Organisatie | Ferm Werk |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening 2015 GR Ferm Werk |
Citeertitel | Handhavingsverordening 2015 GR Ferm Werk |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Participatie & Inkomen |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 18-12-2014 | Besluit algemeen bestuur |
Het algemeen bestuur van Ferm Werk
overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Het dagelijks bestuur voert bij de uitvoering van de wet een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is het informeren van de belanghebbenden over de rechten en plichten die ingevolge de wet of een op de wet gebaseerde verordening aan het ontvangen van een uitkering of re-integratievoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Het dagelijks bestuur doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, heimelijke waarnemingen, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen, alsmede van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het dagelijks bestuur onderzoekt daarnaast de overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.
Bij beëindiging van de uitkering doet het dagelijks bestuur onderzoek naar de reden van de beëindiging en neemt het op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het dagelijks bestuur en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Artikel 6. Inzenden onderzoeksbevindingen naar het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet leidt tot benadeling van Ferm Werk, worden de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek naar het Arrondissementsparket gezonden conform de vigerende Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude van het Openbaar Ministerie, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen.
Aldus besloten in de vergadering van het algemeen bestuur van Ferm Werk gehouden op 18 december 2014.
Y.Koster-Dreese
voorzitter algemeen bestuur Ferm Werk
I. Korte
secretaris algemeen bestuur Ferm Werk
Op grond van artikel 5 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Ferm Werk hebben de raden en de colleges van burgemeester en wethouders hun bevoegdheden overgedragen aan de betreffende bestuursorganen van de GR Ferm Werk. Om die reden wordt in deze verordening gesproken over het algemeen bestuur waar het gaat om een bevoegdheid van de gemeenteraad en over dagelijks bestuur waar het gaat om een bevoegdheid van het college.
Het algemeen bestuur is verplicht is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet.
Er wordt in de wet geen nadere aanduiding gegeven over wat er precies in de verordening geregeld moet worden. Het dagelijks bestuur heeft op dit punt beleidsvrijheid. In deze verordening stelt het algemeen bestuur de regels voor het handhavingsbeleid op hoofdlijnen vast. Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van een beleidsplan en beleidsregels. In het beleidsplan en de beleidsregels wordt nader uitgewerkt hoe Ferm Werk vorm geeft aan handhaving van de bestaande wet –en regelgeving (binnen de kaders van deze verordening).
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Voor de handhavingsverordening is geen modelverordening beschikbaar. Derhalve zijn bij het opstellen van de voorliggende verordening de laatste handhavingsverordeningen van de IASZ en van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk als uitgangspunt gebruikt. Dít is aangevuld met behulp van handhavingsverordeningen van andere gemeenten in den lande. Op grond daarvan zijn in onderstaande ook geen afwijkingen van de modelverordeningen en voorgelegde scenario’s gemarkeerd.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, IOAW, IOAZ, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd.
Dit artikel verplicht het dagelijks bestuur tot het voeren van een actief fraudepreventiebeleid. Minimaal dienen de belanghebbenden te worden geïnformeerd over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een uitkering of re-integratievoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Ter nadere uitvoering van deze verordening stelt het algemeen bestuur elke twee jaar een (handhavings) beleidsplan vast over het te voeren beleid op het gebied van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Het genoemde plan omvat in elk geval een beschrijving van:
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks aan het algemeen bestuur een beleidsverslag aan waarin wordt beschreven of de gestelde doelen voor dat jaar op het gebied van de handhaving zijn gehaald en de redenen waarom de doelen wel of niet zijn gehaald.
Artikel 4 Het opstellen van beleidsregels
Het dagelijks bestuur stelt beleidsregels op waarin de visie en de beleidsdoelen uit het beleidsplan nader worden uitgewerkt. Het dagelijks bestuur reguleert daarin de terug- en invordering van bijstand.
In deze regelingen komen ten minste tot uitdrukking:
Dit artikel verplicht het dagelijks bestuur om de rechtmatigheid van de uitkering of de re-integratievoorziening en de bijzondere bijstand te onderzoeken, en op welke wijze.
Artikel 7 Inzenden onderzoeksbevindingen naar het Openbaar Ministerie
Dit artikel bepaalt dat de Aanwijziging Sociale Zekerheidsfraude, zoals opgesteld door het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie (OM), moet worden nagevolgd. De Aanwijzing bepaalt onder meer dat sociale zekerheidsfraude door een uitkeringsgerechtigde tot een nadeel van € 50.000 door het dagelijks bestuur wordt bestraft (op grond van artikel 18a van de Participatiewet). Pas bij een hoger nadeel (of wanneer de fraudeur geen uitkering meer ontvangt) moet aangifte worden gedaan bij het OM, waarna de zaak strafrechtelijk zal worden afgedaan. In dat geval wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij het OM de zaak seponeert.
De aangiftegrens is per 1 januari 2013 verhoogd naar € 50.000. Dit betekent dat fraudezaken met een benadelingsbedrag tot € 50.000 via het bestuursrechtelijke traject afgedaan moeten worden. Hierop bestaan enkele uitzonderingen, die zijn vastgelegd in paragraaf 2.2.1 van de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude. Het OM van het arrondissement Midden Nederland heeft bepaald dat wanneer er sprake is van een uitzondering zoals bedoeld in paragraaf 2.2.1 van de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude, de aangiftegrens € 20.000 is.
De reden hiervoor is dat fraudeurs onvoldoende nadeel ondervinden als de zaak bestuursrechtelijk wordt afgedaan. Indien een fraudezaak met een groot benadelingsbedrag bestuursrechtelijk wordt afgedaan moet de betrokkene het benadelingsbedrag en een boete ter hoogte van dit benadelingsbedrag terug betalen. In de praktijk blijkt de betrokkene hier niet toe in staat. Er wordt dan een betalingsregeling getroffen, waarbij de gemeente maandelijks een deel van de terugvordering verrekend met de uitkering van de betrokkene. De betrokkene zal hierdoor relatief weinig nadeel ondervinden als gevolg van zijn overtreding. Dit verandert als de zaak niet bestuursrechtelijk, maar strafrechtelijk wordt afgedaan. De betrokkene krijgt dan een taakstraf of gevangenisstraf opgelegd. Uitgangspunt is dat de betrokkene dit als nadeliger zal ervaren, dan een maandelijkse inhouding op zijn uitkering.