Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterland

Uitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015
CiteertitelUitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Waterland 2014, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-201501-01-2021nieuwe regeling

14-04-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 15-05-2015

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

 

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het vastgestelde kinderopvangbeleid van de gemeente Waterland;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Waterland 2014.

 

BESLUIT

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Waterland 2014;

    • b.

      berekeningsjaar: het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft en waarin de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie of kosten voor een VVE-programma zijn gemaakt;

    • c.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland;

    • d.

      doelgroepkinderen: kinderen die in aanmerking komen voor een VVE-programma op basis van een verwijzing van het Centrum voor Jeugd en gezin volgens de criteria opgenomen in de nota Voor- en vroegschoolse educatie en sociaal medische indicatie 2014;

    • e.

      doelgroepcriteria: de criteria voor de doelgroep zijn gedefinieerd in de nota Voor- en vroegschoolse educatie en sociaal medische indicatie 2014;

    • f.

      ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of er sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg dan wel de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

    • g.

      smi-kinderopvang: kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie;

    • h.

      voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en deze regeling waarop de ouder aanspraak kan maken dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen voor de bekostiging van smi-kinderopvang of voorschoolse educatie;

    • i.

      VVE-programma: een voorschools programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar wordt gestimuleerd op het gebied van taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling of een daaraan door het college gelijkgesteld programma;

    • j.

      wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • 2.

    Waar het in deze regeling gaat over de ouder, wordt tevens bedoeld de andere ouder of partner waarmee de ouder een gezamenlijke huishouding, als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet, voert.

  • 3.

    Waar het in deze regeling gaat over de ouder en partner, worden de ouder en diens partner die tevens ouder is, voor de toepassing van deze regeling geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben.

  • 4.

    De begripsbepalingen van de wet zijn op deze regeling van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Reikwijdte

De subsidies die op basis van deze uitvoeringsregeling worden verstrekt bestaan uit:

  • a.

    subsidies in de kosten van kinderopvang op basis van de smi-indicatie;

  • b.

    subsidies in de kosten van geïndiceerde VVE-ondersteuning.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor de subsidies voor smi-kinderopvang en voorschoolse educatie stelt de raad jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Bij de besteding van de beschikbare subsidiemiddelen worden de volgende afwegingen gemaakt:

    • a.

      het college geeft prioriteit aan aanspraken op subsidies voor smi-kinderopvang dan wel voorschoolse educatie van een kind waarvan de periode waarvoor de aanspraak geldt, nog niet is verstreken;

    • b.

      vervolgens is de volgorde van binnenkomst van nieuwe aanvragen bepalend, waarbij geldt dat een eerder ontvangen aanvraag prioriteit heeft boven een later ontvangen aanvraag.

Artikel 4 Verlening van voorschotten

Het college verleent voorschotten met een frequentie van één keer per maand.

Artikel 5 Inlichtingen- en medewerkingsplicht

  • 1.

    De ouder die een aanvraag voor een subsidie voor smi-kinderopvang of voorschoolse educatie heeft ingediend of aan wie een subsidie is verleend, is verplicht om op verzoek of direct uit eigen beweging, mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de ouder redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de aanspraak op de subsidie, dan wel op de duur, de omvang of de hoogte daarvan.

  • 2.

    De ouder die een aanvraag heeft ingediend of aan wie een subsidie in de kosten op basis van deze regeling is toegekend, is verplicht om desgevraagd aan het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de wet en deze regeling. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het voldoen aan een oproep om op een aangegeven tijdstip en plaats te verschijnen, dan wel iemand op een van te voren medegedeeld moment toegang tot zijn woning te verlenen;

    • b.

      het meewerken aan de indicatiestelling voor smi-kinderopvang door één of meer daartoe aangewezen deskundigen, daaronder zo nodig begrepen een lichamelijk of ander onderzoek om de belemmeringen te kunnen vaststellen;

    • c.

      het verlenen van medewerking aan een onderzoek naar de besteding van een verleende subsidie.

Artikel 6 Duur en omvang van de subsidie

  • 1.

    Het college verleent een subsidie voor smi-kinderopvang dan wel voorschoolse educatie per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college stelt de omvang van de smi-kinderopvang dan wel de voorschoolse educatie vast conform de indicatiestelling.

  • 3.

    De indicatie wordt opgesteld door een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 2: Sociaal medische indicatie

Artikel 7 Aanspraak subsidie smi-kinderopvang

De in de gemeente Waterland woonachtige ouder die Nederlander is of die in het kader van de Participatiewet gelijkgesteld wordt met een Nederlander kan aanspraak maken op een subsidie in de kosten van smi-kinderopvang voor het thuiswonende kind als er naar het oordeel van het college sprake is van zodanige sociaal-medische problematiek van de ouder of van de ouder en het thuiswonende kind, dat zonder die subsidie een ernstige ontwikkelingsachterstand dreigt te ontstaan bij het kind.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de subsidie voor smi-kinderopvang te verlenen als:

  • a.

    de opvang plaatsvindt zonder de bij artikel 6, tweede lid, genoemde indicatiestelling;

  • b.

    het kindercentrum waar de opvang plaatsvindt niet is opgenomen in het landelijk register, bedoeld in artikel 1.47b en 2.4b van de wet;

  • c.

    de opvang niet zal plaatsvinden of niet adequaat is;

  • d.

    de opvang plaatsvindt door een gastouder of op een peuterspeelzaal;

  • e.

    de ouder aanspraak kan maken op een adequate voorliggende voorziening;

  • f.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 9 Ingangsdatum

  • 1.

    Het college stelt de ingangsdatum van de subsidie in de kosten van smi-kinderopvang vast op de dag dat de kinderopvang begint.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde ingangsdatum ligt, behoudens bijzondere omstandigheden, niet voor de dag waarop het college de aanvraag in ontvangst heeft genomen.

Artikel 10 Hoogte van de subsidie voor smi-kinderopvang

Het college bepaalt de hoogte van de subsidie in de kosten van smi-kinderopvang op grond van:

  • a.

    artikel 1.7 van de wet, en

  • b.

    het vastgestelde gemeentelijke minimabeleid.

Artikel 11 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na afloop van het tijdstip waarop de ouder of het kindercentrum bewijsstukken heeft ingeleverd waaruit blijkt dat de ouder betalingen heeft verricht of waaruit blijkt dat het kindercentrum kosten heeft gemaakt voor de kinderopvang. Dit tijdstip of de uiterste inlevertermijn moet nadrukkelijk zijn opgenomen in de beschikking waarin de aanspraak op de subsidie is verleend.

  • 2.

    Het college stelt de subsidie ambtshalve vast binnen 13 weken na afloop van het berekeningsjaar:

    • a.

      als in de beschikking waarin de aanspraak op de subsidie is verleend geen voorwaarde is opgenomen om bewijsstukken te overleggen;

    • b.

      op andere wijze dan de bij het eerste lid gestelde voorwaarde tot bewijsvoering deugdelijk is komen vast te staan dat de smi-kinderopvang heeft plaatsgevonden op de wijze zoals in de verleningsbeschikking is verwoord en voor deze opvang kosten zijn gemaakt.

Hoofdstuk 3 Voorschoolse educatie

Artikel 12 Aanspraak subsidie

Een ouder die zijn woonplaats heeft in de gemeente Waterland, kan aanspraak maken op een subsidie voor voorschoolse educatie.

Artikel 13 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een ouder heeft voor een kalenderjaar geen aanspraak op een subsidie voor voorschoolse educatie als:

    • a.

      een VVE-programma wordt gevolgd zonder indicatie;

    • b.

      de ouder in dat jaar in aanmerking komt voor een kinderopvangtoeslag zoals genoemd in de wet, die ten behoeve van een VVE-programma kan worden aangewend;

    • c.

      een kind het VVE-programma volgt terwijl het niet tot de doelgroepkinderen behoort, tenzij nadrukkelijk door het college is vastgesteld dat het kind, in afwijking van het gestelde ten aanzien van de doelgroepcriteria, toch in aanmerking komt voor het volgen van een dergelijk programma;

    • d.

      door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2.

    Een ouder heeft voor een kalenderjaar geen aanspraak op een subsidie voor voorschoolse educatie vanaf het moment dat het kind naar het primair onderwijs gaat.

Artikel 14 Hoogte van de subsidie voor voorschoolse educatie

  • 1.

    De hoogte van de Subsidie voor voorschoolse educatie is afhankelijk van:

    • a.

      de draagkracht van de ouder;

    • b.

      of het kind behoort tot de doelgroep voor VVE;

    • c.

      of het kind een volledig VVE-programma volgt;

    • d.

      de uurprijs en de duur van het te volgen VVE-programma per kind, en

    • e.

      het vastgestelde gemeentelijke minimabeleid.

  • 2.

    De uurprijs wordt vastgesteld op maximaal het bedrag waarnaar wordt verwezen in artikel 1.7, tweede lid van de wet.

Artikel 15 Ingangsdatum

  • 1.

    Het college stelt de ingangsdatum van de subsidie in de kosten van voorschoolse educatie vast op de dag dat met het VVE-programma wordt begonnen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde ingangsdatum ligt, behoudens bijzondere omstandigheden, niet voor de dag waarop het college de aanvraag in ontvangst heeft genomen.

Artikel 16 Vaststelling van de subsidie

De vaststellingssystematiek van artikel 11 is op de vaststelling van de subsidie voor voorschoolse educatie van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling subsidies kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie en voorschoolse educatie gemeente Waterland 2015.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 april 2015,

De secretaris, De burgemeester