Organisatie | Giessenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels briefadres gemeente Giessenlanden 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels briefadres gemeente Giessenlanden 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2015 | 31-12-2018 | Onbekend | 14-04-2015 GVOP | Zaak nr. 15-17006 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Wet basisregistratie personen;
het adres waar betrokkene woont zoals gesteld in artikel 1.1 onderdeel o van de Wet BRP;
het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen zoals gesteld in artikel 1.1 onderdeel p van de Wet BRP;
het adres dat conform de Basisregistratie adressen en gebouwen als verblijfsobject met gebruiksdoel woonfunctie is vastgesteld;
een natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven of een rechtspersoon die zijn zetel heeft in Nederland, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;
de persoon die in de basisregistratie personen staat ingeschreven met een briefadres;
twee personen die volgens de basisregistratie personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);
twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);
een alleenstaande ouder met kind(eren).
De Wet: Wet basisregistratie personen;
Woonadres: het adres waar betrokkene woont zoals gesteld in artikel 1.1 onderdeel o van de Wet BRP;
Briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen zoals gesteld in artikel 1.1 onderdeel p van de Wet BRP;
Bestaand adres: het adres dat conform de Basisregistratie adressen en gebouwen als verblijfsobject met gebruiksdoel woonfunctie is vastgesteld;
Briefadresgever: een natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven of een rechtspersoon die zijn zetel heeft in Nederland, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;
Briefadreshouder: de persoon die in de basisregistratie personen staat ingeschreven met een briefadres;
Het college stelt de termijn van herstel van verzuim zoals bedoeld in artikel 2.47 Wet BRP op maximaal veertien dagen na de dag van aangifte. Als geen herstel plaatsvindt of uitstel van herstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld. Aangever wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Het college van burgemeester en wethouders neemt, ingeval de briefadreshouder voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, door de briefadreshouder minimaal twee weken voorafgaand aan het verlopen van deze termijn ingediende verzoeken om het briefadres te verlengen in behandeling.
Artikel 7 Beëindiging briefadres
Het briefadres wordt beëindigd in de basisregistratie personen
Indien uit onderzoek blijkt dat de briefadreshouder niet voldoet aan de bij deze beleidsregel gestelde eisen of geen verzoek ingevolge artikel 6 derde lid heeft ingediend of geen inlichtingen heeft verschaft ingevolge artikel 6, zesde lid, wordt overgegaan tot ambtshalve adreswijziging conform artikel 2.22 van de Wet.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden van 14 april 2015.
Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,
de secretaris,
drs. M. Does MCM
de burgemeester (wnd.),
ir. W.E. ten Kate
Toelichting op de Beleidsregels briefadres gemeente Giessenlanden 2015
Toelichting artikel 1, sub d, onder 3:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen. Het college moet een adres bij een rechtspersoon eerst hebben vastgesteld. Hierbij moet duidelijk zijn dat een natuurlijk persoon die optreedt voor de rechtspersoon verantwoordelijk is voor de ontvangst van de post van de briefadreshouder.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Ook als sprake is van een periode van minder dan drie maanden inwoning bij iemand anders moet de burger ingeschreven worden op dat betreffende woonadres en niet op een briefadres. Alleen bij het niet beschikken over een woonadres kan gekozen worden voor een briefadres.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren, komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 Wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. (Artikel 29 Besluit BRP) Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Door de minister aangewezen instellingen zijn instellingen voor:
Personen die langere tijd in een instelling gaan verblijven dienen in beginsel het adres van die instelling als woonadres op te geven voor registratie in de BRP. De aard van de instelling, zoals een instelling voor vrouwenopvang, kan echter met zich mee brengen dat door opneming van dit adres als woonadres in de basisregistratie, de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene onevenredig wordt geschaad. In het geval van een opvanghuis komt daar nog het risico bij van de onveiligheid die een registratie van dit adres, zowel voor de betrokkene zelf als voor de medebewoners, zou kunnen veroorzaken. Ingevolge artikel 2.40, vierde lid, van de Wet BRP kan het college van burgemeester en wethouders dan ook een in de gemeente gevestigde instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 70, van de Wet maatschappelijke ondersteuning aanwijzen als een instelling, waarvan de bewoners om redenen van privacy een briefadres kunnen kiezen. Instellingen voor vrouwenopvang zoals Blijf-van-mijn-lijf-huizen vallen onder deze categorie.
Gezien de privacy en de veiligheid van de bewoners van dergelijke instellingen is het dus van uitermate groot belang dat het college van burgemeester en wethouders de in de gemeente gevestigde opvanghuizen aanwijst op grond van artikel 2.40, vierde lid, Wet BRP. In Bijlage 1 bij deze beleidsregel zijn de instellingen in de gemeente Giessenlanden aangewezen. Circulaire minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (kenmerk 2013-0000722005).
De burgemeester kan beslissen dat vanwege veiligheidsredenen het niet wenselijk is dat een bepaalde persoon in een bepaalde situatie ingeschreven wordt op zijn woonadres. De afweging kan gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld een risicoanalyse van de politie. Per situatie moet bekeken worden of er sprake is van bedreiging of dreiging van de persoonlijke levenssfeer. De uiteindelijke beoordeling ligt bij de burgemeester.
Van belang bij de keuze van een briefadres is dat enerzijds steeds de veiligheid van de betrokken persoon en de vertrouwelijkheid van het feitelijke woonadres gewaarborgd moet zijn en dat anderzijds de plicht van de briefadresgever om ervoor te zorgen dat een geschrift betrokkene bereikt, wordt nageleefd. Uit het stelsel van de Wet BRP volgt dat het briefadres een adres moet zijn waar iemand bereikbaar is voor de overheidsadministratie. De briefadresgever kan overigens ook ingezetene zijn van een andere gemeente dan de gemeente waar het feitelijke woonadres van de betrokken persoon (het opvanghuis) zich bevindt.
Om veiligheidsredenen kan het zijn dat een adres van familieleden, vrienden of kennissen niet in aanmerking komt als briefadres. Voor die situatie kan, in plaats van een briefadres van een natuurlijk persoon beter een briefadres worden gekozen bij een rechtspersoon zoals het gemeentehuis, een andere gemeentelijke instelling, dan wel aan het kantoor van de vrouwenopvang.
Er moet op het briefadres bij een rechtspersoon gezien de functie van het briefadres de nodige zekerheid bestaan dat voor betrokkene bestemde stukken deze ook bereiken. Daar moet een natuurlijke persoon, die als vertegenwoordiger van de rechtspersoon mag optreden, op kunnen worden aangesproken. Daarom is in de Wet BRP, artikel 2.42 de mogelijkheid tot het kiezen van een briefadres bij een rechtspersoon beperkt tot rechtspersonen in Nederland die daartoe door het college van burgemeester en wethouders in een gemeente voor hun gemeente zijn aangewezen.
Deze regel heeft betrekking op het aantal briefadressen dat een briefadresgever zou mogen beheren, maar dit kan niet als regel worden afgedwongen. Het is immers toegestaan dat iemand voor meer personen als briefadresgever optreedt. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat die gedetineerden hun familie daar niet mee willen belasten. Daar is in beginsel niets op tegen, mits de betrokkene getrouw zijn wettelijke verplichtingen als briefadresgever nakomt. De gemeente moet dit blijven controleren. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden is het college altijd verplicht om na te gaan of van deze bepaling afgeweken kan worden.
In de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) wordt al melding gemaakt van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Het is voor de aangever wel mogelijk om een nieuwe aangifte te doen. De datum van aangifte is bepalend als datum van adreswijziging zoals bepaald in de Wet BRP.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringgronden voor de aangifte briefadres. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning in een recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er is sprake van een woonadres.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 onder o wet BRP. Daaronder wordt verstaan het adres:
In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan gekozen worden voor een briefadres.
Bestaand adres is een, volgens de bepalingen van de BAG, verblijfsobject met gebruiksdoel woonfunctie.
Het briefadres (artikel 1.1, onderdeel p, van de Wet BRP) is een adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken. Op deze adressen is een persoon bereikbaar voor communicatie met de overheid en is een persoon ook fysiek traceerbaar via dat adres. Daarmee zijn de gegevens woonadres en briefadres controleerbaar. Een postbus voldoet niet aan deze eisen en kan daarom niet als briefadres worden opgenomen.
Om veiligheidsredenen kan het zijn dat een briefadres in plaats van bij een natuurlijk persoon bij een rechtspersoon wordt opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld de gemeente zelf zijn of instellingen zoals het Leger des Heils of blijf-van-mijn-lijf huizen. Het college van burgemeester en wethouders maakt afspraken met de desbetreffende instellingen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan hun verplichting als verlener van een briefadres.
In de beleidsregels kunnen geen afdwingbare tijdslimieten worden gesteld aan het mogen hebben van een briefadres, maar er kunnen wel termijnen worden opgenomen, na verloop waarvan betrokkene kan worden opgeroepen voor het geven van inlichtingen om te na te gaan of deze nog terecht met een briefadres in de BRP is geregistreerd.
De briefadressen die nu in de GBA zijn opgenomen zijn geregistreerd op basis van de regelgeving in de Wet GBA en vanaf 6 januari 2014 op basis van de Wet BRP. De wet geeft geen beperkingen op het briefadres maar de wetgever geeft aan het college wel de mogelijkheid om beleidsregels vast te leggen. Onverkorte toepassing van de nieuwe beleidsregels houdt in dat veel bestaande briefadressen per direct moeten worden beëindigd. Een overgangsperiode is daarom noodzakelijk.
Bijlage 1 Aangewezen instelling
Op grond van artikel 2.40 vierde lid Wet Basisregistratie personen worden als instelling aangewezen: