Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Moerdijk |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Moerdijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2015 | 01-01-2015 | 01-09-2016 | Nieuwe regeling | 04-05-2015 Moerdijkse Bode week 21, 2015 | Onbekend |
Artikel 2. Draagkrachtbepaling en de bijstandsnorm
Bij de draagkrachtbepaling wordt in principe uitgegaan van de norm zoals bedoeld in artikel 5 sub c van de Participatiewet. Hierop gelden de volgende uitzonderingen: 1. De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij de draagkrachtbepaling. Bij kostendelers wordt
voor de van toepassing zijnde norm zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel uitgegaan van de geldende bijstandsnorm zonder rekening te houden met kostendelers.
2.Voor alleenstaande ouders wordt niet uitgegaan van de verlaagde bijstandsnorm zoals die geldt sinds de invoering van de Participatiewet. Er wordt uitgegaan van 90% van de basisnorm voor gehuwden, zoals in de oude uitkeringssystematiek van de WWB. Dit wordt beschouwd als de van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 4 van deze beleidsregel.
Artikel 3. Draagkracht in vermogen
Het volgens artikel 34 van de wet in aanmerking te nemen vermogen wordt geheel in beschouwing genomen. 1. bij de toepassing van artikel 34 wordt ook het vermogen in de woning met bijbehorend erf in
aanmerking genomen, voor zover tegeldemaking of (verdere) bezwaring hiervan in
redelijkheid kan worden verlangd.
2.het vermogen boven het vrij te laten bescheiden als bedoeld in artikel in artikel 34 van de Participatiewet wordt gezien als draagkracht in vermogen. Het vermogen boven het vrij te laten vermogen wordt voor de berekening van de bijzondere bijstand volledig als draagkracht in aanmerking genomen.
Artikel 4. Draagkracht in inkomen
1.De belanghebbende met een inkomen tot 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt, behalve bij de onder lid 2 genoemde kostensoorten, geacht geen draagkracht te hebben. Bij het volgens artikel 32 en 33 van de wet in aanmerking te nemen inkomen geldt dus een vrijlating van 10% bovenop de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Van het inkomen dat hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, wordt in beginsel 25% als draagkracht in aanmerking genomen voor de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand.
De grens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt niet in geval van kosten voor woonkostentoeslag en inrichtingskosten / duurzame gebruiksgoederen. Bij deze kosten wordt voor de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand 100 % van het meerdere bovenop de van toepassing zijnde bijstandsnorm als draagkracht in aanmerking genomen.
Bij de vaststelling van het inkomen wordt uitgegaan van het periodieke inkomen van de belanghebbende(n) gedurende de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand wordt ingediend, of maximaal één maand voorafgaande aan de aanvraag. Indien dit inkomen geen juist inzicht geeft in het te verwachten inkomen gedurende de draagkrachtperiode, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen gedurende de drie maanden voorafgaande aan de aanvraag.
Artikel 4. Draagkracht in uitgespaarde premie
Voor belanghebbende, die verzoekt om bijzondere bijstand met betrekking tot medische kosten en die geen of onvoldoende aanvullende verzekering voor ziektekosten heeft afgesloten, wordt de uitgespaarde premie als draagkracht aangemerkt. De uitgespaarde premie wordt bepaald op 12 x de premie van de collectieve aanvullende verzekering die de gemeente voor haar cliënten heeft afgesloten. Als er een aanvullende verzekering is afgesloten die als niet voldoende wordt beschouwd, dan wordt uitgegaan van het verschil tussen de premie voor de collectieve verzekering en de door de klant afgesloten aanvullende verzekering.
Hoofdstuk 3. Drempelbedrag, vorm van de bijstand en bijstand met terugwerkende kracht
Van de in artikel 35, lid 2 van de wet opgenomen bevoegdheid bijzondere bijstand te weigeren, indien de kosten binnen de twaalf maanden het in dat artikel genoemde bedrag niet te boven gaan, wordt geen gebruik gemaakt. Er wordt dan ook geen drempelbedrag gehanteerd.
Artikel 9. Vorm van de bijstand
Bijzondere bijstand kan worden verstrekt in de vormen zoals die zijn opgenomen in de Participatiewet: om niet, in de vorm van een geldlening of borgtocht.
Artikel 10. Bijstand met terugwerkende kracht
In bepaalde situaties kan de bijstand nog tot 12 maanden nadat de kosten zich hebben voorgedaan worden toegekend. Deze situaties worden aangegeven in het Handboek bijzondere bijstand, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze beleidsregels.
Artikel 12. Afwijking beleidsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ten gunste van de belanghebbende op basis van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen.
Artikel 13. Nadere Invulling van beleid
In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregels betreffende, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.