Organisatie | Winterswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010 |
Citeertitel | Verordening Reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 227
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 Winterswijkse Weekkrant, 29-12-2009 | 2009, nr. XII-11 |
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING WINTERSWIJK CENTRUM 2010
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt
van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van
De Verordening Reclamebelasting Winterswijk Centrum 2010 is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Winterswijk dat begrensd wordt door de volgende straten:
Markt – Meddosestraat – Misterstraat (Promenade deel tot aan Gasthuisstraat) – Ratumsestraat – Torenstraat – Roelvinkstraat (Promenade deel tussen Wierengastraat en Spoorstraat) – Spoorstraat (Promenade deel tussen Roelvinkstraat en Wooldstraat) – Weurden (Promenade deel tot aan Dingstraat) – Wooldstraat.
Voor de genoemde straten en pleinen geldt dat beide zijden tot het plangebied worden meegerekend. Eén en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1).
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt de reclamebelasting niet geheven ter zake van openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling moet geschieden, onderscheidenlijk een vergoeding verschuldigd is aan de gemeente.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak naar een vast bedrag van € 540,00 voor het hebben van één of meer openbare aankondigingen die op, aan of bij de onroerende zaak worden aangetroffen.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Hier dient schriftelijk om te worden verzocht.
Artikel 10 Termijnen van betaling
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
De verordening reclamebelasting is gebaseerd op artikel 227 van de Gemeentewet.
De opbrengsten die uit de reclamebelasting verkregen worden, kunnen in beginsel vrij besteed worden. Het is echter niet de bedoeling om de opbrengsten in de algemene middelen te laten vloeien.
Op verzoek van de ondernemersvereniging ABH-City, en in overleg met de gemeente en Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland, is besloten tot het invoeren van de reclamebelasting voor het centrum van de gemeente. De opbrengsten die met deze belasting gegenereerd worden, zullen na aftrek van de perceptiekosten van de gemeente, worden besteed voor de verbetering en versterking van het centrum van de gemeente.
Om te garanderen dat de opbrengsten ook daadwerkelijk worden besteed aan het verbeteren en versterken van het centrum zijn in een convenant afspraken opgenomen.
De heffing van reclamebelasting zal enkel het centrum van de gemeente Winterswijk bestrijken, zoals is aangegeven in de bij de verordening gevoegde overzichtskaart. De reclamebelasting zal worden aangewend voor het versterken van het in artikel 2 genoemde gebied van het centrum van Winterswijk. Heffing in een gedeelte van de gemeente vindt steun in de jurisprudentie. Onder andere in de uitspraak van de Rechtbank Middelburg van 30 januari 2008 wordt aangegeven dat, gelet op gemeentelijke autonomie, slechts in een deel van de gemeente reclamebelasting kan worden ingevoerd. Door het Hof Den Haag is op 25 augustus 2009, nr. BK-08/00102, de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Om duidelijkheid te verschaffen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, is daarvan een omschrijving gegeven.
Alleen binnen het centrum van de gemeente Winterswijk zal reclamebelasting worden geheven. Dit gebied is in dit artikel nader omschreven door de straatnamen te vermelden die het betreffende gebied begrenzen. In de kaart die bij de verordening is gevoegd, is dit gebied gearceerd weergegeven. De beperking van het gebied van de reclamebelasting vindt steun in de huidige jurisprudentie.
De omschrijving van het belastbare feit is rechtstreeks ontleend aan artikel 227 van de Gemeentewet. De wet gaat hierbij uit van een belasting “ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg”.
Van het begrip ‘openbare aankondiging’ is in geen (fiscale) wet een definitie gegeven. Daardoor moet aansluiting gezocht worden bij het spraakgebruik. In beginsel vallen alle openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg onder de reclamebelasting. Een aankondiging is openbaar indien het publiek vanaf de openbare weg de aankondigingen visueel kan waarnemen. Aankondigingen in etalages van winkels zijn in beginsel belastbaar, omdat deze zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
De Gemeentewet geeft geen definitie van het begrip openbare weg. De belastingrechter knoopt voor het begrip ‘openbare weg’ aan bij de definitie uit de Wegenwet. Volgens artikel 1 van de Wegenwet moet onder weg mede verstaan worden: voetpad, rijwielpad, jaagpad, dreef, molenweg, kerkweg en andere verkeersbanen voor beperkt gebruik. Ook een brug wordt aangemerkt als weg.
Volgens de definities van artikel 4 van de Wegenwet is een weg openbaar wanneer deze daadwerkelijk voor een ieder toegankelijk is. Het is daarbij niet van belang wie eigenaar is van de weg.
Op basis van artikel 217 Gemeentewet dient een verordening te vermelden wie belastingplichtig is. Gemeenten zijn in beginsel vrij om te kiezen wie belastingplichtig is. Volgens de verordening is belastingplichtig degene van wie dan wel ten behoeve van wie een openbare aankondiging wordt aangetroffen. Door de Hoge Raad is bepaald dat in dat geval belastingplichtig is degene die bij de openbare aankondiging rechtstreeks belang heeft. Bij meerdere belangen is belastingplichtig degene wiens belang het meest op de voorgrond treedt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De Gemeentewet schrijft geen heffingsmaatstaf of tarief voor, waardoor de gemeente vrij is in het kiezen hiervan. Hierbij dient voldaan te worden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals een verbod op onredelijke en willekeurige belastingheffing. Als heffingsmaatstaf is gekozen voor het hebben van een openbare aankondiging.
Het toepasbare tarief is in overleg met de ondernemers vastgesteld op € 540,-- per onroerende zaak/object.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
In het eerste lid wordt aangegeven dat de belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar. Dit betekent dat de belasting onmiddellijk na aanvang van het belastingjaar kan worden geheven.
In het tweede lid wordt aangegeven dat ook gedurende het belastingjaar aanslagen opgelegd kunnen worden, indien de belastingschuld gedurende het jaar ontstaat.
Het derde lid geeft aan dat bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht, schriftelijk een verzoek kan worden ingediend voor ontheffing van de belasting voor de resterende maanden van het betreffende jaar.
Het vierde lid geeft aan dat als een belastingplichtige gedurende het jaar verhuist binnen het afgebakende gebied, er geen ontheffing wordt verleend, of een nieuwe aanslag wordt opgelegd, voor de resterende maanden van het betreffende belastingjaar.
Ingevolge artikel 223 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, voldoening op aangifte of op andere wijze. Voor deze belasting is gekozen voor heffing bij wege van aanslag.
In beginsel vallen alle openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg onder de heffing van de reclamebelasting. In de sub a tot en met g genoemde gevallen wordt vrijstelling verleend.
De betaling van de aanslag dient in zes gelijke termijnen te worden voldaan, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.