De raad van de gemeente Haarlemmermeer;
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18
november 2014, nummer 2014/0051095;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de parkeerverordening 2000,
laatstelijk gewijzigd in 2002;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen
2015.
("Verordening parkeerbelastingen 2015").
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de bij deze verordening
behorende tarieventabel, wordt verstaan onder:
- a.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten
periode doen of laten staan van eenvoertuig, anders dan
gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot
hetonmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het
onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente
gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of
weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een
wettelijk voorschrift is verboden;
- b.
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt
verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals
bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;
- c.
houder: degene op wiens naam het voor het
motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was
ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994
aangehouden register van opgegeven kentekens;
- d.
parkeerapparatuur: parkeermeters,
persoonlijke parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van
verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke
opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
- e.
gehandicaptenvoertuig: een voertuig als
bedoeld in artikel 1, van het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens 1990;
- f.
gehandicaptenparkeerkaart: een parkeerkaart
als bedoeld in de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart;
- g.
parkeerkaart: een weekkaart met een
geldigheidsduur van één of meer aansluitende perioden van zeven
aaneensluitende dagen;
- h.
centrale computer: computer van het bedrijf
waarmee de gemeente Haarlemmermeer een overeenkomst heeft
gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in
het kader van het verlenen van diensten op het gebied van
betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander
communicatiemiddel.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt een belasting geheven ter zake
van hetparkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij
deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in
de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en
wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt geheven van de degene
die het voertuig heeft geparkeerd.
- 2.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede
aangemerkt:
- a.
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft
of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
- b.
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in
artikel 2 heeft plaatsgevonden: de houder van het
voertuig, met dien verstande dat
1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane
huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde
van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het
voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt
als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister
had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als
degene die het voertuig heeft geparkeerd.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven van degene
die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die
het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze
aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen
zijn wil van het voertuig heeft gebruikgemaakt en dat hij dit
gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtariefen belastingtijdvak
- 1.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het
belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening
behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de parkeerbelasting wordt een gedeelte
van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle
eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Wijze van heffing
De belasting bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van voldoening
op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de
aanvang van het parkeren in werkingstellen van de parkeerapparatuur op
de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college
van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang
van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in
werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via
de telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale
computer. In dat laatste geval is belasting achteraf
verschuldigd.
- 2.
Van de parkeerbelastingen wordt onverminderd het bepaalde in het
derde lid, geenontheffing verleend.
- 3.
Ingeval de belasting als bedoeld in artikel 2 is voldaan door
middel van betaling vooreen parkeerkaart met een geldigheidsduur
van twee of meer aansluitende perioden van zeven aaneensluitende
dagen, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal
volle perioden van zeven aaneensluitende dagen dat resteert na
de datum van ontvangst van het verzoek en de parkeerkaart waar
het betrekking op heeft.
Artikel 7 Vrijstellingen
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven ter zake van
het parkeren doorde houder van een motorvoertuig dan wel een
gehandicaptenvoertuig:
- 1.
in de C-zones, indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart
duidelijk zichtbaar is aangebracht;
- 2.
in de A- en B-zones tot een maximum van drie uur, indien een
geldige gehandicaptenparkeerkaart en een conform de wettelijke
voorschriften ingestelde parkeerschijf duidelijk zichtbaar zijn
aangebracht.
Artikel 8 Termijnen van betaling
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2, moet overeenkomstig de
aangifte betaald worden bij de aanvang van het parkeren;
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de
belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een
maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang
van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur
geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel
inloggen op de centrale computer.
- 3.
Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen
betaling van debelasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd
geschiedt in alle gevallen door hetcollege van burgemeester en
wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in
artikel 2bedragen € 59,00.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor
de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening parkeerbelasting 2014 van 7 november 2013, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening
parkeerbelastingen 2015’.
Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening parkeerbelastingen
2015
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2
bedraagt:
01.in zone A:
- a.
voor het eerste uur per 4,44 min. € 0,10;
- b.
voor het tweede uur per 2,18 min. € 0,10;
- c.
voor het derde uur per 1,64 min. € 0,10;
- d.
voor het vierde uur per 1,60 min. € 0,10;
- e.
voor het vijfde t/m het zesde uur per 1,32 min. € 0,10;
- f.
voor elke volgend uur per 0,88 min. € 0,10;
- g.
- a.
voor het eerste uur per 8,00 min. € 0,10;
- b.
voor het tweede uur per 5,00 min. € 0,10;
- c.
voor het derde uur t/m het vierde uur per 3,33 min. € 0,10;
- d.
voor het vijfde uur per 2,67 min. € 0,10;
- e.
voor het zesde uur per 2,50 min. € 0,10;
- f.
voor het zevende uur per 1,97 min. € 0,10;
- g.
voor het achtste uur per 1,67 min. € 0,10;
- h.
voor elke volgend uur per 1,60 min. € 0,10;
- i.
weekkaart € 82,95.
- 03.
in zone C: Hoofddorp-Centrum
- a.
per 13,33 minuten € 0,10;
- b.
- c.
parkeerkaart, per aaneengesloten periode van 26 weken € 539,65.
- 04.
in zone C: Nieuw Vennep NS
- a.
- b.
2e en 3e dag: per 24 uur € 1,35
- c.
05. in Badhoevedorp:
- a.
voor de eerste 21,95 minuten € 0,10;
- b.
voor elke volgende 10,97 minuten € 0,10.
06. in zone Nieuw-Vennep:
- a.
voor het eerste uur per 30 minuten € 0,10;
- b.
voor het tweede uur per 5,23 minuten € 0,10;
- c.
voor elke volgend uur per 3,61 minuten € 0,10;
- d.
parkeerkaart per week € 13,65.
- a.
- b.