Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Verordening maatschappelijke ondersteuning Leusden 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels Verordening Wmo 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Datum terugwerkende kracht voor de tarieven is 01-01-2015.
Datum terugwerkende kracht algemene voorzieningen is 01-02-2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2015 | 01-02-2015 | 01-01-2016 | Artikel 1, 12, 13, 17, 18, bijlage | 12-05-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-43816.html, 20-05-2015 | 248825 |
03-02-2015 | 01-01-2015 | 21-05-2015 | Bijlage | 03-02-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-12707.html, 12-02-2015 | 242502 |
01-01-2015 | 03-02-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-83159.html, 31-12-2014 | 240846 |
Melding hulpvraag en Persoonlijk plan (PP)
De hulpvraag voor opvang als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 wordt gemeld bij een door de centrumgemeente Amersfoort aan te wijzen instelling voor opvang.
Vraagverheldering, advies, verslag en aanvraag
In de fase van vraagverheldering (gesprek en aanvullend onderzoek) komen in ieder geval aan de orde:
Identificatie aan de hand van een geldig indentiteitsbewijs (artikel 5 lid 2 van de verordening);
De onderwerpen in artikel 2.3.2 lid 4 van de Wmo 2015;
Artikel 8: Hulp bij de huishouding (HH)
Om vast te stellen of een aanvrager behoort tot de doelgroep van de Wmo voert Larikslaan2 een lichte toegangstoets uit.
Artikel 21: Eigen bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
1. Voor de algemene voorziening hulp bij de huishouding (HH) is de eigen bijdrage gelijk aan de kosten van de voorziening. Voor aanvragers die behoren tot de doelgroep van de Wmo geldt in 2015 en 2016 een gereduceerd tarief.
Artikel 22: Eigen bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdragen en inkomensgrenzen wordt aangesloten bij het uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
Artikel 23: Toetsing motivatie-eis
Van meerwaarde als bedoeld in artikel 12.4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning is sprake indien uit de motivering blijkt dat:
Artikel 32: Financiële tegemoetkoming meerkosten
1. Op basis van artikel 19 in de maatschappelijke verordening Leusden kan op aanvraag een financiële tegemoetkoming worden verstrekt aan personen met een beperking of chronische of psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Beleid op dit punt is in voorbereiding.
Toelichting beleidsregels Wmo 2015
In gevallen waarin sprake is van een melding van een hulpvraag voor “beschermd wonen” kan de melding worden gedaan bij Larikslaan2. Larikslaan2 zorgt voor toeleiding naar de door de gemeente Amersfoort aangewezen instelling als bedoeld in artikel 1.3 van de beleidsregels.
De beleidsregels gaan uit van de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om een oplossing te vinden voor het probleem dat wordt voorgelegd. Dit wordt nog eens bevestigd door de mogelijkheid voor de cliënt om een persoonlijk plan (PP) in te dienen.
Het PP is een belangrijk document in de fase van vraagverheldering en onderzoek, omdat daarin de aanvrager zelf een beeld geeft van de relevante feiten en omstandigheden, van te ondernemen acties en van resultaten die bijdragen aan zijn participatie in de samenleving. Door het opstellen van een PP geeft de aanvrager blijk van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Het PP biedt de aanvrager de mogelijkheid zelf optimaal vorm te geven aan het pakket van maatregelen en voorzieningen om het probleem op te lossen. Het geeft een goede uitgangspositie voor het inzetten van de juiste en passende acties.
Het PP is nadrukkelijk aan de orde bij een aanvraag van een PGB en geeft inzicht in de keuze van een PGB boven verstrekking in natura. Op basis van de specificaties van het plan moet de hoogte van het budget op een zorgvuldige wijze kunnen worden vastgesteld.
De gemeente Leusden vraagt in het bijzonder aandacht voor de rol van de samenleving in het sociaal domein. Het PP van de aanvrager gaat daarom specifiek in op de mogelijkheden en eigen kracht van de aanvrager. Het PP geeft nadrukkelijk aan waardoor (ontbreken van welke mogelijkheden) een beroep moet worden gedaan op een maatwerkvoorziening.
De Wmo 2015 gaat uit van een “aantoonplicht” voor de aanvrager. Dit betekent in beginsel dat de medewerker van Larikslaan2 niet zelf actief op zoek gaat naar relevante feiten. Het is aan de aanvrager alle relevante feiten naar voren te brengen. Vervolgens is het aan de medewerkers van Larikslaan2 om de juistheid van deze feiten te verifiëren. De aanvrager geeft daartoe uitdrukkelijk toestemming. Het spreekt vanzelf dat de aanvrager door de medewerker van Larikslaan2 ondersteund wordt in het volledig en duidelijk presenteren van de relevante feiten en omstandigheden.
De aanvrager krijgt daarnaast de mogelijkheid zich te laten ondersteunen door een cliëntondersteuner. Larikslaan2 biedt dit actief aan.
De Wmo 2015 kent geen limitatieve opsomming van gegevens die de aanvrager moet verstrekken. Wel is de aanvrager verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de aanvrager redelijkerwijs mag verwachten dat deze belangrijk zijn voor het vinden van een passende oplossing. Hieruit blijkt dat de Wmo 2015 niet is gericht op het vaststellen van het recht op een bepaalde voorziening, indien aan bepaalde criteria wordt voldaan. De Wmo 2015 beoogt maatwerk te leveren dat aansluit bij de vraag en de geconstateerde problematiek.
Het gesprek is de belangrijkste stap in de fase van vraagverheldering en staat in beginsel volledig los van een maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 9 en 10 van de verordening. Het gesprek wordt uitgevoerd naar aanleiding van een ondervonden probleem en is oplossingsgericht. Dit is van groot belang om te voorkomen dat er een claimgerichte invulling van de Wmo plaatsvindt.
Het geeft de mogelijkheden van de aanvrager zelf, de mogelijkheden in zijn netwerk en/of vrijwilligers en de mogelijkheden van algemene voorzieningen weer. Indien nodig geeft het een beschrijving van de in te zetten maatwerkvoorzieningen. Een ingediend PP maakt onderdeel uit van de aanvraag en is een bijlage bij het verslag.
Van het verslag kan niet verwacht worden dat het een altijd een objectieve weergave van de situatie van aanvrager weergeeft: het kan duidelijk subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn.
Volgens de Wmo 2015 is een algemene voorziening: een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is. Een algemene voorziening is laagdrempelig en zonder toegangsbesluit beschikbaar voor alle inwoners van Leusden. Dit roept de vraag op hoe algemene voorzieningen zich verhouden tot algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen en maatwerk (individuele) voorzieningen.
Algemeen gebruikelijke voorzieningen
Algemeen gebruikelijke voorzieningen vallen buiten de reikwijdte van de Wmo en komen daarom niet voor verstrekking in aanmerking. Ook niet als sprake is van een laag inkomen, in dat geval is de Wet werk en bijstand (Wwb) voorliggend. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voor iedereen bereikbaar en behoren dus tot hetgeen inwoners zelf kunnen regelen (eigen kracht). Een voorziening is dus algemeen gebruikelijk als deze:
Collectieve voorzieningen zijn algemene voorzieningen die individueel worden verstrekt maar die toch door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Een collectieve voorziening wordt ingezet op basis van de vraag. Een voorbeeld is de regiotaxi. Onder de Wmo 2015 vallen collectieve voorzieningen onder het begrip algemene voorziening.
Bij algemene voorzieningen kan gedacht worden aan: boodschappendiensten van bijvoorbeeld supermarkten, pools voor rolstoelen en scootmobiels, en klussendiensten voor bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen.
Deze en andere algemene voorzieningen komen, met of zónder gemeentelijke inmenging, voor steeds meer personen beschikbaar. Een algemene voorziening is per definitie geen individuele voorziening en de wettelijke regels rond eigen bijdragen gelden niet. De gemeente kan wel een eigen bijdrage rekenen voor een algemene voorziening die bij verordening is ingesteld.
Vanaf 1 februari 2015 bestaat er in Leusden een algemene voorziening voor hulp bij de huishouding (HH). De kosten voor de cliënt zijn afhankelijk van het tarief dat aanbieders stellen en van de budgettaire ruimte bij de gemeenten om deze voorziening in 2015 en 2016 in stand te houden. In 2015 draagt de gemeente per uur HH (algemene voorziening) een bedrag van € 9,30 bij. Deze bijdrage geldt voor 2,8 uren HH per week. Deze bijdrage is in 2015 het verschil tussen het volle tarief dat de aanbieder rekent (€ 21,80 per uur) en het bedrag van € 12,50 per uur dat de cliënt geacht wordt zelf te (kunnen) betalen.
De algemene voorziening HH is gelijkwaardig aan de maatwerkvoorziening en geldt als voorliggend voor de maatwerkvoorziening. Als richtsnoer geldt dat mensen met een Wmo-norminkomen als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo en jonger zijn dan 85 jaar gebruik kunnen maken van de algemene voorziening. Verschil met de maatwerkvoorziening is dat:
een indicatie ontbreekt, volstaan kan worden met een lichte toegangstoets om te beoordelen of aanvrager tot de personen kring van de Wmo 2015, in Leusden woont en om een bandbreedte van in te zetten uren HH te bepalen. Tot de doelgroep van de Wmo behoren inwoners die zelf, dan wel samen met personen in hun naaste omgeving, onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie
Collectief vraagafhankelijk vervoer (regiotaxi)
Voor personen die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer kunnen ook onder de Wmo 2015 tegen gereduceerd tarief gebruik maken van de Regiotaxi (ofwel het collectief vraagafhankelijk vervoer). Deze voorziening wordt verstrekt door middel van het beschikbaar stellen van een Wmo-vervoerspas. Met deze pas reist men tegen een gereduceerd tarief. Het maximum is 675 zones inclusief opstapzone op jaarbasis. Het is niet mogelijk bij een beroep op deze voorziening keuzevrijheid te bieden.
Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt voor het behoud en bevorderen van participatie en zelfredzaamheid. In dat geval betreft het een maatwerkvoorziening gericht op het vergroten van het vermogen van de cliënt om zichzelf te redden op alle levensterreinen. In dat geval is de maatwerkvoorziening gericht op het deelnemen aan de maatschappij. Dat wil zeggen dat de aanvrager een dagstructuur heeft (onderwijs, dagbesteding, werk) en zowel lichamelijk als psychisch zo goed mogelijk kan functioneren.
Dit betekent voor de motivering van de beschikking dat bij het toewijzen van een maatwerkvoorziening steeds een verwijzing wordt gemaakt naar de doelstelling van participatie in de samenleving met een korte beschrijving op welke wijze de maatwerkvoorziening daaraan bijdraagt. Bij een afwijzende beschikking is sprake van een zwaardere motivering. De motivering wordt dan opgebouwd vanuit de aanwezige mogelijkheden van:
Het derde lid bij artikel 10 van de beleidsregels is opgenomen vanwege het complementaire karakter van de Wmo 2015 ten opzichte van met name de Zorgverzekeringswet. De kamerbrief d.d. 4 maart 2014 inzake “Samenhang in zorg en ondersteuning” schrijft hierover het volgende:
”De veranderde behoefte aan passende zorg en ondersteuning vraagt om een multidisciplinair aanbod vanuit een medische, sociale en psychische invalshoek en om meer coördinatie, samenhang en lokaal maatwerk. Met de hervorming wordt beoogd fragmentatie en versnippering van zorg en ondersteuning tegen te gaan door de (soms meervoudige) zorgbehoefte van mensen meer integraal te benaderen. Door de nieuwe ordening van zorg en ondersteuning ontstaat meer ruimte voor lokaal individueel maatwerk en ontstaan er meer mogelijkheden voor de noodzakelijke verbinding tussen het medische en het sociale domein. Om deze doelstelling te bereiken, worden de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en zorgverzekeraars uitgebreid”
“De Wmo 2015, de Zvw en de Wlz kennen elk een eigen sturingsmechanisme, uitvoeringsmethodiek en informatiestroom, maar zijn vooral aanvullend op elkaar. Het is van groot belang dat burgers en cliënten weten waar zij met hun vraag naar zorg en ondersteuning terecht kunnen. Tevens is van belang dat afwenteling tussen domeinen wordt voorkomen. Om dit te bereiken, worden de rechten op zorg en ondersteuning alsmede de verantwoordelijkheden van bij de uitvoering betrokken partijen in de wet- en regelgeving scherp afgebakend”
“Ondersteuningsactiviteiten die primair gericht op zijn participatie in brede zin worden onder verantwoordelijkheid van gemeenten gebracht (Wmo 2015). Dit geldt ook voor de doventolkzorg. Ondersteuning en hulp, waarvoor men zich moet wenden tot de gemeente, is in de Wmo 2015 geborgd. Omdat ondersteuning en zorg vaak nauw met elkaar verbonden zijn, zullen gemeenten en zorgverzekeraars meer onderlinge afspraken maken om de cliënt te voorzien van integrale zorg en ondersteuning”. Dit betekent dat zorgverzekeraars en gemeenten afspraken zullen moeten maken over de inzet van de wijkverpleegkundige en de afstemming tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning in de wijk”
“De hervorming van de langdurige zorg leidt tot een vereenvoudiging van het stelsel van zorg en ondersteuning. Door de nieuwe ordening vermindert voor veel burgers het aantal terreinen, van waaruit zorg en ondersteuning wordt geboden. In het nieuwe stelsel zal vooral sprake zijn van samenloop van Wmo-ondersteuning en Zvw-zorg”
Bewoners van een intramurale instelling hebben over het algemeen een lagere vervoersbehoefte dan mensen die zelfstandig wonen. Dit omdat zij bijvoorbeeld niet of in mindere mate boodschappen hoeven te doen. Bovendien geldt dat een aantal 'bestemmingen in het kader van het leven van alledag' vervallen, omdat daarin op andere wijze wordt voorzien. Ook sommige gezamenlijke sociale activiteiten waarvoor vervoer nodig is, worden vanuit de instelling georganiseerd, inclusief vervoer. Met deze verminderde vervoersbehoefte wordt bij de beoordeling van aanvragen voor vervoersvoorzieningen dan ook rekening gehouden. Daarom is de vergoeding maximaal 50% van de maximale forfaitaire tegemoetkoming. Indien er sprake is van een zeer beperkte vervoersbehoefte wordt de vergoeding met 75% gekort. Hieraan ligt een individuele motivering ten grondslag.
Het betreft hier rolstoelen die een ander resultaat dienen. Een sportrolstoel maakt het mogelijk om aan sport deel te nemen en mensen te ontmoeten. Een transportrolstoel geldt als meeneembare vervoersvoorziening. Nadrukkelijk is het hier van belang naar uitleenmogelijkheden te kijken, bijvoorbeeld in het kader van de Wlz en de Zorgverzekeringswet. Een elektrische rolstoel die uitsluitend voor buitengebruik bedoeld is betreft een vervoersvoorziening die qua gebruiksdoel gelijk is aan een scootmobiel.
Combinatie van vervoersvoorzieningen
Bij een combinatie van vervoersvoorzieningen valt te denken aan een scootmobiel voor het verplaatsen rondom de woning en middellange afstanden naast een pasje voor collectief vervoer (vervoersdoel middellange en lange afstanden).
Categorieën Hulp bij het huishouden
Voor de maatwerkvoorziening HH geldt de indeling in twee categorieën, die hierna worden toegelicht:
Voor een nadere detaillering van de categorieën HH wordt verwezen naar de 'Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden' van De MO-zaak (2011). HH3 is als categorie voor hulp bij het huishouden vervallen. In voorkomende gevallen wordt voortaan HH2, plus een vorm van begeleiding geïndiceerd.
Voor toepassing van artikel 17 hebben woontechnische aanpassingen betrekking op voorzieningen die de woning geschikt maken voor specifieke beperkingen. Denk hierbij aan trapliften, beugels en wegnemen van drempels.
Bouwtechnische aanpassingen zijn aanpassingen die ingrijpen op de constructie van de woning. Denk hierbij aan het verplaatsen van een steunmuur of veranderen van de dakconstructie. Deze aanpassingen zijn niet aan te merken als een Wmo voorziening.
Woonvoorzieningen worden tot een bedrag van € 2.000 als algemeen gebruikelijk aangemerkt. Dit geldt niet voor mensen met een inkomen op bijstandsniveau.
Respijtzorg betreft een specifieke vorm van ondersteuning ter ontlasting van de mantelzorger, waarbij ondersteuning wordt versterkt aan de mantelzorger op grond van (dreigende) overbelasting. De belangrijkste afweging bij het toekennen van respijtzorg betreft het concrete resultaat dat bestaat uit het duurzaam uitstellen of voorkomen van de noodzaak om duurdere/zwaardere ondersteuning in te zetten.
Persoonlijke verzorging is een vorm van lichamelijke ondersteuning die wordt geboden in het verlengde van begeleiding aan inwoners, waarbij er geen sprake is van een somatische aandoening of primaire medische problematiek, maar van cognitieve of psycho-sociale problematiek. Het gaat hier om Algemene Dagelijkse Levensverrichting (ADL). De cliënt heeft behoefte aan ondersteuning bij de persoonlijke verzorging (ADL), maar de persoonlijke verzorging wordt niet door de professional overgenomen. De belangrijkste afweging bij het toekennen van persoonlijke verzorging is het behoud of het vergroten van de zelfredzaamheid.
Begeleiding bevordert de zelfredzaamheid van de cliënt en draagt bij aan zijn participatie. Begeleiding maakt langer zelfstandig wonen mogelijk en voorkomt duurdere vormen van ondersteuning en zorg.
De doelstelling van groepsbegeleiding is gelijk aan individuele begeleiding. Groepsbegeleiding is voorliggend op individuele begeleiding. Individuele begeleiding is pas aan de orde wanneer vanwege persoonskenmerken deelname aan groepsbegeleiding (nog) niet voldoet. Ook een combinatie van beiden vormen van begeleiding is mogelijk.
Bij de vaststelling van eigen bijdragen en inkomensgrenzen wordt voor maatwerkvoorzieningen aangesloten bij het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Op grond van artikel 3.1 van dit besluit wordt de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening vastgesteld binnen (maximaal) 24 maanden na het tijdstip waarop het CAK in kennis is gesteld dat een maatwerkvoorziening is verstrekt. De eigen bijdrage gaat met terugwerkende kracht in. De huidige praktijk is dat meestal binnen 4 maanden de eigen bijdrage is vastgesteld. Uitzondering op de eigen bijdrage geldt voor het collectief vervoer (de reiziger betaalt immers al een eigen bijdrage per zone) en rolstoelen (wettelijk niet toegestaan).
Wettelijk is geregeld dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de enige instantie is die namens de gemeente de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats.
De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen is gelijk aan de looptijd van de voorziening. Een uitzondering hierop zijn de bouwkundige woningaanpassingen, de duur van de eigen bijdrage is dan gelijk aan de afschrijvingstermijn van de verstrekte voorziening. Dit sluit aan bij de koppeling van duur van eigen bijdrage aan de looptijd van de voorziening.
Een PGB wordt verstrekt als de cliënt heeft gemotiveerd dat in zijn geval de maatwerkvoorziening als PGB de voorkeur heeft boven een verstrekking in natura. Hiertoe dient de aanvragen een PP met (financiële) onderbouwing in bij Larikslaan2. Het PP gaat ook in op de kwaliteit van de voorziening waarop het betrekking heeft en aan welk resultaat het bijdraagt.
Het PGB wordt ook gebruikt voor voorzieningen die vanwege hun aard niet in natura kunnen worden verstrekt. Denk hierbij aan de financiële tegemoetkomingen voor bijvoorbeeld kosten van vervoer, gebruik eigen auto, verhuiskostenvergoeding etc.
De medewerker van larikslaan2 vormt zich een oordeel over de bekwaamheid van aanvrager om de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een PGB verantwoord uit te voeren. De PGB-zelftest van “Per Saldo” kan hierbij dienen als toetsingskader.
Voor het vaststellen van de hoogte van het PGB voor inzet van een mantelzorger is aansluiting gezocht bij het beleid van Mezzo (brancheorganisatie van organisatie van Mantelzorg).
We maken onderscheid tussen mantelzorgondersteuning boven op de gebruikelijke mantelzorgondersteuning Dit tarief is € 12,50. Een tarief van € 12,50 per uur is in lijn met gangbare bedragen voor informele hulp. En een tarief van € 20,- per uur voor waar ook een deel inkomenscompensatie zit voor mantelzorgers die minder of geen mogelijkheden hebben om inkomen uit arbeid te verwerven.
Hoog intensieve- en laag intensieve ondersteuning
Onder hoog intensieve ondersteuning verstaan we ondersteuning die alleen geboden kan worden door een opgeleide/gekwalificeerde professional. In tegenstelling tot laag intensieve ondersteuning, deze intensieve ondersteuning kan geboden worden door niet opgeleid persoon, maar indien nodig kan hij/zij wel een beroep doen op een professional voor coaching of ter consultering.
De hoogte van het PGB wordt bepaald aan de hand van het door de aanvrager ingediend PP. Het PGB is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt aangevuld met een vergoeding van kosten noodzakelijk voor de instandhouding van de voorziening.
Bijlage: overzicht vergoedingen en maximum bedragen [1]
Schoonmaakwerkzaamheden met lichte ondersteuning in de huishouding (HH2) | ||||
Mantelzorg met inkomenscompensatie (mantelzorger heeft minder of geen mogelijkheden om inkomen uit arbeid te verwerven. |
[1] Bedragen zijn inclusief verhoging per 1-1-2015 met 1% op basis van index uit de kadernota.
[2] Afhankelijk van de soort voorziening is dit per km, uur, zone, dag, dagdeel of etmaal.
[3] Aanschaf: € 2.424, - te verhogen met kosten voor keuring, onderhoud en reparatie á € 692, -.
Voor gebruik van eigen auto, taxi en rolstoeltaxi zijn normbedragen op jaarbasis vastgesteld. Op de norm wordt een korting toegepast op grond van verblijf in een intramurale instelling, een samenvallende vervoersbehoefte, een beperkte vervoersbehoefte of andere aanwezige vervoersvoorzieningen.
Bijlage 5: Financieel besluit Wmo en Jeugdhulp
Maximum PGB-tarieven per Nza-code voor Wmo
3. Maximum PGB-tarieven per Nza-code voor jeugdzorg
Mocht blijken dat iemand een PGB aanvraagt voor een functie die wij niet als zorg in natura hebben ingekocht voor de Wmo of Jeugdhulp, dan kan het college alsnog een besluit nemen over het toe te passen uurtarief.
6. Woontoeslag voor wonen met een PGB ZZP
Clienten met een ZZP indicatie komen in aanmerking voor een toeslag van € 4.000,- als dekking van de kosten van de gezamenlijke ruimte