Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels compensatie alleenstaande ouderkop Haren 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels compensatie alleenstaande ouderkop Haren 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 22a en 35 van de Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-05-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 28-04-2015 | 9617 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.
Artikel 2. Voorliggende voorziening
In het kader van deze beleidsregels wordt de alleenstaande ouderkop, als onderdeel van het kindgebonden budget van de Belastingdienst, aangemerkt als voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de Participatiewet.
Rechthebbende is de alleenstaande ouder van 18 jaar of ouder die niet in aanmerking komt voor de alleenstaande ouderkop omdat hij een partner heeft als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de AWIR.
Op aanvraag wordt aan een rechthebbende per kalendermaand een aanvulling verstrekt van maximaal 20% van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 sub b van de Participatiewet exclusief vakantietoeslag.
Vanaf 1 januari 2015 is de uitkering voor een alleenstaande ouder gelijk aan die van een alleenstaande. Maar een alleenstaande ouder kan in aanmerking komen voor een hoger kindgebonden budget van de Belastingdienst. De alleenstaande ouder krijgt bij het budget een zogenaamde alleenstaande ouderkop.
De Belastingdienst gebruikt een andere definitie van het begrip “partner” dan de gemeente.
Het is daarom mogelijk dat iemand voor de gemeente een alleenstaande ouder is , maar voor de Belastingdienst niet. Dat kan het geval zijn als de partner in een verpleeginrichting woont, in het buitenland verblijft of in detentie zit. Diegene komt dan niet in aanmerking voor de alleenstaande ouderkop.
Dit geldt ook voor de alleenstaande ouder die naast een minderjarig inwonend kind ook nog een kind heeft inwonen dat ouder is dan 27 jaar. De Belastingdienst beschouwt dat kind als “toeslagpartner”voor o.a. het kindgebonden budget. Ook die krijgt de alleenstaande ouderkop niet. Deze alleenstaande ouders krijgen tot 1 januari 2016 de aanvulling van 20% van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21 sub b van de Participatiewet, exclusief vakantietoeslag.
Voor alleenstaande ouders die op 31 december 2014 een bijstandsuitkering hebben is er een overgangsregeling. Betrokkenen die na 1 januari 2015 een bijstandsuitkering aanvragen en verkrijgen hebben tot 1 januari 2016 recht op een aanvulling van 20% op de bijstandsuitkering.
Daarna vervalt de aanvulling. Het ministerie van SZW en de gemeenten zoeken nog naar een oplossing voor de periode na 31 december 2015.
Deze beleidsregels voorzien in een compensatie voor die alleenstaande ouders die per 1 januari 2015 niet in aanmerking komen voor de alleenstaande ouderkop van de Belastingdienst.
In dit artikel is bepaald dat de alleenstaande ouderkop als onderdeel van het kindgebonden budget van de Belastingdienst wordt aangemerkt als een voorliggende voorziening. De alleenstaande ouderkop van de Belastingdienst is lager dan de aanvulling van 20% van de gehuwdennorm exclusief vakantietoeslag. De alleenstaande ouderkop wordt niet aangevuld met dit verschil.
Dus personen die een alleenstaande ouderkop ontvangen van de Belastingdienst, ontvangen geen aanvulling van de gemeente.
In lid 3 wordt met de toepasselijke bijstandsnorm bedoeld de norm die de uitkomst is van de norm als bedoeld in pararaaf 3.2 van de Participatiewet na eventuele toepassing van de kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet.