Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Geldrop-Mierlo 2015 |
Citeertitel | Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Gemeente Geldrop-Mierlo 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Onderwijs |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-04-2015 | 01-01-2015 | 09-05-2019 | Nieuwe regeling | 30-03-2015 Middenstandsbelangen, 15-04-2015 | GM 2015.0077 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder
verzoek om het bekostigen van een voorziening of om het bekostigen van een voorbereidingskrediet;
het bevoegd gezag dat een aanvraag indient;
een advies van de Onderwijsraad als bedoeld in artikel 95, negende lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel 93 van de Wet op de expertisecentra, artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente;
deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 16, tweede en derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
het overzicht als bedoeld in artikel 96 Wet op het primair onderwijs en artikel 76g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
ruimte die door de keuze van het ontwerp en de aard van de constructie en materialen ten minste 40 jaar als volwaardige huisvesting voor het onderwijs kan functioneren;
het programma als bedoeld in artikel 95 Wet op het primair onderwijs en artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs;
een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
- school voor voortgezet onderwijs:
school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 1, 2 en 5 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
al dan niet verplaatsbare ruimte die door de keuze van het ontwerp en de aard van de constructie en materialen ten minste 15 jaar als volwaardige huisvesting voor het onderwijs kan functioneren;
een tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;
het gebruik van een onderwijsgebouw door derden, niet zijnde onderwijsgebruik of gebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden.
m.voor blijvend gebruik bestemde voorziening:
voorziening die volgens de uitkomst van de prognose als bedoeld in bijlage II van deze verordening 10 jaar of langer noodzakelijk is;
n.voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening:
voorziening die volgens de uitkomst van de prognose als bedoeld in bijlage II van deze verordening, tussen 4 en 10 jaar noodzakelijk is;
Artikel 2 Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
Bij de toepassing van deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
a.de voor blijvend of voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen bestaande uit:
1 nieuwbouw voor een school die voor het eerst voor rijksbekostiging in aanmerking is gebracht, dan wel nieuwbouw ter gehele of gedeeltelijke vervanging van een gebouw waarin een school is gehuisvest, al dan niet op dezelfde locatie;
2 uitbreiding van een gebouw waarin een school is gehuisvest;
3 gehele of gedeeltelijke ingebruikneming van een bestaand gebouw ten behoeve van de huisvesting van een school;
4 verplaatsing van een of meer bestaande tijdelijke gebouwen ten behoeve van de huisvesting van een school;
5 terrein voor zover nodig voor de realisering van een voorziening als bedoeld in 1 tot en met 4 omschreven voorziening;
6 inrichting met onderwijsleerpakket voor zover deze nog niet eerder voor bekostiging van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;
7 inrichting met meubilair voor zover deze nog niet eerder voor bekostiging van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;
8 medegebruik van een ruimte voor het onderwijs in een gebouw dat al bij
een andere school in gebruik is of van een lokaal bewegingsonderwijs;
Artikel 3 Voorbereidingskrediet
Voor voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onder a onderdelen 1 en 2 kan een aanvraag voor het bekostigen van de kosten voor het opstellen van een aanbestedingsgereed bouwplan worden ingediend.
Artikel 4 Vaststelling vergoeding voorzieningen
Artikel 5 Informatieverstrekking
1.Het bevoegd gezag verstrekt aan het college gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
HOOFDSTUK 2 Programma en overzicht
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Artikel 7 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag;
niet behandelen onvolledige aanvraag
een prognose van het te verwachten aantal leerlingen van de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs of de school voor voortgezet onderwijs als het betreft een aanvraag voor een voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1,2,3,6,7 of 8, onder de voorwaarde dat de prognose overeenkomstig bijlage II is vastgesteld, tenzij door het college, al dan niet in samenwerking met de bevoegde gezagsorganen een actuele prognose is vastgesteld, welke door het bevoegd gezag wordt onderschreven;
als de aanvraag betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk bekostigen van vervangende nieuwbouw van een gebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1 of herstel van een constructiefout als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, een bouwkundige rapportage die voldoet aan de eisen NEN 2767, zodat de noodzaak van de gevraagde voorziening kan worden vastgesteld;
als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorziening waarvoor de vergoeding wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, een begroting van de noodzakelijke kosten voor het bekostigen van de voorziening of als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorbereidingskrediet als bedoeld in artikel 3, een kostenraming.
Het college stelt de aanvrager voor 1 maart schriftelijk op de hoogte van het ontbreken van gegevens, als bedoeld in het eerste lid. De aanvrager wordt tot 1 april in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens aan te vullen. Indien de vereiste gegevens niet voor 1 april zijn verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Als een door het college in behandeling genomen aanvraag mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op 1 oktober van het jaar waarin het programma wordt vastgesteld, is de aanvrager verplicht dat aantal voor 15 oktober te registeren in de Basisregistratie Onderwijs bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Heeft aanvrager de registratie niet binnen de gestelde termijn gerealiseerd, dan deelt het college dit schriftelijk mede aan de aanvrager en heeft de aanvrager de gelegenheid dit alsnog te doen binnen drie dagen na datum van ontvangst van de mededeling. Als de registratie niet alsnog binnen drie dagen is verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Artikel 8 Opgave ingediende aanvragen
Het college verstrekt aan de bevoegde gezagsorganen voor 1 oktober een opgave van de ingevolge artikel 6 ingediende aanvragen. Voor zover van toepassing geeft het college daarbij aan welke aanvraag of aanvragen niet in behandeling worden genomen.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststelling programma en overzicht
Artikel 9 Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Artikel 10 Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
Het overleg als bedoeld in het eerste lid vindt plaats voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het vast te stellen programma betrekking heeft.
De bevoegde gezagsorganen worden ten minste twee weken voor de door het college vastgestelde datum schriftelijk in kennis gesteld van het tijdstip van het overleg en de voorgenomen inhoud van het voorstel.
Het college maakt een verslag van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen, van de tijdig ingediende, schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de reactie van het college op deze zienswijzen. Het verslag wordt toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.
Een bevoegd gezag of college dat advies wenst van de Onderwijsraad over het voorstel met betrekking tot de voorgenomen inhoud van het programma, in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting, maakt dit kenbaar tijdens het overleg als bedoeld in het eerste lid. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting. Het verzoek en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen worden opgenomen in het verslag, bedoeld in het vierde lid.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door het college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door het college bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader overleg.
In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
8.Het nader overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats na toezending van het advies van de Onderwijsraad aan de bevoegde gezagsorganen. Het college maakt van dit overleg een verslag en voegt dit toe aan het verslag als bedoeld in het vierde lid.
Paragraaf 2.3 Vaststelling bekostigingsplafond, programma en overzicht
Artikel 11 Tijdstip vaststelling
Artikel 12 Bekendmaking besluiten vaststelling bekostigingsplafond, programma en overzicht
1.De bekendmaking van de besluiten tot vaststelling van het bekostigingsplafond,
1. het programma en het overzicht geschiedt binnen vier weken na de datum van
1. vaststelling door toezending door het college van de besluiten aan de aanvragers.
1. Tegelijkertijd met de bekendmaking doet het college schriftelijk mededeling over
Paragraaf 2.4 Uitvoering programma
Artikel 13 Overleg wijze van uitvoering
Binnen vier weken na vaststelling van het programma treedt het college in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering van de op het programma geplaatste voorziening. In dit overleg wordt alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de voorziening. Daarbij worden, voor zover van toepassing, afspraken gemaakt over:
de wijze waarop het college het bouwplan en de begroting toetst, en of het naar het oordeel van het college noodzakelijk is bij het toetsen van het bouwplan en de begroting rekening te houden met feiten en omstandigheden die gewijzigd zijn ten opzichte van het moment waarop het programma is vastgesteld, waardoor het eerder genomen besluit kan worden herzien.
De inhoud van de afspraken of de constatering dat het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, legt het college schriftelijk vast in een verslag, dat het binnen vier weken na afloop van het overleg ter kennis van de aanvrager brengt. Indien de aanvrager schriftelijk instemt met het verslag of binnen twee weken na ontvangst nog niet schriftelijk heeft gereageerd, wordt er, afhankelijk van de inhoud van het vastgestelde verslag, geacht overeenstemming of geen overeenstemming te zijn bereikt.
Indien in het overleg geen overeenstemming als bedoeld in het tweede lid is bereikt, deelt het college binnen vier weken nadat het verslag is vastgesteld, dit schriftelijk mede aan de aanvrager. Daarbij wordt aangegeven dat de bekostiging van de uitvoering van de voorziening wordt opgeschort of geen aanvang neemt.
Artikel 14 Instemming bouwplannen en begroting;
toetsing wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en
Nadat de overeenstemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, is bereikt dient het bevoegd gezag het bouwplan en, als de voorziening wordt bekostigd op basis van de feitelijke kosten, de bijbehorende begroting in bij het college. Het bevoegd gezag houdt daarbij rekening met de hierover gemaakte afspraken, bedoeld in artikel 13, eerste lid. Gelijktijdig vermeld het bevoegd gezag het tijdstip waarop de bekostiging kan starten. Het college moet instemmen met het bouwplan en de begroting voordat een bouwopdracht wordt verleend.
Binnen zes weken na ontvangst van de stukken beslist het college over de instemming met de bouwplannen, de desbetreffende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang neemt. Het college kan, onder mededeling daarvan aan de aanvrager, deze termijn verlengen met drie weken. Indien niet binnen deze termijn is besloten, wordt geacht instemming te zijn verleend met de bouwplannen en de begroting en vangt de bekostiging aan op het door de aanvrager aangegeven tijdstip.
Het college deelt de beslissing over het bouwplan, de desbetreffende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang neemt, binnen twee weken na de datum van de beslissing schriftelijk mee aan de aanvrager.
3.De vergoeding op basis van de feitelijke kosten wordt in beginsel vastgesteld op basis van de economische meest voordelige aanbieding.
3. Artikel 15 Aanvang bekostiging
3.Het college kan bij de beslissing over het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang neemt, bepalen dat de beschikbaarstelling van de gelden in termijnen plaatsvindt. De beschikbaarstelling van de gelden geschiedt dan telkens op een zodanig tijdstip dat de aanvrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen voortkomend uit de realisering van de op het programma geplaatste voorziening.
Artikel 16 Vervallen aanspraak op bekostiging
De aanspraak op bekostiging van een voorziening vervalt, indien niet door de aanvrager vóór 1 oktober van het jaar volgend op de vaststelling van het programma een bouwopdracht heeft verleend, dan wel een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst heeft gesloten en een afschrift hiervan niet voor 15 oktober daaropvolgend aan het college is gezonden. De aanspraak op bekostiging vervalt als niet aan deze verplichtingen wordt voldaan.
HOOFDSTUK 3 Aanvragen met spoedeisend karakter
Een aanvraag tot bekostiging van een voorziening in de huisvesting die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, dient binnen twee weken te worden ingediend bij het college na het ontstaan van de calamiteit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Het college stelt de aanvrager binnen 2 weken na datum waarop de aanvraag is ingediend schriftelijke op de hoogte als gegevens bedoeld in het eerste lid ontbreken. De aanvrager heeft vervolgens 2 weken om de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als dit niet gebeurt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 3.2 Beoordeling aanvraag; uitvoering besluit
Artikel 19 Tijdstip beslissing
Artikel 21 Uitvoering beslissing
1.Na bekendmaking van de beslissing als bedoeld in artikel 20, eerste lid, waarbij een vergoeding is toegewezen, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering. Het bepaalde in de artikelen 13, 14, 15 en 16, tweede tot en vierde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van de termijn, genoemd in artikel 14, tweede lid, eerste volzin, een termijn van drie weken geldt.
HOOFDSTUK 4 Medegebruik en verhuur
Paragraaf 4.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 22 Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor een school, indien:
door medegebruik aan de behoefte aan huisvesting kan worden voorzien van een school waarbij overeenkomstig bijlage III, deel C, een aanvullende ruimtebehoefte is vastgesteld en het bevoegd gezag van die school een aanvraag als bedoeld in artikel 6 of 17 voor medegebruik of uitbreiding heeft ingediend;
Artikel 23 Omschrijving leegstand
1 Er is sprake van leegstand in een schoolgebouw als overeenkomstig bijlage III, deel C, is vastgesteld dat de vastgestelde capaciteit van het gebouw groter is dan de vastgestelde ruimtebehoefte.
2.Er is sprake van leegstand in een lokaal bewegingsonderwijs als het lokaal wordt gebruikt door een of meerdere scholen voor basisonderwijs of speciaal onderwijs en de som van de berekeningswijzen, bedoeld onder a, minder is dan 40 klokuren.
Artikel 25 Overleg en mededeling
gevorderd wordt of een aanduiding van het aantal en typen ruimten dat gevorderd wordt;
e.de periode waarvoor gevorderd wordt en de ingangsdatum van het medegebruik.
De bevoegde gezagsorganen die het betreft stellen in onderling overleg een vergoeding voor het medegebruik vast. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat de vergoeding kostendekkend dient te zijn.
Paragraaf 4.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve
Artikel 27 Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering indien:
Artikel 28 Overleg en mededeling
Binnen vier weken na afloop van het overleg doet het college schriftelijk mededeling van de vordering tot medegebruik aan het bevoegd gezag. Indien het overleg heeft geleid tot afspraken, bevat de mededeling in ieder geval die afspraken. Voor zover het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid, dan bevat de mededeling de beslissing van het college over de punten.
HOOFDSTUK 5 Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 30 Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met het bevoegd gezag. In dat overleg wordt, indien van toepassing, vastgesteld welk deel van het onderhoud alsnog door het bevoegd gezag wordt uitgevoerd of welk bedrag in plaats daarvan aan het college betaald wordt. Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, stellen partijen vast welke handelwijze gevolgd wordt.
HOOFDSTUK 6 Gebruik lokaal bewegingsonderwijs door (speciaal) basisonderwijs en voortgezet onderwijs
Artikel 31 Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit;
Een bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs verstrekt jaarlijks 10 weken voor einde schooljaar een opgave van de voor het volgende schooljaar voor de school gewenste onderwijsgebruik van een gymnastiekruimte. Grondslag voor het berekenen van het aantal klokuren is het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het lopende schooljaar op de school staat ingeschreven.
Deze opgave bevat de volgende gegevens:
Het college stelt jaarlijks 6 weken voor einde schooljaar op basis van de ingediende opgaven een voorstel tot inroostering voor het volgend schooljaar vast van het onderwijsgebruik door scholen voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs van de op het grondgebied van de gemeente gelegen gymnastiekruimten.
Hiertoe wordt het gewenste onderwijsgebruik afgezet tegen de beschikbare capaciteit van de gymnastiekruimten, waarbij wordt uitgegaan van een capaciteit van 26 klokuren per week per gymnastiekruimte.
Het voorstel tot inroostering vermeldt per school voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs de volgende gegevens:
voor zover het gewenste aantal klokuren hoger is dan het aantal klokuren dat ingevolge de beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt, wordt vermeld hoeveel klokuren voor rekening komen van het bevoegd gezag van de school.
Het college neemt het aantal klokuren als bedoeld in dit lid onder d slechts op in het voorstel tot inroostering voor zover daarvoor nog capaciteit beschikbaar is, nadat rekening is gehouden met het totale klokuurgebruik dat voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt.
Het voorstel tot inroostering wordt door het college binnen twee weken na vaststelling toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen voor basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevoegde gezagsorganen worden daarbij uitgenodigd voor een overleg over het voorstel. Dit overleg vindt plaats binnen twee weken na toezending van het voorstel. In het overleg worden de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen in de gelegenheid gesteld te reageren op het voorstel tot inroostering.
Met inachtneming van de reacties van de bevoegde gezagsorganen stelt het college 1 week voor einde schooljaar, de definitieve inroostering vast van het gebruik van de gymnastiekruimte voor het volgende schooljaar. Indien het college daarbij afwijkt van een of meer in het overleg als bedoeld in het zesde lid naar voren gebrachte reacties, dan wordt dit gemotiveerd.
HOOFDSTUK 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 32 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
De in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor de vergoeding van voorzieningen -op basis van de in bijlage IV opgenomen prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling- worden jaarlijks automatisch geïndexeerd conform de actuele VNG-indexeringspercentages.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo
d.d. .
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
INHOUDSOPGAVE.................................................................................................................................2
algemene bepalingen………………………………………………………………………………………4
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN……………………………………………………………………….4
ARTIKEL 2 OMSCHRIJVING VOORZIENINGEN IN DE HUISVESTING……………………………...5
ARTIKEL 3 VOORBEREIDINGSKREDIET………………………………………………………………...5
ARTIKEL 4 VASTSTELLING VERGOEDING VOORZIENINGEN……………………………………….5
ARTIKEL 5 INFORMATIEVERSTREKKING……………………………………………………………….6
PROGRAMMA EN OVERZICHT…………………………………………………………………………………7
ARTIKEL 6 INDIENING AANVRAAG………………………………………………………………………7
ARTIKEL 7 INHOUD AANVRAAG; GELEGENHEID TOT AANUVLLEN AANVRAAG……………….
NIET BEHANDELEN ONVOLLEDIGE AANVRAAG……………………….……………….7
ARTIKEL 8 OPGAVE INGEDIENDE AANVRAGEN………………………………………………………8
ARTIKEL 9 TOELICHTING AANVRAAG; OVERLEG OVER INGEDIENDE BEGROTING……………8
ARTIKEL 10 OVERLEG PROGRAMMA EN OVERZICHT; ADVIES ONDERWIJSRAAD……………...8
ARTIKEL 11 TIJDSTIP VASTSTELLING……………………………………………………………………9
ARTIKEL 12 BEKENDMAKING BESLUITEN; VASTSTELLEN BEKOSTIGINGSPLAFOND…………..
PROGRAMMA EN OVERZICHT……………………………………………………………...9
ARTIKEL 13 OVERLEG WIJZE VAN UITVOERING………………………………………………………..9
ARTIKEL 14 INSTEMMING BOUWPLANNEN EN BEGROTING; TIJDSTIP AANVANG………………
BEKOSTIGING; TOETSING WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN EN NIEUWE FEITEN…..
EN OMSTANDIGHEDEN; OVERLEGGING OFFERTES………………………………….10
ARTIKEL 15 AANVANG BEKOSTIGING………………………………………………………………….11
ARTIKEL 16 VERVALLEN AANSPRAAK OP BEKOSTIGING…………………………………………..11
AANVRAGEN MET EEN SPOEDEISEND KARAKTER………………………………………………………12
ARTIKEL 17 INDIENING AANVRAAG……………………………………………………………………..12
ARTIKEL 18 INHOUD AANVRAAG………………………………………………………………………...12
ARTIKEL 19 TIJDSTIP BESLISSING……………………………………………………………………….12
ARTIKEL 20 INHOUD BESLISSING…………………………..……………………………………………12
ARTIKEL 21 UITVOERING BESLISSING…………………………………………………………………..13
MEDEGEBRUIK EN VERHUUR…………………………………………………………………………………13
ARTIKEL 22 AANDUIDING OMSTANDIGHEDEN………………………………………………………..13
ARTIKEL 23 OMSCHRIJVING LEEGSTAND……………………………………………………………...13
ARTIKEL 24 NALATEN VORDERING………………………………………………………………………13
ARTIKEL 25 OVERLEG EN MEDEDELING………………………………………………………………...13
ARTIKEL 26 VERGOEDING…………………………………………………………………………….......14
ARTIKEL 27 AANDUIDING OMSTANDIGHEDEN………………………………………………………..14
ARTIKEL 28 OVERLEG EN MEDEDELING………………………………………………………………..14
ARTIKEL 29 VERZOEK TOESTEMMING COLLEGE……………………………………………………..15
EINDE GEBRUIK GEBOUWEN EN TERREINEN
ARTIKEL 30 TIJDSTIP BEÉINDIGING GEBRUIK; STAAT VAN ONDERHOUD……………………….16
GEBRUIK LOKAAL BEWEGINGSONDERWIJS DOOR (SPECIAAL) BASISONDERWIJS EN…………….
VOORTGEZET ONDERWIJS……………………………………………………………………………………17
ARTIKEL 31 MUTATIES AANTAL KLOKUREN BINNEN BESCHIKBARE CAPACITEIT……………..
INROOSTEREN EN GEBRUIK……………………………………………………………….17
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN………………………………………………………………………..19
Artikel 32 BESLISSING COLLEGE INGEVALLEN WAARIN DE VERORDENING NIET
Artikel 34 INWERKINGTREDING 19
ARTIKEL 35 INTREKKING OUDE REGELING……………………………………………………………..19