Organisatie | Winterswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk, 1 januari 2010 |
Citeertitel | Beheersverordening algemene begraafplaats Winterswijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Nadere regels gemeentelijke begraafplaats 2010. inwerking getreden op 3-12-2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 16-02-2011 | Nieuwe regeling | 17-09-2009 Winterswijkse Weekkrant, 1 december 2009 | 2009, nr. IX-8 sub a | |
16-02-2011 |
|
De raad van de gemeente Winterswijk;
de oude verordening niet meer voldoet aan de huidige eisen en de werkwijze zal de nieuwe beheersverordening algemene begraafplaats en verordening begraafrechten 2010 inclusief tarieventabel worden vastgesteld en de oude verordeningen worden ingetrokken;
gelezen het voorstel van van 7 september 2009, nr. IX-8;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de commissie Burger en Samenleving;
VERORDENING OP HET GEBRUIK EN HET BEHEER VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS VAN DE GEMEENTE WINTERSWIJK, 1 JANUARI 2010
In deze verordening BEHEERSVERORDENING ALGEMENE BEGRAAFPLAATS 2010 wordt verstaan onder:
de algemene begraafplaats te Winterswijk;
een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken vanaf acht jaar;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.
een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot acht jaar;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van kinderen tot acht jaar en levenloos geborenen;
e. eigen graf voor levenloos geborene:
een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;
een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van overledenen;
een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;
een gemetseld of geplaatst graf waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:
- het doen begraven en begraven houden van lijken;
- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;
een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;
een bus ter berging van de as van een overledene;
een voorwerp ter berging van twee asbussen;
gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;
nagelvast verbonden voorwerp op het eigen graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;
beplanting die door de rechthebbende op een eigen graf wordt aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;
een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het eigen graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;
vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;
de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;
de natuurlijke persoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf;
het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;
het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel urnenplaats.
Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:
De administratie bevat een register van alle rechthebbenden van de eigen graven.
In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam, adresgegevens en het burgerservicenummer bijgehouden.
Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht gekoppeld aan een grafnummer.
Het is verboden op de begraafplaats:
a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;
b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;
c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;
d. op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;
e. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;
f. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen;
g. alcohol of drugs te gebruiken of in kennelijke staat van dronkenschap dan wel onder invloed daarvan te zijn;
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf inclusief onderhoud, zoals genoemd in artikel 21. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
a. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.
b.Deze verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 26, lid 1 (Overschrijven), bedoelde personen.
Algemene graven mogen voor een termijn van tien jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de nabestaande, in een nieuw eigen graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaats worden herbegraven
De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.
De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Tot begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.
Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats waaronder wordt verstaan; het onderhoud van de paden, de algemene perken, de algemene graven en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.
Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.
De verwijdering van het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en de rechthebbende in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud binnen een door het college te bepalen termijn alsnog te verrichten.
Een grafrecht van een eigen graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de gemeente van een door de rechthebbende en de betrokken natuurlijk persoon getekend bewijs van overdracht. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de geregistreerde rechthebbende.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het eigen graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Het eventueel op het eigen graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het eigen graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht door of namens het college verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade) vergoeding.
Indien de rechthebbende over het aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting of de eventueel op het graf geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij deze voor het beëindigen van het grafrecht van het graf te verwijderen.
Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2, 3 en 4 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.