Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Verordening beperking drankverstrekking

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening beperking drankverstrekking
CiteertitelVerordening beperking drankverstrekking
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpGemeenteblad 2000-49

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geconsolideerde versie

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 18 (oud) en onderdeel w, kamerstukken Eerste Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 25 969, nr. 40 van de Drank- en Horecawet
  2. artikelen 139 tot en met 144, 149 en 174 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-05-2000Geconsolideerd

11-05-2000

Gemeenteblad 2000-49

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 april 2000, 00ABZ002247; raadsstuk 2000-352

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenteblad 2000-49

Verordening beperking drankverstrekking

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 april 2000, 00ABZ002247; raadsstuk 2000-352;

 

Gehoord de commissie voor Algemeen Bestuurlijke Zaken, Veiligheid en Politie, de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid, de Kamer van Koophandel en Fabrieken alsmede de inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid;

 

Gelet op artikel 18 (oud) en onderdeel w, kamerstukken Eerste Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 25 969, nr. 40 van de Drank- en Horecawet en artikelen 139 tot en met 144, 149 en 174 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende Verordening tot beperking drankverstrekking.

 

 

Artikel 1

A. Het is verboden om in een door de Burgemeester aangewezen tijdsruimte, in een inrichting als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet:

a. bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet voor gebruik ter plaatse te verstrekken;

b. bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken;

B. Het is verboden om in een door de Burgemeester aangewezen tijdsruimte, bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet te verstrekken.

 

Artikel 2

A. De Burgemeester gaat over tot het aanwijzen van de tijdsruimte bedoeld in artikel 1 lid A respectievelijk B als de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid dit vordert, respectievelijk dringend vordert.

B. De Burgemeester hoort voorafgaand aan een aanwijzing de Hoofdofficier van Justitie en de Korpschef van Politie.

 

Artikel 3

De Burgemeester kan bepalen dat het in artikel 1 lid A en B gestelde verbod niet geldt voor bepaalde delen van de gemeente.

 

Artikel 4

Overtreding van artikel 1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 5

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening beperking drankverstrekking".

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 mei 2000.

 

De Secretaris, De Voorzitter,

N. van Eck I.W. Opstelten

 

 

 

Deze verordening is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 26 mei 2000, nummer DRGG/FTR/2000/4899.

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 mei 2000 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam, locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie) (Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

 

 

 

TOELICHTING VERORDENING BEPERKING DRANKVERSTREKKING

 

 

De Verordening beperking drankverstrekking maakt het mogelijk de verstrekking van alcoholhoudende dranken, al dan niet tijdelijk, te beperken. De verboden in artikel 1 kunnen worden geactiveerd voor een bepaalde tijdsperiode en onder bepaalde omstandigheden, zoals een bijzondere gebeurtenis die door de aard of de publiekstrekkende werking vanuit een oogpunt van openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of de volksgezondheid om een nadere ordening vraagt. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan (grootschalige) evenementen zoals voetbalwedstrijden, optochten en kermissen, waarbij ongeregeldheden kunnen worden verwacht.

 

De verordening geeft de burgemeester de bevoegdheid, voor een bepaalde door hem aan te wijzen periode, de mogelijkheden voor het verstrekken van alcoholhoudende drank vanuit inrichtingen en onder andere winkels te beperken. De frase 'anders dan om niet' ziet ook op situaties waarbij de betaling niet rechtstreeks gekoppeld is aan de verstrekking van alcoholhoudende drank. Alleen de verstrekking van alcoholhoudende drank - al dan niet bedrijfsmatig - geheel zonder commerciële bijbedoeling, valt buiten de reikwijdte van dit onderdeel. De bepaling beoogt tevens te voorkomen dat het opgelegde verbod door bepaalde constructies kan worden omzeild.

 

Artikel 1, lid A, geeft de burgemeester de bevoegdheid om voor een bepaalde tijd de verstrekking van alcoholhoudende dranken in of vanuit inrichtingen te beperken. Voor slijterijen kan op grond van sub b de verstrekking van sterk-alcoholhoudende dranken worden beperkt. Artikel 1, lid B, geeft de burgemeester de algemene bevoegdheid het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken te beperken. Dit geldt voor alle inrichtingen in de zin van de Drank- en Horecawet en ook voor alle overige inrichtingen zoals bijvoorbeeld winkels of bedrijfsgebouwen.

 

De gronden voor de activering van het verbod van artikel 1, lid A, en lid B zijn genoemd in artikel 2, lid A. Het verbod van lid B grijpt meer in het maatschappelijk verkeer in dan dat verbod van lid A. De burgemeester zal bij een aanwijzing rekening dienen te houden met eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Dit is tot uitdrukking gebracht in de toevoeging 'dringend' in het laatste gedeelte van artikel 2, lid A.

 

De bevoegdheid van artikel 2 sluit aan bij de burgemeestersbevoegdheden van artikel 174 Gemeentewet inzake het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden en de uitvoering van verordeningen inzake dit toezicht. De omstandigheden waaronder van de bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt vragen een snelle procedure en een orgaan dat hiervoor is geschikt.

 

De raadplegingsprocedure van artikel 2, lid B, geeft waarborgen voor een goede oordeelsvorming dat een situatie die de activering van een verbod vordert zich inderdaad en in voldoende mate voordoet.

Artikel 3 geeft de burgemeester de mogelijkheid te bepalen dat de verboden van artikel 1 niet gelden voor bepaalde gedeelten van de gemeente. De in artikel 4 genoemde strafmaat is gebaseerd op artikel 154, lid 1, van de Gemeentewet. Overtreding van het verbod van artikel 1 kan tevens een intrekkingsgrond opleveren voor de op basis van de Drank- en Horecawet en op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 verleende vergunningen. Met een overtreding van het in artikel 1 gestelde verbod zet men aldus op het spel de verleende Drank- en Horecawetvergunning en de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 verleende exploitatievergunning.

De verordening is gebaseerd op de artikelen 25a en 25c van de Drank- en Horecawet en de bevoegdheden zijn aanvullend op de bevoegdheden op grond van artikel 21 van deze wet.