Organisatie | Uden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening winkeltijdenwet |
Citeertitel | Verordening winkeltijdenwet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening Winkeltijdenwet gemeente Uden (1997)
Winkeltijdenwet, Gemeentwet, artikel 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2009 | 01-07-2013 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 Infopagina 20-01-2010 | 2009/75 |
Een aanvraag om een ontheffing dan wel een vrijstelling als bedoeld in artikel 2, 3, 4, 6 en 7 van deze Verordening kan worden geweigerd, indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.
Artikel 10. Intrekken of wijzigen
Het College kan een ontheffing dan wel een vrijstelling intrekken of wijzigen indien:
Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009.
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester
drs. M.A.H. Heffels. drs. H.A.G. Hellegers.
Toelichting Verordening winkeltijdenwet
A.Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet samen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels. De Winkelsluitingswet 1976 en het bijbehorende vrijstellingenbesluit zijn op dat moment ingetrokken.
A.De tekst van de Winkeltijdenwet en het bijbehorende Vrijstellingenbesluit zijn gepubliceerd in het Staatsblad van 28 maart 1996, onder nummer 182 en 183.
A.Uitgangspunten Winkeltijdenwet
A.De Winkeltijdenwet kent andere uitgangspunten dan de Winkelsluitingswet. Zo is gekozen voor meer keuzevrijheid van de detaillist bij de openstelling van de winkel. De detaillist krijgt meer ruimte om de openingstijden af te stemmen op behoeften van (potentiële) klanten. Daarnaast is gekozen voor ruimere bevoegdheden voor de gemeente om ook buiten de wettelijke openingstijden winkelopening toe te staan. De basisgedachte hierbij is dat daarbij aan de hand van plaatselijke omstandigheden kan worden bezien of langere openingstijden toelaatbaar zijn. Met deze uitgangspunten hangt een minder vergaande wettelijke regulering van winkeltijden samen. Deze deregulering vormt, naast de keuzevrijheid van de detaillist en de decentralisatie, het derde uitgangspunt van de wet.
A.In concreto komen deze uitgangspunten neer op de volgende hoofdlijnen in de Winkeltijdenwet:
Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling van deze verplichte sluiting verlenen. Als feestdagen worden hierbij aangemerkt Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.
A.1.1 Ruimere openstellingmogelijkheden winkels
A.In de Winkeltijdenwet is winkelopening toegestaan op werkdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur. De openstelling van winkels gedurende deze uren is ongelimiteerd. Binnen dit tijdsbestek kunnen gemeenten ook geen beperkingen aan de openstelling van winkels opleggen. Hiermee samenhangend komt de verplichting voor winkeliers te vervallen om een door de gemeente gewaarmerkte aankondigingkaart van de openingstijden bij de ingang van de winkel aan te brengen. De winkelier kan aldus binnen dit tijdsbestek geheel naar eigen inzicht de winkel openstellen.
A.Ook in de Winkeltijdenwet geldt als algemene regel dat op zon- en feestdagen winkels gesloten zijn. Deze regel is - evenals onder het regime van de Winkelsluitingswet 1976 - niet van toepassing op winkeliers die een geloofsovertuiging aanhangen welke de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt. Deze winkeliers dienen dan wel op hun eigen religieuze rustdag hun winkel gesloten te houden. In het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet is daarbij bovendien voorzien in vrijstellingen van de verplichte zondagssluiting voor winkels die reeds van oudsher ook op zondag geopend zijn. Uitgebreidere informatie over het vrijstellingenbesluit staat in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.
A.De wet is niet alleen van toepassing op winkels, maar ook op andere vormen van detailhandel, zoals de ambulante handel.
A. 1.2 Gemeentelijke bevoegdheden
A.Zoals aangegeven is in de Winkeltijdenwet gekozen voor ruimere bevoegdheden voor de gemeente om ook buiten de wettelijke tijden winkelopening toe te staan. Deze bevoegdheden kunnen worden ingedeeld in:
A.1.2.1 Bevoegdheden op werkdagen
A.De gemeentelijke bevoegdheden op werkdagen behelzen feitelijk de mogelijkheid om ook na 22.00 uur winkelopening toe te staan (art. 7). In de Winkeltijdenwet is ervoor gekozen om de bevoegdheid om op werkdagen buiten de wettelijke openingstijden ook openstelling van winkels toe te staan, bij de gemeente neer te leggen. Dit betekent niet alleen dat de gemeente hiertoe ruimere mogelijkheden krijgt, maar tevens dat in een verordening een bepaling moet voorzien om de detailhandelsactiviteiten mogelijk te maken die na 22.00 uur op werkdagen plaatsvinden. Een voorbeeld hiervan zijn de avondwinkels.
A.1.2.2 Bevoegdheden op zon- en feestdagen
A.De gemeenteraad heeft op grond van artikel 3, eerste lid de bevoegdheid om per kalenderjaar maximaal twaalf zon- en feestdagen als koopzondag aan te wijzen. Deze bevoegdheid geldt per deel van de gemeente afzonderlijk en kan worden overgedragen aan het College van burgemeester en wethouders.
A.Artikel 2, eerste lid, onder b, van de wet noemt zowel de feestdagen (nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag en eerste en tweede kerstdag) als de dagen waarop een zogenoemd 19.00uur regime geldt (Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december; hierna te noemen: 19uur dagen). Het begrip feestdagen is gedefinieerd in artikel 1 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en in artikel 1, onder b, van de modelverordening Winkeltijden. De 19uur dagen vallen daar niet onder.
A.Nu in artikel 3, eerste lid, slechts gesproken wordt over zon- en feestdagen, betekent dit dat deze dagen niet als 'koopzondagen' kunnen worden aangewezen, indien zij op een zondag vallen. Voor Goede Vrijdag ontstaat dit probleem uiteraard niet, aangezien deze dag altijd op een vrijdag valt.
A.De wet voorziet in artikel 3, vierde lid, in een bevoegdheid van de gemeente om in een verordening aan een avondwinkel een ontheffing te verlenen voor opening op zon- en feestdagen tussen 16.00 en 24.00 uur. Per 15.000 inwoners van de gemeente mag slechts één avondwinkel worden aangewezen. In gemeenten met minder dan 15.000 inwoners mag aan één winkel een dergelijke ontheffing worden verleend. Deze bepaling komt in plaats van de avondwinkelbepaling in de Winkelsluitingswet 1976.
A.Evenals onder de Winkelsluitingswet 1976 dienen deze avondwinkels zich hoofdzakelijk te richten op de verkoop van eet- en drinkwaren, met uitzondering van sterke drank in de zin van artikel 1 van de Drank en Horecawet. Een avondwinkel in de zin van de Winkeltijdenwet kan dus op zondagen, feestdagen en 19uur dagen geopend zijn.
A.In afwijking van de bepalingen in de Winkelsluitingswet 1976 mogen betrokken winkels thans op werkdagen ook gedurende de reguliere winkeltijden, dus tussen 06.00 uur en 22.00 uur, onbeperkt geopend zijn. Daarnaast kan nog vrijstelling of ontheffing worden verleend voor de uren tussen 22.00 uur en 06.00 uur.
A. 1.2.3 Bevoegdheden voor specifieke situaties: toerisme en grensverkeer
A.De gemeente behoudt de bevoegdheid (artikel 3, derde lid, onder a) om bij verordening voor het plaatselijke toerisme een vrijstelling te verlenen. Deze vrijstelling kan worden verleend voor de gehele gemeente of een deel daarvan. Hierbij geldt de wettelijke voorwaarde dat de lokale aantrekkingskracht voor toeristen niet wordt bepaald door de vrijgestelde winkelopening. Deze bevoegdheid is uitgewerkt in artikel 10 van de modelverordening. Zondagopening van campingwinkels kan dus op dit artikel worden gebaseerd. Het terrein waarop de camping ligt kan worden aangewezen als toeristisch gebied.
A.Evenals onder de Winkelsluitingswet 1976 heeft de gemeente de mogelijkheid om voor grensoverschrijdend verkeer een vrijstelling te verlenen aan winkels in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aansluitende doorgaande wegen.
A.Ongewijzigd zijn de bevoegdheden van het College van burgemeester en wethouders om bij plotseling opkomende bijzondere omstandigheden een vrijstelling van de verplichte winkelsluiting te verlenen. Daarnaast kan het College op grond van een verordening op verzoek een ontheffing verlenen bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en voor het uitstallen van goederen.
A.Alle op grond van de verordening te verlenen vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en kunnen aan voorschriften worden gebonden.
A.In artikel 4 van het oude Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet 1976 was een regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Dit Besluit is op 1 juni 1996 vervallen. Onder de Winkeltijdenwet bestaat geen afzonderlijke regeling meer. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals uitgewerkt in artikel 7, eerste lid van de Verordening, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen voor de zon- en feestdagen voor afzonderlijke situaties. De wet laat hierin de gemeenten beleidsvrijheid.
A.1.3 Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
A.In het Vrijstellingenbesluit worden aan enkele vormen van detailhandel landelijke vrijstellingen verleend van de in de Winkeltijdenwet opgenomen verboden van openstelling. Hierbij worden landelijke vrijstellingen voor de gehele week en landelijke vrijstellingen voor alleen zon- en feestdagen onderscheiden. Voor de bij de laatste categorie betrokken detailhandelsactiviteiten kunnen voor de werkdagen op lokaal niveau vrijstellingen en ontheffingen worden verleend.
A.Aan dit onderscheid ligt de keuze ten grondslag om het zwaartepunt bij de mogelijkheid voor het verlenen van vrijstellingen bij de gemeenten te leggen. Voor een beperkt aantal detailhandelsactiviteiten wordt het beschikken over een vrijstelling gedurende de gehele week evenwel van dergelijk landelijk belang geacht, dat hiervoor landelijke vrijstellingen zijn opgenomen. Het betreft de detailhandel in instellingen voor de volksgezondheid, verkeer en vervoer en de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.
A.Aangezien de bevoegdheid van gemeenten om detailhandel op zon- en feestdagen toe te staan beperkt blijft tot twaalf dagen per jaar, voorziet het besluit ook in landelijke vrijstellingen voor enkele soorten detailhandel, die van oudsher op zon- en feestdagen plaatsvindt. Het betreft deels winkels die gewoonlijk ook op werkdagen na 22.00 uur geopend zijn. Om de openstelling van deze winkels dan mogelijk te maken, kan in de verordening een vrijstelling of mogelijkheid voor het verlenen van een ontheffing worden opgenomen.
A. 1.3.1 Vrijstellingen geldende op zon- en feestdagen en op werkdagen
A.De gedurende de gehele week van kracht zijnde vrijstellingen zijn alleen van toepassing op:
De Colleges van Burgemeester en Wethouders krijgen daarbij de bevoegdheid om op verzoek een ontheffing te verlenen voor verkooppunten van uitsluitend of hoofdzakelijk eet en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter afstand van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis. Deze ontheffing mag gelden vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.
A.1.3.2 Vrijstellingen geldende uitsluitend voor zon- en feestdagen
A.Vrijstellingen voor uitsluitend de zon- en feestdagen worden in dit besluit verleend voor:
Winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede bloemen en planten worden verkocht. Winkels in fotoartikelen, indien betreden noodzakelijk is voor het maken van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.
A.Evenals onder het regime van de Winkelsluitingswet 1976 blijft de controle op de naleving van de regels in eerste instantie een taak van de plaatselijk bevoegde politie in overleg met de gemeente. De Economische Controledienst (ECD) wordt daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is.
A.B. Artikelsgewijze toelichting
A.Artikel 1. Begripsbepalingen
A.Voor de omschrijving van het begrip feestdagen is aansluiting gezocht bij artikel 2 van de wet. Koninginnedag is in de wet niet meer aangemerkt als een feestdag.
A.Artikel 2. Zon- en feestdagenregeling
A.Op maximaal twaalf zon- en feestdagen per jaar kan afgeweken worden van het sluitingsverbod. Het College heeft deze bevoegdheid gedelegeerd gekregen van de gemeenteraad.
A.Voor de toepassing van het artikel kan de gemeente in afzonderlijke delen gesplitst worden. In de oude verordening waren aan het tweede lid nog twee onderdelen toegevoegd, te weten:
Per kern worden voorts als deel van de gemeente onderscheiden de branches woninginrichting, tuincentra en automobielverkoop. Per branche kunnen twaalf open zon- en feestdagen worden toegewezen. Ondernemers die hiervan gebruik maken, hebben geen recht op de ontheffing die voor de betreffende kern als geheel wordt verleend. Ondernemers in de genoemde branches kunnen tevoren aangeven of zij deel willen nemen aan de open zon- en feestdagen van de eigen branche of dat zij kiezen voor de geografische indeling per kern.
A.Deze onderdelen zijn in de Verordening vervallen omdat zij uitsluitend betrekking hebben op de uitvoering van de verordening, waarbij overigens het onderdeel a bij de definitiebepalingen is opgenomen. De vervallen gedeelten beschrijven een bestendige intern gehanteerde werkwijze met betrekking tot de wijze waarop de algemeen verbindende voorschriften in de verordening moeten worden uitgevoerd.
A.De erin opgenomen feitelijke gegevens zijn onderhevig aan verandering en waren niet langer actueel. Denk hierbij aan het aantal winkelbranches (inmiddels is het aantal branches uitgebreid met de ‘branches’ supermarkten, Uden winkelcentrum, bouwmarkten) of de gemeentelijke indeling in kernen en aan de definitiebepalingen die hiermee behoren te corresponderen. Deze intern werkende uitvoeringsregels blijven echter als bestendig gehanteerde gedragslijn bij de uitvoering van de gewijzigde verordening volledig van toepassing.
A.Het stellen van voorschriften en beperkingen is mogelijk.
A.Artikel 3. Openstelling van avondwinkels op zon- en feestdagen
A.Het afwijkende openstellingregime op zon- en feestdagen maakt het noodzakelijk voor winkels die op werkdagen tot 22.00 uur, of met ontheffing tot latere tijdstippen geopend zijn en waar hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht een afzonderlijke regeling in de verordening op te nemen. Met deze regeling wordt het mogelijk dat deze beperkte groep avondwinkels ook op zondagavond en de avond van een feestdag open kan zijn.
A. In de oude verordening was het aantal avondwinkels in het tweede lid beperkt tot een maximum van twee. Nu vermeldt de Verordening het aantal van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners in de gemeente. Deze norm is rechtstreeks ontleend aan artikel 3, lid 4 van de Wet. Uit oogpunt van wetgevings-efficiency was het wenselijk het maximum van twee winkels, zoals vastgelegd in artikel 6, lid 2, van de oude verordening, te laten vervallen. Hierdoor kan namelijk worden vermeden dat ter gelegenheid van het verlenen van een ontheffing voor de openstelling van een extra avondwinkel boven de reeds verleende ontheffingen, tevens de gemeentelijke besluitvormingsprocedure voor aanpassing van de verordening dient te worden doorlopen.
A.Het stellen van voorschriften en beperkingen is mogelijk.
A.Artikel 4. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties
A.Het artikel is gebaseerd op artikel 4 van de Wet. Het stellen van voorschriften en beperkingen is mogelijk.
A.Artikel 5. Verbod straatverkoop van bepaalde goederen op zon- en feestdagen
A.De vrijstelling betreft het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte etenswaren en alcoholvrije dranken. Het stellen van voorschriften en beperkingen is mogelijk.
A.Artikel 6. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur
A.Artikel 7 van de wet geeft de mogelijkheid de openingstijden op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur te reguleren. Dat kan door gebieden aan te wijzen waarin het verbod niet geldt of door vormen van detailhandel aan te wijzen waarvoor het verbod niet geldt. Ook kan in afzonderlijke gevallen ontheffing verleend worden.
A.De Verordening gaat ervan uit dat voor de nachtelijke openstelling de ontheffing het belangrijkste instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstelling zich verhoudt met belangen van de woon en leefomgeving en de openbare orde.
A.De ontheffing kan onder beperkingen en voorschriften worden verleend.
A.In het Vrijstellingenbesluit is voor een aantal overige vormen van detailhandel alleen de openstelling op zon- en feestdagen geregeld. De openstelling van deze vormen van detailhandel op de uren tussen 22.00 en 06.00 uur op werkdagen wordt door de verordeningbepaling geregeld.
A.De grondslag van het artikel is artikel 3, derde lid, onder a van de Wet. De Wet laat de keuze tussen het verlenen van vrijstelling door de Raad of het op basis van de verordening verlenen van ontheffing door het College. In de Verordening is gekozen voor het middel ‘ontheffing’.
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.Artikel 10. Intrekken of wijzigen
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.Artikel 11. Overdracht van de ontheffing
A.De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het College. Deze tussenkomst geeft het College de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger.
A.Artikel 12. Intrekking oude verordening
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.De wet kent geen overgangsregeling en ook in de modelverordening is geen overgangsbepaling opgenomen. Omdat ten tijde van de inwerkingtreding van de Verordening reeds een aantal ontheffingen en vrijstellingen van kracht zijn is een overgangsregeling aan te bevelen. Daarin is dan ook in dit artikel voorzien. Zodat de ontheffingen en vrijstellingen die op grond van de oude verordening zijn verleend geacht worden ontheffingen te zijn op grond van de nieuwe verordening. Betrokkenen hoeven dan geen nieuwe ontheffing aan te vragen en de gemeente kent minder bestuurslasten en ontheffingen.
A.Artikel 14. Inwerkingtreding
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.Dit artikel behoeft geen toelichting.
A.Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009.