Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Boeteverordening Wet Inburgering nieuwkomers Drechterland 2006 |
Citeertitel | Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers Drechterland 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
maatschappelijke zorg en welzijn
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2006 | 01-01-2007 | nieuwe regeling | 02-01-2006 de Middenstander, 11-01-2006 | 3.1 |
De raad van de gemeente Drechterland
Vaststelling diverse verordeningen en beleidsnota's
Gelezen het voorstel van de projectgroep van 15 november 2005
Gezien het advies van de klankbordgroep van 30 november 2005
Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en op artikel 18, zevende lid, van de Wet inburgering nieuwkomers (Win)
a. de Boeteverordening WIN 2005 van de voormalige gemeente Drechterland, zoals vastgesteld door de raad op 11 november 2004
b. de Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers Venhuizen 2005 van de voormalige gemeente Venhuizen, zoals vastgesteld door de raad op 28 oktober 2004
II. vast te stellen de BOETEVERORDENING WET INBURGERING NIEUWKOMERS DRECHTERLAND 2006
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet inburgering nieuwkomers (Win);
b. bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;
c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland;
d. nieuwkomer: de nieuwkomer als bedoeld in artikel 1 van de wet.
Artikel 2 Besluit tot opleggen bestuurlijke boete
Het college neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van deze in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid, van de wet.
Artikel 3 Hoogte van de bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete bedraagt 20 procent van de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm, genoemd in paragraaf 3.2, van de Wet werk en bijstand (WWB), nadat deze bijstandsnorm is vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de WWB door het college vastgestelde verhoging of verlaging.
Indien de nieuwkomer zich binnen twaalf maanden nadat aan hem het besluit tot op leggen van een bestuurlijke boete bekend is gemaakt, zich opnieuw gedraagt in strijd met de artikelen 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10, derde lid, of 12, eerste lid, van de wet, wordt de bestuurlijke boete verdubbeld naar 40 procent van de in artikel 3 bedoelde bijstandsnorm.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 2 januari 2006.
De raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
Toelichting Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers Drechterland 2006
Artikel 18 van de Wet inburgering nieuwkomers bepaalt dat indien de nieuwkomer een aantal in de wet opgelegde verplichtingen niet nakomt, het college de nieuwkomer een bestuurlijke boete oplegt.
Het betreft dan de verplichtingen zich te melden voor en zijn medewerking te verlenen aan een inburgeringsonderzoek; zich te laten inschrijven bij een instelling voor het volgen van een educatief programma; aanwezig te zijn bij alle onderdelen van het educatieve programma; de verplichting tot het afleggen van een toets, en de verplichting om medewerking te verlenen aan de overige delen van het inburgeringsprogramma.
In de artikelen 18, 19 en 20 van de Win is geregeld waaraan het boetebesluit moet voldoen, hoe de boete geïnd moet worden, en op welke gronden kan worden afgezien van het opleggen van een boete. Artikel 18, zevende lid, Win bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld over de hoogte van de boete. De Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers Drechterland 2004 geeft uitvoering aan deze opdracht, aan de gemeente.
De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Win.
Dit artikel bepaalt dat het college niet zonder meer de standaardboete als bedoeld in artikel 3 kan opleggen, maar dat op grond van artikel 18, tweede en vierde lid van de Win, de boete afgestemd moet worden op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert, en de mate van verwijtbaarheid.
Daarnaast kan het college afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Van dringende redenen is slechts sprake als het verlagen van de uitkering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de belanghebbende. Duidelijk is dat slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn van dringende redenen. Wat concreet een dringende reden kan opleveren is op voorhand niet vast te leggen. Gedacht kan worden aan financiële en sociaal/psychische omstandigheden.
De beoordeling van de ernst van de gedraging is in deze verordening geobjectiveerd door voor de gedragingen een standaardboete voor te schrijven. Dit neemt uiteraard niet weg dat indien individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven, ten voor- of ten nadele van de klant, een andere dan de standaardboete kan worden opgelegd.
Voor gedragingen waarvoor in het kader van de Win een bestuurlijke boete opgelegd kan worden, kan ook, indien de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt, de bijstand worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet werk en bijstand,. Ingevolge artikel 18, vijfde lid, Win, kan geen boete worden opgelegd als de uitkering ook al is verlaagd.
Om te garanderen dat nieuwkomers zonder bijstandsuitkering dezelfde sanctie krijgen als nieuwkomers met een bijstandsuitkering, is de hoogte van de boete gelijkgesteld aan het percentage van de verlaging bij een gedraging van de derde categorie op grond van artikel 3, lid 3 van de bijstand zoals geregeld in de Afstemmingsverordening Drechterland 2004.
De gedragingen die ingevolge de Win boetewaardig zijn, vallen onder de gedragingen genoemd in artikel 6 onder 3 van de Afstemmingsverordening Drechterland 2004, waaraan een verlagingspercentage is gekoppeld van 20 procent.
Indien de nieuwkomer binnen één jaar nadat een boetebesluit bekend is gemaakt (of besloten is hiervan af te zien wegens dringende redenen), opnieuw zijn verplichtingen niet nakomt, is er sprake van recidive en wordt de grotere mate van verwijtbaarheid van de tweede schending van de verplichting tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van het percentage van de verlaging.