Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaat, beleidsregels en werkwijze voor gebiedsontzegging |
Citeertitel | Mandaat, beleidsregels en werkwijze voor gebiedsontzegging |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | gebiedsontzegging |
Externe bijlage | Bevel gebiedsontzegging |
Geen
Artikel 2:77 Algemene plaatselijke verordening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2015 | 14-01-2016 | nieuwe regeling | 27-05-2015 | 1894/2015/635135 |
DE BURGEMEESTER VAN PEEL EN MAAS;
dat in artikel 2:77 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Peel en Maas aan de burgemeester de bevoegdheid is verleend om in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon het bevel te geven zich gedurende een bepaalde periode niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden indien één of meer van de in dat artikel genoemde wettelijke bepalingen wordt overtreden;
dat hij de uitoefening van deze bevoegdheid onder strikte voorwaarden wenst te mandateren aan ambtenaren van politie;
dat hij met de vaststelling van dit mandaat tevens de beleidsregels en de werkwijze met betrekking tot deze bevoegdheid wenst vast te stellen;
dat de politie kan instemmen met de wijze waarop de bevoegdheid tot het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt uitgeoefend;
Het gebied of de gebieden waarvoor de ontzegging geldt wordt door de politie per ontzegging bepaald aan de hand van de locatie(s) waar de overtreding van een of meer van de wettelijke bepalingen heeft plaatsgevonden met dien verstande, dat de ontzegging alleen geldt voor een openbare plaats(en) en de direct daaraan grenzende openbare wegen dan wel gedeelten daarvan. In het bevel wordt het gebied of de gebieden exact omschreven.
Artikel 2 Voorwaarden individuele gebiedsontzeggingen
Een bevel kan gegeven worden in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. De politiefunctionaris die krachtens mandaat het bevel geeft dient in het bevel eenduidig aan te geven op grond waarvan de ontzegging wordt opgelegd. Er moet omschreven worden door welke belangen door welke gedragingen worden geschaad.
De geadresseerde dient te worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwezigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.
Indien de geadresseerde aan wie de gebiedsontzegging gegeven moet worden, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt daarmede bij het opleggen van de gebiedsontzegging rekening gehouden. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het kan daarbij alleen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, te weten indien betrokkene in het gebied zijn woning heeft, zijn werk of beroep uitoefent of hulpverlenende instanties bezoekt. Zo'n aangevoerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.
Artikel 3 Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen
Een gebiedsontzegging voor bovengenoemd gebied kan enkel worden opgelegd indien één of meer van de volgende wettelijke bepalingen wordt overtreden:
2:1 (samenscholing en ongeregeldheden);
2:26 (ordeverstoring bij evenementen);
2:41 (betreden gesloten woning of lokaal);
2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);
2:49 (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen);
2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten);
4:8 (natuurlijke behoeften doen);
141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging);
170 (vernieling van gebouwen);
426 (ordeverstoring in dronkenschap);
Artikel 4 Geldigheidsduur van de gebiedsontzegging
Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / werkwijze, zich binnen een periode van 6 maanden na een eerdere aan hem opgelegde gebiedsontzegging wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een gebiedsontzegging opgelegd voor de duur van 12 weken.
Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels / werkwijze, in strijd met een tegen hem uitgevaardigde gebiedsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in het betreffende gebied wordt aangetroffen en tegen hem een nieuwe gebiedsontzegging wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe gebiedsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de eerdere gebiedsontzegging eindigt.
Indien de verdachte toestemming geeft, wordt een foto van verdachte gemaakt. Deze foto wordt toegevoegd aan de stukken betreffende de gebiedsontzegging.
Dit besluit treedt in werking op 28 mei 2015
Aldus vastgesteld te Panningen op 27 mei 2015
De burgemeester van Peel en Maas
W.J.G. Delissen - van Tongerlo