Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 2002 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | welzijn, onderwijs en cultuur |
Overgangsregeling: art. 31
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2003 | 11-11-2003 | 01-09-2012 | art. 1, 3, 8, 12, 15, 16, 17, 18, 20, 22, 23, 25, 26, 29, 31 | 11-11-2003 Coevorden HuisAanHuis, 19-11-2003 | 86/2003 |
De raad van de gemeente Coevorden;
Overwegende dat het gewenst is een nieuwe verordening leerlingenvervoer vast te stellen
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
Gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;
In deze verordening wordt verstaan onder:
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
reistijd: de totale reisduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;
voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden.
ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.
Artikel 2 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten
Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolgde het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige zin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.
Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar de school schriftelijk instemmen.
Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen.
Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Artikel 4 Uitbetaling van de vergoeding
Het college bepaalt bij het verstrekken van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte vergoeding.
Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is verstrekt, vervalt de aanspraak op een vergoeding van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten.
Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling
Voor het verstrekken van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
De aanspraak op een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten.
Artikel 9 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vergoeding verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:
Artikel 11 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 12 Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 11, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en
Artikel 14 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 15 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de
kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 16 Commissie voor de begeleiding
Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlening van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.
Artikel 17 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 15, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 19 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders een vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 20 Vergoeding vervoerskosten
Het college verstrekt eveneens een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval dat de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.
Artikel 21 Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Het college vergoedt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.
Artikel 22 Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer
Het college verstrekt aan de ouders een vergoeding van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakantie.
Het college vergoedt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
Artikel 23 Drempelbedrag als eigen bijdrage
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het belastbaar inkomen tezamen meer bedraagt dan € 19.900,-- wordt slechts een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van de door het college vastgestelde drempelbedrag te boven gaan, alsmede de in de artikel 11 bepaalde afstand.
Ingeval het college in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het belastbaar inkomen meer bedraagt dan € 19.900,-
Het bedrag van € 19.900,--, zoals vermeld is in het 1e en 2e lid, wordt met ingang van
1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het 1e en 2e lid vermelde bedrag van € 19.900,--.
Artikel 25 Een vervoersvoorziening voor het openbaar vervoer met begeleiding
Het college kent een vervoersvoorziening voor openbaar vervoer met begeleiding toe aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de
kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien
de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:
Artikel 27 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een vergoeding op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders een vergoeding van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 28 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 29 Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen van deze verordening, zo nodig na advies te hebben ingewonnen van de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.
Artikel 30 Intrekking oude regeling
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Coevorden 1999 wordt ingetrokken.
Voor een leerling als bedoeld in Titel 6, voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening die deel uitmaakt van of samenhangt met een leefvervoersvoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs, die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.
De bepalingen van Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar
2002-2003. Op het vervoer van leerlingen, voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003, en daarop betrekking hebbende geschillen blijven de regelingen zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luidden van toepassing.