Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leidschendam-Voorburg

Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeidschendam-Voorburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015
CiteertitelGemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is op 25 februari 2015 bekendgemaakt in het Gemeenteblad 2015 onder nr. 16612 (reglement) en onder nr. 16616 (inwerkingstredingsbesluit).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014, art. 5:3, derde lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-02-201501-02-2015nieuwe regeling

17-02-2015

Gemeenteblad 2015, nr. 16612

1277520

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leidschendam-Voorburg, en

het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk,

 

gelet op artikel 5:3 en 6:3 van de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014 die door de raad van Den Haag is vastgesteld op 26 maart 2014, door de raad van Leidschendam-Voorburg op 3 juni 2014 en door de raad van Rijswijk op 13 mei 2014,

 

besluiten:

I. [...]

 

II. vast te stellen:

  • A.

    [...];

  • B.

    het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015;

 

III. dat [...] en het Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015 in werking treden op de dag nadat zij zijn vastgesteld en terug werken tot en met 1 februari 2015;

 

IV. De besluiten onder I, II en III binnen twee weken nadat zij zijn genomen bekend te maken in het de gemeentebladen van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    het college: een van de colleges van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk;

  • -

    commissie: de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 5:3 van de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014;

  • -

    partijen: de aanvrager van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming, schadevergoeding of een voorschot op een van deze drie en de vertegenwoordiger van het college die namens het college bij de behandeling van aanvragen om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding of een voorschot op een van deze drie optreedt;

  • -

    Schadebureau Rotterdamsebaan: het door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op grond van artikel 3:1 van de verordening ingestelde schadeloket;

  • -

    verordening: de Gemeenschappelijke verordening nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan 2014.

Artikel 2. Taken en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie is belast met het adviseren over aanvragen om nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding, voor zover het college, als bedoeld in artikel 5:4 van de verordening, advies van de commissie gewenst acht. De commissie stelt een onderzoek in naar de vraag of de schade op grond van artikel 4:1, 4:2 en 4:3 van de verordening voor vergoeding in aanmerking komt en zo nodig naar de omvang van de schade.

  • 2.

    De commissie is voorts belast met het adviseren over algemene aangelegenheden die de uitvoering van nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen Rotterdamsebaan betreffen.

Artikel 3. Samenstelling commissie, benoeming voorzitters, overige leden en plaatsvervangende leden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag benoemen de externe voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden.

  • 2.

    Ingeval een van de vaste leden van de commissie niet aan de werkzaamheden van de commissie kan deelnemen, danwel als er andere expertise nodig is dan die van de vaste leden, zorgt de voorzitter dat een van de aangewezen plaatsvervangers in de commissie zitting neemt.

  • 3.

    De voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn van maximaal vier jaar en kunnen na afloop van deze termijn worden herbenoemd voor maximaal eenzelfde periode.

Artikel 4. Ontslag

  • 1.

    De voorzitter, een overig lid of een plaatsvervangend lid van de commissie kan door burgemeester en wethouders van Den Haag uit zijn functie worden ontheven, indien op grond van feiten of omstandigheden gerede twijfel bestaat aan zijn onafhankelijkheid of deskundigheid.

  • 2.

    De voorzitter, de overige leden of de plaatsvervangende leden kunnen door burgemeester en wethouders op diens verzoek worden ontslagen.

  • 3.

    Indien de voorzitter, een overig lid of een plaatsvervangend lid voornemens is ontslag te nemen, geeft hij hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier weken voordat hij zijn lidmaatschap wil beëindigen, kennis aan het college.

Artikel 5. Secretaris en ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag wijzen een secretaris van de commissie aan. Deze staat voor de uitoefening van zijn werkzaamheden onder leiding van de voorzitter van de commissie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag wijzen voorts een vervanger aan die de secretaris bij diens afwezigheid vervangt.

  • 3.

    De secretaris ondersteunt de commissie bij haar werkzaamheden en bereidt haar vergaderingen voor. Ook verzorgt de secretaris alle correspondentie namens de commissie.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders van Den Haag stellen de commissie de benodigde faciliteiten ter beschikking voor haar werkzaamheden, zoals een vergaderruimte.

Artikel 6. Deskundigheid en onafhankelijkheid

De voorzitter, overige leden en plaatsvervangende leden van de commissie zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de bestuursorganen van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk en beschikken over de in artikel 5:3, tweede lid, van de verordening en overigens vereiste deskundigheid.

Artikel 7. Behandeling adviesaanvragen

  • 1.

    Indien op grond van artikel 5:4 van de verordening wordt beslist om de aanvraag aan de commissie voor te leggen, zenden burgemeester en wethouders van Den Haag deze binnen twee weken na ontvangst van een aanvraag om nadeelcompensatie of schadevergoeding aan de secretaris van de commissie toe onder overlegging van alle stukken die voor het uitbrengen van advies van belang kunnen zijn.

  • 2.

    De commissie stelt partijen in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van de op grond van het eerste lid door burgemeester en wethouders verzonden stukken een toelichting te geven op de aanvraag tijdens een door de commissie belegde hoorzitting.

  • 3.

    De commissie kan de in het tweede lid genoemde termijn eenmaal op schriftelijk verzoek van een van de partijen met twee weken verlengen.

  • 4.

    Tenminste twee weken voor de dag van de hoorzitting stuurt de secretaris een uitnodiging aan partijen.

  • 5.

    De aanvrager kan zich laten vertegenwoordigen of zich doen bijstaan door een gemachtigde en partijen kunnen op eigen kosten deskundigen ter zitting meenemen aan wie de commissie gelegenheid geeft hun mening naar voren te brengen op de zitting.

  • 6.

    Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt.

Artikel 8. Bevoegdheden commissie

  • 1.

    De commissie kan partijen en derden om nadere informatie of stukken vragen, indien zij dat nodig acht voor de goede vervulling van haar taak.

  • 2.

    Partijen voldoen aan dit verzoek binnen twee weken na ontvangst daarvan; deze termijn kan op schriftelijk verzoek eenmaal met twee weken worden verlengd.

  • 3.

    De commissie kan op de plaats waar zich het nadeel heeft gemanifesteerd, de situatie in ogenschouw nemen, indien zij van oordeel is dat dit van belang kan zijn voor het advies dat zij in de desbetreffende zaak dient uit te brengen. Van deze plaatsopneming wordt een verslag gemaakt dat bij het dossier wordt gevoegd.

Artikel 9. Beslotenheid

  • 1.

    De zitting van de commissie waarin gelegenheid wordt gegeven tot het geven van een toelichting is besloten.

  • 2.

    De commissie beraadslaagt voltallig over het door haar uit te brengen advies achter gesloten deuren.

Artikel 10. Advisering

  • 1.

    De commissie stelt een conceptadvies op dat zij met het verslag van de hoorzitting binnen zes weken na die zitting toestuurt aan partijen.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. Indien de commissie de termijn verlengt, stelt de secretaris van de commissie partijen hiervan tijdig en schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    De commissie stelt partijen in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van het conceptadvies hun bedenkingen en opmerkingen schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken, welke termijn op schriftelijk verzoek van een van de partijen eenmaal met twee weken kan worden verlengd.

  • 4.

    De commissie brengt binnen vier weken na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde, eventueel verlengde, termijn haar advies uit aan het college.

  • 5.

    Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd; hiervan doet de commissie tijdig mededeling aan partijen.

  • 6.

    Indien een lid van de commissie het niet eens is met het uit te brengen advies, kan het in een minderheidsadvies van zijn standpunt doen blijken.

  • 7.

    In het conceptadvies en in het advies doet de commissie verslag van haar onderzoek naar de vraag of de aanvrager op grond van de verordening voor nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming of schadevergoeding in aanmerking komt. Tevens geeft de commissie een oordeel over de vraag of de aanvrager in aanmerking komt voor een vergoeding wegens het inschakelen van een gemachtigde en/of deskundigen.

Artikel 11. Behandeling aanvraag voorschot

  • 1.

    Indien aan de commissie een aanvraag om de verlening van een voorschot om advies wordt voorgelegd, kan de commissie volstaan met een schriftelijke behandeling van de aanvraag.

  • 2.

    De commissie licht partijen zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek om advies in over de procedure.

  • 3.

    De commissie stelt geen conceptadvies op, maar brengt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag advies uit aan het college; deze termijn kan eenmaal worden verlengd met acht weken, indien de commissie besluit een hoorzitting te houden.

Artikel 12. Geheimhouding

Een lid van de commissie is verplicht tot geheimhouding van gegevens die hij bij de uitvoering van zijn adviestaak tot zijn beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden.

Artikel 13. Verslag werkzaamheden

  • 1.

    De commissie doet eenmaal per jaar verslag van haar werkzaamheden, welk verslag zij binnen drie maanden na het verstrijken van het kalenderjaar aan het college doet toekomen.

  • 2.

    In dat verslag legt de commissie tevens verantwoording af omtrent de besteding van de aan haar toegekende middelen.

Artikel 14. Archiefbescheiden

De voorschriften omtrent de zorg, de bewaking en het beheer van de archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Den Haag zijn vastgesteld of nader zullen worden vastgesteld, zijn voor de commissie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Huishoudelijk reglement

  • 1.

    De commissie kan een huishoudelijk reglement vaststellen dat de goedkeuring van het college behoeft.

  • 2.

    Het goedgekeurde huishoudelijk reglement wordt binnen twee weken nadat het is vastgesteld, door het college bekendgemaakt in de gemeentebladen van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk.

Artikel 16. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: ‘Gemeenschappelijk reglement adviescommissie nadeelcompensatie, planschadetegemoetkoming en schadevergoeding Rotterdamsebaan 2015

Leidschendam, 17  februari 2015 

burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,

B.J.D. Huykman, drs. J.W. van der Sluijs

secretaris, burgemeester