015 | Onbekend. |
Onderwerp : Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet
De Invoeringswet Participatiewet introduceert de individuele studietoeslag in de Participatie-wet. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen een individuele inkomenstoeslag te verstrekken als zij studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een di-ploma is een bewijs tegenover werknemers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. De individuele studietoeslag stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze mensen vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p.2).
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d. Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
De Participatiewet legt de gemeenteraad in artikel 8 de verplichting op bij verordening regels te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studie-toeslag.
Voorwaarden individuele studietoeslag
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan een verzoek/aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Het college kan op een dergelijk verzoek/aanvraag, gelet op de individuele omstandigheden van een persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
In het cluster Werk en Inkomen van het gemeentefonds ontvangen gemeenten middelen voor de individuele inkomenstoeslag. In de bedragen is een compensatie begrepen voor uitvoeringskosten. (bron: meicirculaire Gemeentefonds 2014). Deze middelen zijn toegevoegd aan de algemene middelen.
Op dit moment beschikken we niet over gegevens met betrekking tot de mogelijke doelgroep en het te verwachten aantal aanvragen. De studietoeslag kan vooralsnog uit de bestaande begroting voor bijzondere bijstand betaald worden. Zie ook de paragraaf (financiële) risico’s hieronder.
De studietoeslag is een nieuw fenomeen en is niet te vergelijken met de Wajong-studieregeling zoals die door het UWV werd uitgevoerd. Er is daarmee een mogelijk financieel risico.
Vooralsnog schatten wij de omvang van de doelgroep op vijf (voor de kleinste gemeente) tot twintig (voor de grootste gemeente) personen per DDFK-gemeente per jaar. Bij vijf toekenningen bedragen de kosten (5 x € 250,-) €1.250,- voor de kleinste gemeente en bij twintig toekenningen € 5.000,- per jaar. Deze bedragen passen binnen de bedragen die de gemeenten via het Gemeentefonds ontvangen.
In de loop van 2015 is meer bekend over de uitwerking van deze regeling en de effecten voor de gemeentelijke begroting. Deze zullen dan via de tussenrapportages waar nodig aangepast worden.
Op 19 februari 2015 heeft de Cliëntenraad schriftelijk advies uitgebracht. Het advies van de Cliëntenraad is als bijlage bij deze adviesnota gevoegd.
“Voor mensen met een arbeidshandicap is dit een mooie regeling om alsnog een diploma te kunnen behalen en wat voor ons belangrijk is dat het onbelast wordt uitgekeerd waardoor men niet wordt gekort, of in de problemen komt met het beleid op het gebied van kwijtscheldings. Mocht iemand een studie willen volgen heeft hij/zij dan ook recht op vergoeding van de studieboeken en eventuele reiskosten, of is dit voor eigen rekening?”
Bij periodieke betaling van deze studietoeslag moeten gemeenten rekening houden met de fiscale gevolgen. Volgens de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen is periodieke bijzondere bijstand die niet bestedingsgebonden is, maar inkomensaanvullend, een belaste verstrekking. Eenmalige bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking. Door de studietoeslag in een bedrag ineens uit te betalen is er sprake van een onbelaste verstrekking.
De studietoeslag heeft dus geen gevolgen voor huur- of zorgtoeslag. De studietoeslag wordt voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen niet vrijgelaten .
Een van de voorwaarden om voor de studietoeslag in aanmerking te komen is dat de belanghebbende recht op studiefinanciering of WTOS heeft. De studiefinanciering is mede bedoeld voor aanschaf van studieboeken en andere studiematerialen. Aan het recht op studiefinanciering is het studentenreisproduct gekoppeld zodat er geen noodzaak is voor reiskostenvergoeding.
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de wet wordt ingediend middels een daartoe vastgesteld formulier.
Artikel 3 – Periodieke verlening
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien en voor zover toe-passing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening individuele studietoeslag gemeente Ferwerderadiel 2015”.
De Invoeringswet Participatiewet introduceert de individuele studietoeslag in de Participatie-wet. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen een individuele inkomenstoeslag te verstrekken als zij studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werknemers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. De individuele studietoeslag stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze mensen vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p.2).
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
De Participatiewet legt de gemeenteraad in artikel 8 de verplichting op bij verordening regels te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studie-toeslag.
Voorwaarden individuele studietoeslag
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan een verzoek/aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Het college kan op een dergelijk verzoek/aanvraag, gelet op de individuele omstandigheden van een persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
Dat een persoon recht op studiefinanciering of een Wtos-tegemoetkoming heeft betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of hij van dit recht gebruik maakt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag. De persoon zal als aanvrager van de toeslag aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of een inschrijvingsbewijs van een opleiding.
Een aantal artikelen van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoe-slag. De individuele studietoeslag kan daarom niet als geldlening of als voorschot worden ver-strekt
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 36b, eerste lid van de wet spreekt niet meer van een aanvraag, maar van een verzoek. Deze term komt in het bestuursrecht niet voor. Om onduidelijkheid te voorkomen bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek door middel van een door het college vastgesteld formulier gedaan moet worden. Het verzoek wordt dan overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht gezien als een schriftelijke aanvraag die door de aanvrager wordt ondertekend en tenminste naam en adres van de aanvrager bevat, alsmede de dagtekening en de beslissing die gevraagd wordt. Hierbij verstrekt de aanvrager ook de gegevens die het college nodig heeft om een beslissing te nemen (artikel 4.2 Algemene wet bestuursrecht). Een mondeling verzoek is dus niet mogelijk.
Artikel 3 – Periodieke verlening
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Met de periode van zes maanden wordt aangesloten bij de halfjaarlijkse in/uitschrijf- en startmomenten die doorgaans voor opleiding gelden (februari en augustus). Als een persoon na afloop van die zes maanden nog steeds studeert dan kan hij opnieuw voor een individuele studietoeslag in aanmerking komen als hij aan de voorwaarden voldoet.
De aansluiting bij de inschrijf- en startmomenten is doeltreffend omdat een persoon enkel op het moment van aanvragen aan de voorwaarden moet voldoen. Als een studietoeslag per twaalf maanden verstrekt zou worden kan de mogelijkheid bestaan dat iemand een (groot) deel van de periode geen studie meer volgt. Door een kortere termijn te hanteren wordt de kans op een dergelijke situatie beperkt. Een maandelijkse betaling moet namelijk op grond van de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen leiden tot een bruto verstrekking (zie toelichting artikel 5) waardoor een persoon een lagere netto toeslag ontvangt.
Een persoon moet alleen op het moment van aanvragen aan de voorwaarden van artikel 36b Participatiewet voldoen. Als hij op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op verstrekte individuele studietoeslag.
Artikel 4 – Hoogte individuele studietoeslag
De individuele studietoeslag bedraagt € 250,- per zes maanden. Als sprake is van gehuwden die beide aan de voorwaarden voldoen, dan komen zij ieder afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.
In het tweede lid is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de verordening ieder jaar opnieuw moet worden vastgesteld.
Artikel 5 – Betaling individuele studietoeslag
Een toegekende individuele studietoeslag wordt in één bedrag uitbetaald. Bij een betaling in meerdere (maandelijkse) termijnen is de toeslag belastbaar voor de inkomstenbelasting. Hierdoor zou de persoon netto een lager bedrag ontvangen dan in artikel 4 van deze verordening is vastgesteld.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
De verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.