Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bezwaarschriften Ridderkerk 2015 |
Citeertitel | Verordening bezwaarschriften Ridderkerk 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en recht |
De Verordening bezwaarschriften 2006 wordt ingetrokken.
Algemene wet bestuursrecht
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2015 | 16-11-2018 | Nieuwe regeling | 13-01-2015 | Besluitnummer 121974 |
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
Bij de uitoefening van de bevoegdheid ingevolge artikel 6:6 van de wet, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld, overlegt het bestuursorgaan met de secretaris van de commissie. Een termijn voor verzuimherstel wordt bij voorkeur vermeld in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden van een Kamer, waaronder in ieder geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling
De voorzitters en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ridderkerk in zijn openbare vergadering van 19 februari 2015,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.G. van Straalen mw. A. Attema
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk op 13 januari 2015,
de secretaris, de burgemeester,
H.Klaucke mw. A. Attema
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Ridderkerk op 13 januari 2015,de burgemeester,
mw. A. Attema
Toelichting op de Verordening bezwaarschriften Ridderkerk 2015
Actualisering van de verordening heeft geleid tot een aantal tekstuele aanpassingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt een beschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’ hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’.
Artikel 2 De Commissie Bezwaarschriften
De Commissie Bezwaarschriften adviseert het bestuursorgaan over de bezwaren tegen een besluit.
Vanwege de per 1 januari 2014 samengevoegde ambtelijke organisaties van de Gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk is een nieuwe Bezwarencommissie personeelsaangelegenheden opgezet. Afgesproken is dat ook achterblijvende ambtenaren bij de gemeente Ridderkerk bij deze bezwarencommissie terecht moeten kunnen. Om deze reden is de bevoegdheid van de Commissie bezwaarschriften Ridderkerk op het gebied van personeelsaangelegenheden geschrapt uit de verordening.
De commissie is in nu twee Kamers (subcommissies) verdeeld die elk een eigen taakgebied hebben. De kamer die voorheen over personeelsaangelegenheden adviseerde is met de oprichting van de BAR-organisatie en de oprichting van de nieuwe Bezwarencommissie personeelsaangelegenheden overbodig geworden.
Artikel 4 Samenstelling kamers
De oude verordening gaf aan dat kamer I van de commissie bestaat uit vijf leden. Een quorum is aanwezig wanneer de meerderheid aanwezig is. Dat betekent dat ten allen tijde gewerkt moet worden met minimaal drie leden. Het werkt efficiënter en effectiever wanneer met minder leden wordt gewerkt. Een vast aantal leden van drie is gangbaar.
Eerder was vastgelegd dat alle juridisch adviseurs van de afdeling MO secretaris van de commissie waren. Met de start van de BAR-organisatie per 1 januari 2014 bestaat deze afdeling niet meer. Alle juridisch adviseurs zijn opgenomen in de Afdeling Juridische Zaken van het domein Bedrijfsvoering van de BAR. Om deze reden is dit lid aangepast zodat alle juridisch adviseurs van deze afdeling secretaris van de commissie zijn.
De verantwoordelijkheden van het secretariaat zijn in het tweede lid vastgelegd. Met het oog op juridische kwaliteitszorg is met name van belang dat vastligt dat het secretariaat de regiefunctie heeft (termijnbewaking!), dat er een jaarverslag komt en dat in een geautomatiseerd systeem de procesgang wordt bijgehouden.
Voor alle commissieleden geldt dat hun zittingsperiode gelijk loopt aan die van de raad.
Een lid kan zelf het tijdstip van ontslag bepalen.
Het derde lid is feitelijk een bepaling van orde; een lid dat ontslag neemt kan niet gedwongen worden de functie te blijven vervullen.
Artikel 7 Procedure ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zich.
In de Awb (art. 6:5 e.v.) wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.
Over de ontvangstbevestiging wordt nog opgemerkt dat naast verzending per post ook uitreiking van een ontvangstbewijs in aanmerking komt.
Gezien het belang van de datum van de poststempel en ter voorkoming van onnodige geschillen over de ontvankelijkheid (zie artikel 6:9 Awb) wordt ook altijd de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden bewaard.
Een per fax verzonden bezwaarschrift dient vóór 24.00 uur van de laatste dag van de termijn te zijn ingediend. Op grond van jurisprudentie moet het faxen zijn aangevangen vóór 24.00 uur. Het risico van storingen in zowel de zendende als de ontvangende faxapparatuur is voor de verzender (ABRS 16 mei 2000, AB 00/325).
Een bezwaarschrift verzenden per e-mail is (nog) niet mogelijk. Op grond van artikel 2:15 van de Awb kan een bericht alleen elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg geopend is. In Ridderkerk is nog niet kenbaar gemaakt dat bezwaarschriften via de mail verzonden kunnen worden.
Wordt een bezwaarschrift per e-mail ingediend, dan wordt de verzender op de hoogte gebracht van het feit dat dit niet mogelijk is en wordt hij verzocht het bezwaarschrift alsnog op de voorgeschreven wijze te versturen.
Het aantekenen van de datum van ontvangst wordt in artikel 6:15 Awb uitdrukkelijk voorgeschreven indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of een onbevoegde administratieve rechter.
Dit heeft betekenis voor de vraag of het geschrift tijdig bij de bevoegde instantie is ingediend.
Met dit artikel wordt de daadwerkelijke behandeling van een ingediend bezwaarschrift door de commissie gestart. In de praktijk wordt van elk binnengekomen bezwaarschrift direct een kopie naar het secretariaat van de commissie verstuurd.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.
Bij de uitoefening van de in het eerste lid aangehaalde bepalingen, vindt zonodig overleg plaats tussen de secretaris en de voorzitter of de commissie.
Wanneer een bezwaarschrift niet voldoet aan een van de vereisten van artikel 6:5 Awb, moet het bestuursorgaan de indiener een termijn stellen om het verzuim te herstellen. Om praktische redenen is ervoor gekozen deze bevoegdheid niet over te dragen aan de commissiesecretaris. De ontvangstbevestiging wordt immers door het bestuursorgaan verzonden en het is het handigst om daarin direct een termijn voor verzuimherstel op te nemen.
Het spreekt voor zich dat de secretaris van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of haar secretarissen bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 11 van deze verordening.
Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien.
Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb.
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).
Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling
Dit artikel behoeft geen toelichting. Zie ook artikel 2:4 Awb.
Artikel 14 Openbaarheid hoorzittingen
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.
Uit privacy-overwegingen is er voor gekozen dat ook de zittingen van Kamer II niet openbaar zijn. Hier komen immers vaak zaken aan de orde van financiële, medische of familiaire aard, met een vertrouwelijk karakter.
Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.
Artikel 17 Raadkamer en advies
Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb. Het is wel mogelijk om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
Het commissieadvies gaat via het secretariaat van de commissie naar het bestuursorgaan: dit is vooral bij adviezen tot gegrondverklaring van belang omdat dergelijke adviezen tot wijziging van beleid, werkwijze of regelgeving kunnen leiden.