Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 |
Citeertitel | Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | PB no. 08-2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2019 | 20-02-2020 | Wijziging artt. 1.1, 1.11, 2.5, 2.7, 3.4 | 19-02-2019 | PB no. 08-2019 | |
20-03-2018 | 26-02-2019 | Wijziging artt. 2.1 - 2.12, 3.4, 4.2 | 06-03-2018 | PB no. 018-2018 | |
10-03-2017 | 20-03-2018 | 21-02-2017 | PB no. 022-2017 | ||
01-05-2015 | 10-03-2017 | nieuwe regeling | 08-03-2016 Provinciaal Blad, 2016, 1575 | onbekend | |
01-05-2015 | 19-03-2016 | nieuwe regeling | 21-04-2015 Provinciaal Blad, 2015, 2286 | onbekend |
Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015
Gedeputeerde Staten van Zeeland; Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; Gedeputeerde Staten van Limburg;
Gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013; Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant; Gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg;
Overwegende dat de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 december 2014 een Samenwerkingsagenda hebben ondertekend met de minister van Economische Zaken en vertegenwoordigers van de nationale topsectoren en MKB-Nederland, waarin onder andere is afgesproken om te komen tot stroomlijning van het financiële instrumentarium om innovatie bij het MKB te stimuleren; Overwegende dat het Rijk in 2016 opnieuw middelen beschikbaar heeft gesteld voor een aantal gestandaardiseerde MKB-instrumenten die in alle regio’s van Nederland worden uitgevoerd;
Overwegende dat beoogd wordt om op kwaliteit sturen en hiertoe subsidieverstrekking op landsdelig niveau voor de drie Zuidelijke provincies samen noodzakelijk is;
Overwegende dat ter rechtvaardiging van deze subsidie daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing worden geacht:
a. de artikelen 25 en 28 van verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014 (algemene groepsvrijstellingsverordening); b. Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening);
Besluiten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, vast te stellen de gewijzigde Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015:
In deze regeling wordt verstaan onder:
een onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft om via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld onder 1º tot en met 4º;
Artikel 1.4 Weigeringsgronden algemeen
Subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:
Artikel 1.6 Berekeningswijze subsidiabele kosten
Voor de toepassing van de berekeningswijze op basis van kosten per kostendrager voor indirecte kosten bedraagt het opslagpercentage voor indirecte kosten, bedoeld in artikel 3, onder d, van de Nadere regels met betrekking tot uniforme berekeningswijzen uurtarieven in het kader van het verstrekken van subsidies van de uurtarieven, 50%.
Artikel 1.7 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. en artikel 1.3.1, tweede lid van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
In afwijking van paragraaf 1.7 en paragraaf 1.8 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 en in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en de artikel 31 en 32 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v., worden subsidies als bedoeld in paragraaf 3 tot €125.000 vastgesteld op basis van prestaties, werkelijke kosten en gerealiseerde opbrengsten.
In afwijking van het tweede lid en van paragraaf 1.7 en paragraaf 1.8 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland en in afwijking van de artikelen 21 en 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en de artikelen 31 en 32 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. worden subsidies als bedoeld in paragraaf 2 tot en met € 25.000 direct vastgesteld.
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een haalbaarheidsproject.
Onverminderd artikel 1.4, wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.1, geweigerd indien aan aanvrager voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 2.4 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 de kosten in aanmerking genoemd in artikel 25, derde en vierde lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 2.5 Vereisten subsidieaanvraag
Onverminderd artikel 1.8 en in afwijking van artikel 1.4.1 van het Algemeen subsidiebesluit 2013 Zeeland worden subsidieaanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 ingediend binnen de periode van 9 april 2019, vanaf 09.00 uur tot en met 10 september 2019, tot 17.00 uur.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.1 voor de periode, genoemd in artikel 2.5, vast op € 3.139.200.
Artikel 2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd artikel 1.10 heeft de subsidieontvanger ten aanzien van de subsidie, bedoeld in artikel 2.1 in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een R&D-samenwerkingsproject.
Onverminderd artikel 1.4, wordt subsidie als bedoeld in artikel 3.1, geweigerd indien aan aanvrager voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.
Artikel 3.3 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, de kosten in aanmerking genoemd in artikel 25, derde lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 3.4 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 worden ingediend binnen de tenderperiode van 11 juni 2019, vanaf 09.00 uur tot en met 10 september 2019, tot 17.00 uur.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.1 voor de tenderperiode genoemd in artikel 3.4 vast op € 7.324.800 met dien verstande dat maximaal 50% van het subsidieplafond wordt toekend voor aanvragen met een subsidiehoogte van meer dan € 200.000 tot en met € 350.000.
Indien na toepassing van het eerste lid, en artikel 3.2, onder j, blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 3.5, te boven gaan, worden de aanvragen gerangschikt op volgorde van puntenaantal waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.
Artikel 3.8 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 3.1. voor advies over artikel 3.2, eerste lid, onder i, j, k en l en artikel 3.7 voor aan een externe adviescommissie.
Artikel 3.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger
1. Ten aanzien van de subsidie, als bedoeld in artikel 3.1, heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen: