Organisatie | Dongeradeel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele studietoeslag gemeente Dongeradeel 2015 |
Citeertitel | Verordening individuele studietoeslag gemeente Dongeradeel 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artt. 108, 147, Participatiewet, artikel 8, eerste lid, onderdeel c
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2015 | 01-01-2015 | 19-01-2018 | nieuwe regeling | 30-04-2015 gemeenteblad, 13 mei 2015 | Onbekend |
De raad van de gemeente Dongeradeel;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 maart 2015;
Gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet;
Gezien het advies aan het college van burgemeester en wethouders van de Cliëntenraad van 19 februari 2015;
Vast te stellen de navolgende Verordening Individuele Studietoeslag gemeente Dongeradeel 2015
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de wet wordt ingediend middels een daartoe vastgesteld formulier.
Artikel 3 – Periodieke verlening
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Dongeradeel van 30 april 2015,
De griffier, De voorzitter,
A.J. Folbert M.C.M. Waanders
De Invoeringswet Participatiewet introduceert de individuele studietoeslag in de Participatiewet. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen een individuele inkomenstoeslag te verstrekken als zij studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werknemers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. De individuele studietoeslag stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze mensen vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p.2).
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
De Participatiewet legt de gemeenteraad in artikel 8 de verplichting op bij verordening regels te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag.
Voorwaarden individuele studietoeslag
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan een verzoek/aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Het college kan op een dergelijk verzoek/aanvraag, gelet op de individuele omstandigheden van een persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
Dat een persoon recht op studiefinanciering of een Wtos-tegemoetkoming heeft betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of hij van dit recht gebruik maakt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag. De persoon zal als aanvrager van de toeslag aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of een inschrijvingsbewijs van een opleiding.
Een aantal artikelen van de Participatiewet zijn niet van toepassing op de individuele studietoeslag. De individuele studietoeslag kan daarom niet als geldlening of als voorschot worden verstrekt
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 36b, eerste lid van de wet spreekt niet meer van een aanvraag, maar van een verzoek. Deze term komt in het bestuursrecht niet voor. Om onduidelijkheid te voorkomen bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek door middel van een door het college vastgesteld formulier gedaan moet worden. Het verzoek wordt dan overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht gezien als een schriftelijke aanvraag die door de aanvrager wordt ondertekend en tenminste naam en adres van de aanvrager bevat, alsmede de dagtekening en de beslissing die gevraagd wordt. Hierbij verstrekt de aanvrager ook de gegevens die het college nodig heeft om een beslissing te nemen (artikel 4.2 Algemene wet bestuursrecht). Een mondeling verzoek is dus niet mogelijk.
Artikel 3 – Periodieke verlening
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Met de periode van zes maanden wordt aangesloten bij de halfjaarlijkse in/uitschrijf- en startmomenten die doorgaans voor opleiding gelden (februari en augustus). Als een persoon na afloop van die zes maanden nog steeds studeert dan kan hij opnieuw voor een individuele studietoeslag in aanmerking komen als hij aan de voorwaarden voldoet.
De aansluiting bij de inschrijf- en startmomenten is doeltreffend omdat een persoon enkel op het moment van aanvragen aan de voorwaarden moet voldoen. Als een studietoeslag per twaalf maanden verstrekt zou worden kan de mogelijkheid bestaan dat iemand een (groot) deel van de periode geen studie meer volgt. Door een kortere termijn te hanteren wordt de kans op een dergelijke situatie beperkt. Een maandelijkse betaling moet namelijk op grond van de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen leiden tot een brutoverstrekking (zie toelichting artikel 5) waardoor een persoon een lagere nettotoeslag ontvangt.
Een persoon moet alleen op het moment van aanvragen aan de voorwaarden van artikel 36b Participatiewet voldoen. Als hij op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op verstrekte individuele studietoeslag.
Artikel 4 – Hoogte individuele studietoeslag
De individuele studietoeslag bedraagt € 250,- per zes maanden. Als sprake is van gehuwden die beide aan de voorwaarden voldoen, dan komen zij ieder afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.
In het tweede lid is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat de verordening ieder jaar opnieuw moet worden vastgesteld.
Artikel 5 – Betaling individuele studietoeslag
Een toegekende individuele studietoeslag wordt in één bedrag uitbetaald. Bij een betaling in meerdere (maandelijkse) termijnen is de toeslag belastbaar voor de inkomstenbelasting. Hierdoor zou de persoon netto een lager bedrag ontvangen dan in artikel 4 van deze verordening is vastgesteld.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
De verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.