Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Beleidsregels privacy in het sociaal domein gemeente Winterswijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels privacy in het sociaal domein gemeente Winterswijk
CiteertitelBeleidsregels privacy in het sociaal domein gemeente Winterswijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bescherming persoonsgegevens

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-01-2015nieuwe regeling

23-12-2014

Gemeenteblad, 2015, 4444

76840

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels privacy in het sociaal domein gemeente Winterswijk

 

 

Inleiding

Gemeenten staan voor de enorme uitdaging om per 1 januari 2015 de dienstverlening op het gebied van jeugd, zorg, werk en inkomen zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. Efficiëntie is noodzakelijk omdat er ook een kostenbesparing moet worden bewerkstelligd. Daarnaast is de opdracht vanuit de rijksoverheid om expliciet in te zetten op vernieuwing door invulling te geven aan integrale dienstverlening. Het overgaan naar integrale dienstverlening impliceert dat gemeenten over de grenzen van sectoren in het sociaal domein moeten kijken. Als de situatie daarom vraagt, moeten persoonsgegevens uit verschillende sectoren bij elkaar kunnen worden gebracht. Deze werkwijze is een logisch en noodzakelijk gevolg van de doelstellingen van de overheid. Omdat het stellen van eigen kaders geheel aan gemeenten wordt overgelaten, zullen gemeenten zich al gauw vrij voelen zo breed mogelijk over de betrokkene uit te vragen. Omdat dit op gespannen voet met de privacywetgeving staat, ontstaat er een aanzienlijk risico dat de privacy van burgers (te veel) wordt geschonden. Dit wordt versterkt doordat de privacywaarborgen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (verder te noemen: Wbp) niet zijn opgenomen in de nieuwe wetgeving voor het sociaal domein. Daarnaast is er geen eigenstandige bevoegdheid om over de domeinen heen, persoonsgegevens te verwerken.

Het College voor bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft meerdere malen gewaarschuwd voor de risico's van 'bovenmatig delen van persoonsgegevens, het gebruiken van de gegevens voor een doel dat niet verenigbaar is met het oorspronkelijke doel waarvoor zij zijn verzameld en de beveiliging'. Bovendien dreigt volstrekte ondoorzichtigheid, zo stelt het CBP, 'waardoor het noch voor burgers noch voor de overheid zelf inzichtelijk is wie welke gegevens verzamelt en gebruikt en met welk doel dat gebeurt.'

Naar verwachting zal in 2015 de Europese Unie de Algemene Verordening Gegevensbescherming vaststellen. Deze verordening heeft als doelstelling om voor 27 verschillende lidstaten één uniforme verordening te realiseren. De regels voor de verwerking van persoonsgegevens worden op veel punten aangescherpt, meer randvoorwaarden verplicht gesteld en op overtreding worden zeer hoge boetes gesteld. Een intern privacybeleid met een functionaris voor de gegevensbescherming (privacybeheerder) wordt dan ook verplicht.

De wijze waarop gemeenten vanaf 1 januari 2015 om zullen gaan met de verwerking van persoonsgegevensverwerking en de daarmee gepaarde risico's op (ernstige) privacyschendingen, roept ook maatschappelijk vragen en onrust op. De vrees bestaat dat privacygevoelige informatie ook terecht komt bij ambtenaren en andere professionals die daar voor hun werk niet per se over hoeven te beschikken.

Voor het rechtmatig verwerken van persoonsgegevens binnen het sociaal domein, is bewustwording van de waarborgen uit de privacywetgeving van groot belang. De vaststelling van deze beleidsregels in combinatie met een ambtelijk op te stellen afwegingskader is een belangrijke stap in de borging van privacy.

Nu de privacywetgeving nog niet is aangepast aan de nieuwe maatschappelijke opdracht die de gemeenten per 1 januari 2015 krijgen van het Rijk, is het sluitend regelen van privacy voor de gemeenten een ingewikkelde opgave. Om dit zo goed mogelijk te doen zal het thema privacy op de agenda moeten blijven staan, kaders en beleid moeten worden ontwikkeld en vastgesteld en trainingen moeten worden verzorgd om binnen de gemeente een bewustwording op gang te brengen en te houden. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat zich een praktijk ontwikkelt waarin de juiste balans wordt gevonden tussen ruimte voor de professionals om een optimale ondersteuning aan de burgers te kunnen verlenen én het waarborgen van de privacy van burgers.

Derde partijen

Een deel van onze taken hebben wij uitbesteed aan private partijen. Wij zijn ook in die gevallen verantwoordelijk voor de zorgvuldigheid van de gegevensverwerking, borging van de privacy en beveiliging van gegevens conform de geldende wetgeving. In de inkoopcontracten die met zorgaanbieders gesloten zijn is een privacyclausule opgenomen. We werken echter ook met een aantal partijen samen waarbij die samenwerking (nog) niet is vastgelegd in een overeenkomst of convenant. Ook deze partijen moeten de privacy wel waarborgen. Wij moeten nog nader bezien met welke partijen een zogenaamde bewerkingsovereenkomst moet worden gesloten. Daaraan voorafgaand kunnen deze beleidsregels al een belangrijke leidraad zijn bij het borgen van de privacy.

Versterken positie burger

Nu zich nieuwe werkwijzen ontwikkelen in het sociaal domein, is het voor de gemeente van belang dat de burger weet welke rechten er gelden met betrekking tot gegevensverwerking door betrokken partijen, zoals inzage en correctierecht van gegevens en de mogelijkheid verzet aan te tekenen tegen verwerking. Over deze rechten zal actief worden gecommuniceerd met onze burgers.

Conclusies

In onze gemeente is privacy op onderdelen geregeld maar net als in veel andere gemeenten is er op dit moment nog geen gemeentebreed privacybeleid en/of privacyprotocol vastgesteld. Gesteld kan worden dat het thema privacy nog niet voldoende geborgd is binnen de organisatie. De vraagstukken rondom privacy zullen zich de komende jaren verder uitkristalliseren. Beleid en regelgeving zullen van tijd tot tijd bijgesteld (moeten) worden. Het thema privacy zal in onze organisatie structureel aandacht blijven vragen. Om die reden is onlangs ook de functie van privacybeheerder concern in het leven geroepen.

Gegeven de grote veranderingen per 1 januari 2015 in het sociaal domein en de daaraan verbonden acute privacy-risico’s, worden specifiek voor dit domein deze beleidsregels vastgesteld. In- en externe medewerkers binnen het sociaal domein kunnen per 1 januari 2015 hun werk doen met inachtneming van deze privacyregels en met gebruikmaking van een afwegingskader/stappenplan. De afwegingsgronden en waarborgen die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens moeten nog meer als nu onderdeel uitmaken van het 'privacy-bewustzijn' binnen de werkprocessen en de werkwijze. Deze beleidsregels kunnen tevens dienen als startdocument voor het opstellen van een gemeentelijk privacybeleid.

 

De beleidsregels

 

1. Het college van burgemeester en wethouders c.q. alle interne en externe medewerkers/professionals laten zich leiden door de volgende uitgangspunten, regels en principes:

  • Het vergroten van de bewustwording over in acht te nemen privacywaarborgen, is onze grootste kracht om privacyschendingen te kunnen voorkomen.

  • Er is een spanningsveld tussen de opdrachten die voortkomen uit de nieuwe wetgeving en het vaak ontbreken van daarop toegesneden privacyregels. Daarom is het noodzakelijk dat de waarborgen uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) worden ingebracht in het werkproces.

  • Wij gaan om met de privacyrechten van de ander zoals we zelf willen dat er met onze privacyrechten wordt omgegaan.

  • Wij beschouwen persoonsgegevens als persoonlijke gegevens, waarvan de persoon in grote mate zelf bepaalt welke gegevens er worden gedeeld.

  • Het op een goede manier omgaan met persoonsgegevens en het voorkomen van privacyschendingen ligt in het verlengde van de beginselen van zorgvuldigheid en integriteit.

  • Er wordt veel van de professionaliteit en de integriteit van alle betrokken medewerkers verwacht. Integer handelen geeft vertrouwen en dus meer bereidheid om hulp te vragen en hiervoor informatie te geven.

  • Omdat de gemeente breed en preventief wil faciliteren, zijn we afhankelijk van de hulpvraag van de burger. Dit is voor ons de ingang om te faciliteren.

  • Bij een goede dienstverlening past maatwerk om de burger zo goed mogelijk te kunnen faciliteren. Hierbij wordt er bewust voor gekozen om de hulpvraag van de bewoner leidend te laten zijn. Ook als het gaat om verwerken of delen van informatie (persoonsgegevens van de bewoner) is de hulpvraag van de bewoner leidend. De informatie die verwerkt of gedeeld wordt is dus altijd gerelateerd aan die hulpvraag.

  • Dit geldt ook ten aanzien van vroegtijdig signaleren. Dit vindt plaats door de inzet en zichtbaarheid van de hulpverleners en het gesprek met en de hulpvraag van de inwoner.

  • Door de hulpvraag leidend te laten zijn, is de dienstverlening gericht op de facilitering van de behoefte van de burger. De hulpvraag en niet de hulpvrager is onderwerp van nader doorvragen en onderzoek.

  • Per hulpvraag wordt bij het verwerken of delen van persoonsgegevens van de burger een afweging gemaakt ten aanzien van:

    • -

      de doelbinding: alleen de gegevens uitwisselen die noodzakelijk zijn voor het beoogde doel;

    • -

      de proportionaliteit: is de voorziene gegevensverwerking niet een te zwaar middel om het beoogde doel te bereiken.

    • -

      de subsidiariteit: zijn er voor de voorziene gegevensverwerking alternatieven die minder inbreuk maken op de privacy van betrokkene of die meer waarborgen bieden.

  • Burgers worden altijd geïnformeerd over wat er met welk doel wordt verwerkt en met wie deze gegevens worden gedeeld.

  • Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kunnen op grond van artikel 8 onder f Wbp privacyrechten opzij worden gezet, namelijk als er sprake is van een gerechtvaardigd belang dat prevaleert. De gemeente is zich bewust van de zware criteria, die vooraf zeer goed moeten worden afgewogen en gemotiveerd.

  • De medewerkers maken bij hun afwegingen gebruik van een door de privacybeheerder op te stellen afwegingskader / stappenplan met checklist, waarin de uit de Wbp voortvloeiende afwegingsmomenten duidelijk staan beschreven. Van de medewerkers wordt verwacht dat ze conform dit document zullen werken en de checklist invullen.

  • Deze manier van werken moet onze gemeente tot een betrouwbare partner maken, die respect heeft voor de burger en zijn behoefte aan en recht op privacy.

  • Het ‘privacy bewustzijn’ is een proces dat continue actueel gehouden moet worden, door bijvoorbeeld training, intervisie, coaching en (juridische) advisering op maat.

     

2. Doelbinding versus integraal werken

Bij de wetgeving inzake privacy gaat het onder andere over het vereiste van doelbinding.

Allereerst mogen persoonsgegevens alleen verwerkt worden als de Wet bescherming persoonsgegevens hiervoor een grondslag biedt (artikel 8 Wbp). Zonder een toepasselijke wettelijke grondslag is verwerking niet toegestaan!

Indien vaststaat dat persoonsgegevens mogen worden verwerkt, staat daarmee tevens vast voor welk doel de gegevens verwerkt mogen worden. Dat is namelijk een vereiste voor rechtmatige verwerking.

Als het doel van de verwerking vaststaat mogen de persoonsgegevens ook voor andere doeleinden gebruikt worden, zolang die verenigbaar zijn met het oorspronkelijke doel. Hier moet een strikte uitleg aan worden gegeven. "Hoe gevoeliger het gegeven, hoe minder snel mag worden aangenomen dat er sprake is van verenigbaar gebruik indien bij enige verwerking wordt afgeweken van het oorspronkelijk doel." (Memorie van Toelichting Wbp).

De decentralisatie gaat over zorgverlening waarbij vrijwel op elk punt medische gegevens gebruikt worden. Dit zijn UITERMATE gevoelige gegevens, waarbij dus alleen in zeer uitzonderlijke situaties een verenigbaar doel kan worden aangenomen.

De doelbinding staat in veel gevallen de uitwisseling van persoonsgegevens over verschillende domeinen in de weg. In de verschillende materiewetten is vastgelegd dat er informatie mag worden verwerkt, voor welk doel, en met wie deze informatie kan worden gewisseld. Uitwisseling binnen een domein is vaak mogelijk, maar een uitwisseling tussen de zorgsector en de jeugdsector is juridisch lastig omdat de doeleinden voor gegevensverwerking in deze materiewetten aanzienlijk van elkaar verschillen en een doelbinding niet voor de hand ligt.

Binnen de bestaande wetgeving is er geen standaardoplossing die het principe van één regisseur binnen meerdere sectoren enerzijds en doelbinding vanwege privacy anderzijds, met elkaar in overeenstemming brengt.

Voor het uitwisselen van gegevens wordt een oplossing gezocht in het onderscheid van DAT-informatie en WAT-informatie;

  • Wat-informatie betreft de inhoudelijke informatie van een klant uit een sector van het sociaal domein.

  • Dat-informatie betreft de informatie dát er inhoudelijke informatie van een klant is binnen een bepaalde sector, zonder dat de inhoud van die informatie wordt prijsgegeven.

  • Gecumuleerde informatie betreft alle informatie die afgeleid is van de wat- en dat-informatie en die gedepersonaliseerd is.

De wat-informatie kan bij de professionele instellingen in de verschillende sectoren blijven. De dat-informatie kan dan bij regisseurs-en managementfuncties terecht komen en algemeen geraadpleegd worden.

Ons uitgangspunt is dat er zo min mogelijk wat-informatie over de domeinen binnen het sociaal domein heen worden uitgewisseld (doelbinding).

Dit basisuitgangspunt wordt als volgt uitgewerkt:

  • Binnen een sector is voor de professionals van die sector de volgende informatie toegankelijk:

    • -

      de wat-informatie uit de eigen sector

    • -

      de dat-informatie uit alle andere sectoren (voor zover de noodzakelijkheid kan worden aangetoond)

    • -

      alle gecumuleerde informatie

  • Voor de regisseur is de volgende informatie toegankelijk:

    • -

      de wat-informatie voor zover deze onmisbaar is voor het functioneren van de regisseur

    • -

      de dat-informatie van alle sectoren

    • -

      alle gecumuleerde informatie.

  • Voor andere partijen zoals management e.d. is de volgende informatie toegankelijk:

    • -

      alle gecumuleerde informatie

Niet in alle gevallen is dit houdbaar of werkbaar. Soms is het redelijkerwijs te voorzien dat er wat-informatie nodig is om dieper op de inhoud (het "wat") te kunnen ingaan omdat alleen dan tegemoet kan worden gekomen aan de hulpvraag van de burger.

Van belang is om bij dergelijke grensoverschrijdingen duidelijk aan te geven waarom over de dat-wat-grens heen is gegaan. Jurisprudentie laat zien dat het achteraf motiveren daarvan, in geval van een gerechtelijke procedure geen stand zal houden. Deze uitzonderingsgevallen moeten om die reden goed worden beargumenteerd en gedocumenteerd om hierover verantwoording te kunnen afleggen. Dit kan met gebruikmaking van het daarvoor ontwikkelde afwegingskader met checklist.

Deze beleidsregels zijn door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk vastgesteld in zijn vergadering van 23 december 2014.