Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Maasgouw |
Citeertitel | APV Maasgouw 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Nadere regels Toelichting APV Maasgouw |
Deze regeling is vervangen door de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maasgouw.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2016 | 03-05-2016 | intrekking | 07-04-2016 | R16.1027 | |
28-05-2015 | 03-05-2016 | nieuwe regeling | 22-04-2015 Onbekend. | R15.0927 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 7
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 7
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 7
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 7
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 7
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 8
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 8
Artikel 1:9 Lex silencio positivo van toepassing (vervallen) 8
Artikel 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing (vervallen) 8
Afdeling 6 Veiligheid op de weg 12
Artikel 2:9 Winkelwagentjes 12
Artikel 2:9a Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 12
Artikel 2:10 Open straatkolken e.d. 12
Artikel 2:11 Kelderingangen e.d. 12
Artikel 2:12 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 12
Artikel 2:13 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 12
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen 14
Artikel 2:19 Begripsbepalingen 14
Artikel 2:21 Openingstijden terras 15
Artikel 2:23 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 15
Artikel 2:24 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting 16
Artikel 2:25 Handel binnen openbare inrichtingen 16
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 18
Artikel 2:34 Betreden gesloten woning of lokaal 18
Artikel 2:35 Plakken en kladden 18
Artikel 2:36 Vervoer plakgereedschap e.d. 18
Artikel 2:37 Vervoer inbrekerswerktuigen 18
Artikel 2:37a Vervoer geprepareerde voorwerpen 18
Artikel 2:38 Betreden van plantsoenen e.d. 18
Artikel 2:39 Rijden over bermen e.d. 18
Artikel 2:40 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 18
Artikel 2:41 Verboden drankgebruik 18
Artikel 2:42 Openlijk drugsgebruik (vervallen) 19
Artikel 2:43 Verboden gedrag bij of in gebouwen 19
Artikel 2:44 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten 19
Artikel 2:45 Neerzetten van fietsen e.d. 19
Artikel 2:46 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 20
Artikel 2:47 Bespieden van personen 20
Artikel 2:48 Loslopende honden 20
Artikel 2:49 Verontreiniging door honden 20
Artikel 2:50 Gevaarlijke honden 20
Artikel 2:51 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijk dieren 21
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. 23
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke 24
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 24
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 24
Artikel 3:6 Sluitingstijden 24
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 24
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 25
Artikel 3:9 Straatprostitutie 25
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen,
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden 29
Artikel 4:9 Begripsbepalingen (vervallen) 29
Artikel 4:10 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden (vervallen) 29
Artikel 4:11 Aanvraag omgevingsvergunning (vervallen) 29
Artikel 4:12 Weigeringsgronden (vervallen) 29
Artikel 4:12a Bijzondere vergunningsvoorschriften (vervallen) 29
Artikel 4:12b Herplant-/instandhoudingsplicht (vervallen) 29
Artikel 4:12c Schadevergoeding (vervallen) 29
Artikel 4:12d Bestrijding iepziekte (vervallen) 30
Artikel 4:12e Bomenverordening gemeente Maasgouw (vervallen) 30
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 31
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 31
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 31
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 31
Artikel 5:4 Defecte voertuigen 32
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 32
Artikel 5:6 Kampeermiddelen, aanhangwagens, e.a. 32
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 32
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 32
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen 33
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen 33
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 33
Vaarwegen en landschapsschoon Maasplassen
Artikel 5:23 Algemene bepalingen en definities 36
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 36
Artikel 5:25 Ligplaatsen woonschepen en overige vaartuigen 37
Artikel 5:26 Aanmeren rondvaartboten 37
Artikel 5:27 Aanwijzingen ligplaats 37
Artikel 5:28 Verbod innemen ligplaats 37
Artikel 5:29 Verbod innemen ligplaats buiten de havens 37
Artikel 5:30 Verbod innemen ligplaats/verbod tot ankeren 38
Artikel 5:31 Beschadigen van waterstaatswerken 38
Artikel 5:32 Reddingsmiddelen 38
Artikel 5:33 Veiligheid op het water 38
Artikel 5:34 Overlast aan vaartuigen 38
Artikel 5:35 Commerciële activiteiten 38
Artikel 5:36 Verbod (ver)bouwen vaartuigen 38
Artikel 5:37 Watersportvoorzieningen 39
Artikel 5:39 Overige verboden 39
Voorschriften ten aanzien van het verblijf binnen de passantenhavens binnen de gemeente
Artikel 5:40 Bestemming passantenhavens 39
Artikel 5:41 Tijden van verblijf 39
Artikel 5:44 Gebruiksregels 39
Artikel 5:45 Milieuhygiëne en veiligheid 40
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Indien in het betreffende artikel geen termijn is vermeld voor de indiening van een vergunning of ontheffing, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing
anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie of de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam voor de gemeente Maasgouw zijn weg te vervolgen of zich in de door deze aangewezen richting te verwijderen.
1.Degene die zich in een door de burgemeester aangewezen gebied, waarin naar zijn oordeel de
openbare orde is verstoord, gedraagt in strijd met de in lid 5 genoemde overtredingen, dient zich
terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur verwijderd te houden, nadat door of namens de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel is gegeven.
Het in het eerste lid genoemde bevel wordt niet eerder gegeven dan na een eerste overtreding als genoemd waarvan proces-verbaal is opgemaakt en zich een soortgelijke tweede overtreding heeft voor gedaan waarbij de overtreder de aanzegging heeft gekregen dat bij een derde overtreding verwijdering volgt uit genoemd gebied voor vierentwintig uur.
Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, in de door de burgemeester bepaalde termijn na een derde overtreding zoals genoemd in het tweede lid, een nieuwe overtreding begaat, dient zich terstond na bevel van of namens de burgemeester uit dat gebied te verwijderen en zich veertien dagen verwijderd te houden.
Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, in de door de burgemeester bepaalde termijn na een vierde overtreding zoals genoemd in het derde lid, een nieuwe overtreding begaat, dient zich terstond na bevel van of namens de burgemeester uit dat gebied te verwijderen en zich vier weken verwijderd te houden.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en tenminste twee werkdagen voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:6 Voorwerpen op of aan de weg
1.Het is verboden de weg, een weggedeelte of andere openbare plaats anders te gebruiken dan
overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
a.het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg
belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer en onderhoud van de weg; of
woon- en leefomgeving nadere regels stellen aan de plaatsing van voorwerpen op of aan de weg.
gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of
onder k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
verkeer kunnen opleveren en mits wordt voldaan aan de door het college te stellen nadere
regels met betrekking tot het plaatsen van deze voorwerpen of stoffen;
7.Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:8 Maken, veranderen van een uitweg
1.Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande
ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
3.De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van de
melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.
4.Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het provinciaal wegenreglement.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:9a Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:10 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een
andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of
Artikel 2:11 Kelderingangen e.d.
1.Kelderingangen en andere lager dan de aangrenzende weg gelegen betreedbare delen van een
bouwwerk mogen geen gevaar voor de veiligheid van de weggebruikers opleveren.
2.Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:12 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
1.Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen
Artikel 2:13 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
1.De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk
voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting
worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
2.Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de
Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht.
Artikel 2:14 Objecten onder hoogspanningslijn
1.Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding
bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere
objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te
Artikel 2:15 Veiligheid op het ijs
a.voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het
verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen;
b.bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde
ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik
daarvan te verijdelen of te belemmeren.
2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek vanStrafrecht of de provinciale vaarwegenverordening.
1.In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van
vermaak, met uitzondering van:
De beoordeling van de bovenvermelde klasse-indeling vindt plaats aan de hand van het scoreformulier risicopotentie evenement behorende bij het aanvraagformulier voor een evenementenvergunning.
Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
de beperking uit lid 5, sub e geldt niet ten aanzien van (party)tenten, met dien verstande dat indien er gebruik wordt gemaakt van een tent waarin meer dan 50 personen kunnen verblijven, er een gebruiksvergunning voor het gebruik van deze tent moet zijn verleend dan wel een ontvankelijke aanvraag daartoe is gedaan, en;
organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de
openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
9.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
1.Het is verboden zonder een vergunning van de burgemeester een voor publiek toegankelijk terras
dat deel uitmaakt van een openbare inrichting te exploiteren of te doen exploiteren.
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd indien:
uit de aanvraag blijkt dat door de afmeting van het terras op een trottoir of voetgangersgedeelte niet tenminste 1,20 meter vrije doorgang voor het verkeer is gewaarborgd, tenzij de burgemeester van oordeel is dat vanuit verkeerstechnisch oogpunt een doorgang van minder dan 1,20 meter verantwoord is;
de aanvraag betrekking heeft op een terras op een binnenplaats of binnenterrein, dat wil zeggen een plaats of een terrein dat omsloten is door woningen, tenzij de burgemeester van oordeel is dat door het verbinden van voorschriften aan de vergunning overlast voor eigenaren/gebruikers van belendende percelen kan worden voorkomen;
nadere regels vaststellen, c.q. nadere voorschriften stellen ten aanzien van:
voorgenomen terras niet voldoet aan de nadere door de burgemeester vastgestelde regels als bedoeld in het derde lid.
5.De burgemeester verbindt aan een terrasvergunning in elk geval voorschriften met betrekking tot
de toegestane locatie en de toegestane omvang van het terras.
6.Het verbod in het eerste lid geldt niet indien en voorzover de Wet milieubeheer van toepassing
7.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:24 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting
Het is bezoekers verboden zich in een openbare inrichting te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:22 of ingevolge een op grond van artikel 2:23 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Afdeling 8A Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet.
Artikel 2:34b schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon dat zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie een voorname rol speelt, kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt gehouden in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon die gebruik maakt van de voorziening, maar niet later dan 02.00 uur.
Artikel 2:34c bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Artikel 2:34d het stellen van voorschriften en beperken vergunning
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de
veiligheid, de zedelijkheid, de volksgezondheid en ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet voorschriften aan de vergunning te verbinden en de vergunning beperken tot zwak alcoholhoudende drank.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de
uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:29 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van
een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan
De houder van een inrichting zoals bedoeld in artikel 2:28 is verplicht een register zoals bedoeld in
Artikel 2:31 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of
feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats,
geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:32 Speelgelegenheden
1.In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:34 Betreden gesloten woning of lokaal
1.Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor
publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.
2.Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het
publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.
3.Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.
Artikel 2:35 Plakken en kladden
1.Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die
plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.
2.Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats
of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:
a.een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen
aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;
b.met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te
brengen of te doen aanbrengen.
3.Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens
4.Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en
5.Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en
bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en
6.De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.
Artikel 2:36 Vervoer plakgereedschap e.d.
gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:35.
Artikel 2:37 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:39 Rijden over bermen e.d.
1.Het is verboden met voertuigen die niet voorzien zijn van rubberbanden te rijden over de berm,
de glooiing of de zijkant van een weg, tenzij dit door de omstandigheden redelijkerwijs wordt
2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de provinciale wegenverordening.
Artikel 2:44 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of
op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:45 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan
tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een
Artikel 2:46 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met
een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein
waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:47 Bespieden van personen
1.Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon of een gebouw, woonwagen of
woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een persoon die zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindt, te bespieden.
2.Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een persoon die zich in een gebouw, woonwagen of woonschip bevindt, te bespieden.
Artikel 2:48 Loslopende honden
1.Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten
Artikel 2:51 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het
college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben in een groter aantal dan door het college is
3.Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het
eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
4.Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) en pluimvee, die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de
algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van
Artikel 2:56 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
1.De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die
hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de
burgemeester gewaarmerkt register en daarin onverwijld op te nemen:
Artikel 2:58 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het
Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:59 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
1.Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter
beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een
2.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 2:60 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
1.Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de
voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.
2.Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade
3.De verboden bedoeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:61 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:62 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen
plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:6, 2:7, 2:10, 2:40, 2:41, 2:43, 2:44, 2:60, 2:61, 5:49 of 5:50 van de Algemene Plaatselijke Verordening Maasgouw 2013 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:63 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de
openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan
daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen
en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde
bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is
ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
1.Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te
laten of te laten verblijven op maandag tot en met zondag tussen 04.00 en 14.00 uur.
die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid,
4.Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
1.Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen,
opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch
pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel
afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7,
Afdeling 3 Beslistermijn: weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
vestiging of de exploitatie het door de burgemeester vastgestelde lokale dan wel regionale
maximum van het aantal toegelaten seksinrichtingen wordt overschreden.
4.Een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, kan voorts worden geweigerd in het geval en
onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door
5.Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
3.In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door
een nieuwe beheerder vanaf het moment waarop de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste één week voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 6 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste één week voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of
daaraan deel te nemen, indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit
verboden heeft, wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting
of openbare orde en veiligheid op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
1.Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, vanwege het oefenen en het geven van uitvoeringen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
2.Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele
samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
3.Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:2 of artikel 4:3.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:7 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
In het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, kan het college plaatsen aanwijzen die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg zijn gelegen, waar het verboden is de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:14a Handhaving reclame
Als het college voornemens is de reclame te verwijderen zoals bedoeld in het eerste lid, zal het college daaraan uitvoering geven door de reclame weg te nemen na de overtreder daarvan schriftelijk in kennis te hebben gesteld door middel van in ieder geval een vermelding van het voornemen op de reclame zelf.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig, waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:16 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
1.Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of
geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.
week, in de besloten achtertuin voor eigen gebruik door de rechthebbende.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a.voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;
a.parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990).
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze
b.voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
3.Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te
stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:
a.drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen
een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
1.Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het
kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken
niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te
1.Het is verboden een voertuig dat rij technisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in
een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.
2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6
meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen
plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
2.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6
meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel
buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
3.Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag,
dagelijks van 07.00 tot 19.00 uur.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6
meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of
ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners
of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of
2.Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren
van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
1.Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of
plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het
aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven
of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is
1.In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te
koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis;
2.Onder venten wordt niet verstaan:
op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:21;
c.het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten
1.Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid,de
volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
1.In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare
en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel
diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
2.Onder standplaats wordt niet verstaan:
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
5.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van
Artikel 5:22 Organiseren van een snuffelmarkt
het te verwachten aantal bezoekers.
De snuffelmarkt kan worden gehouden indien de burgemeester niet binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de leefomgeving, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen tien werkdagen na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
Vaarwegen en landschapsschoon Maasplassen
Artikel 5:23 Algemene bepalingen en definities
middelen tot voortbeweging, sneller kan varen dan 20 kilometer per uur;
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:27 Aanwijzingen ligplaats
aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te
3.Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement of de Waterwet.
Artikel 5:28 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5:25 en 5:27 bepaalde.
Artikel 5:29 Verbod innemen ligplaats buiten de havens
Onverminderd het in artikel 5:25 bepaalde is het verboden met een vaartuig buiten de havens, langer dan 3 achtereenvolgende dagen op dezelfde plaats ligplaats te houden of, indien het vaartuig is verhaald, binnen 3 dagen wederom dezelfde ligplaats in te nemen. Voor de toepassing van dit verbod wordt onder dag verstaan de tijd tussen 00.00 uur en 24.00 uur.
Met haven in lid 1 wordt bedoeld een tot duurzame exploitatie bestemde accommodatie te land en/of te water, waar, al dan niet bedrijfsmatig, gelegenheid wordt geboden tot het ter plaatse al dan niet onder toezicht, gedurende een bepaalde tijd achterlaten van een vaartuig, ongeacht of met die exploitatie al of niet winst wordt beoogd.
Artikel 5:30 Verbod innemen ligplaats/verbod tot ankeren
daartoe op grond van andere wettelijke voorschriften bestemde en als zodanig in gebruik
Artikel 5:31 Beschadigen van waterstaatswerken
1.Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van
openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
2.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de Waterwet.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor onmiddellijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:33 Veiligheid op het water
1.Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden
zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan
2.Het verbod geldt niet voor in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het
Artikel 5:34 Overlast aan vaartuigen
1.Het is verboden zich zonder redelijk doel vast te houden aan een vaartuig in openbaar water,
daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.
2.Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een
Artikel 5:35 Commerciële activiteiten
Het is verboden zonder vergunning van het college zich met een vaartuig binnen de wateren te begeven met het doel commerciële activiteiten te verrichten zoals het drijven van handel of het beroepsmatig verschaffen van nachtverblijf.
Artikel 5:36 Verbod (ver)bouwen vaartuigen
Het is verboden binnen openbaar water, waarop het Binnenvaartpolitiereglement van toepassing is alsmede voor de aan dit water grenzende oevers binnen een afstand van 150 meter uit de oeverlijn, vaartuigen te bouwen, te verbouwen of te slopen, behoudens binnen de daartoe op grond van andere wettelijke voorschriften bestemde en als zodanig in gebruik zijnde inrichtingen.
Het is verboden op oevers, wateren en plassen een waterscooter, welke zich in een kennelijk voor
onmiddellijk gebruik geschikte en beoogde staat bevindt, bij zich te hebben anders dan op daartoe
door of namens de Minister van Verkeer en Waterstaat - ingevolge het Binnenvaartpolitiereglement - of door het college aangewezen plaatsen.
Voorschriften ten aanzien van het verblijf binnen de passantenhavens binnen de gemeente
De schipper op een vaartuig dient ervoor te zorgen, dat het vaartuig op deugdelijke wijze is
afgemeerd, zodanig dat het vrij van andere vaartuigen, steigers of palen blijft.
1.Voor het verblijf met een vaartuig in de passantenhaven tussen 18.00 en 07.00 uur is een liggeld
2.Het liggeld en de wijze van inning van het liggeld wordt door het college vastgesteld.
Artikel 5:45 Milieuhygiëne en veiligheid
Indien als gevolg van een ongeval, lekkage of anderszins benzine, andere ontvlambare of verontreinigde stoffen overboord gaan of anderszins in het water of op de oever terechtkomen, is de schipper op een vaartuig verplicht dit onmiddellijk aan de beheerder of bij diens afwezigheid aan de politie te melden.
De schipper op een vaartuig is zolang het vaartuig in de passantenhaven verblijft verplicht alle
aanwijzingen op te volgen van de beheerder en toezichthoudende (milieu-)ambtenaren van de gemeente Maasgouw.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
c.in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden
Artikel 5:49 Beperking verkeer in natuurgebieden
1.Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor
recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.
Het verbod in het eerst lid is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:
a.ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:50 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
1.Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de
Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.
5.Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening Limburg.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van de gebods- en verbodsbepalingen genoemd in hoofdstuk 2 tot en met 5 en de op
grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een
hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan
bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of
krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare
orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot
het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening Maasgouw 2012 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening
overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.