Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2006
Het college van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van de afdeling Concernstaf,
overwegende, dat het gewenst is voor een aantal subsidieabele activiteiten nadere regels te stellen ten aanzien van de subsidiabele kosten;
gelet op artikel 12 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2006;
besluit :
vast te stellen volgende regels voor bepaalde subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2006.
I SPECIFIEKE DOELGROEPEN WELZIJN
Artikel 1 Reikwijdte
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan:
- a.
Vrouwenverenigingen, die zich in grote mate bezighouden met emancipatieactiviteiten, die tot doel hebben de positie van de vrouw in de samenleving te verbeteren.
- b.
Jeugdverenigingen, die activiteiten voor jongeren in onze gemeente organiseren met als doel hen een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden, waarbij ontspanning, het ontmoeten van leeftijdsgenoten, het krijgen van ondersteuning, het besef van normen en waarden, ontwikkeling en ontplooiing centraal staan.
- c.
Oranjeverenigingen en -comités, die t.g.v. de viering van Koninginnedag en van eventuele andere gebeurtenissen binnen het Koninklijk huis festiviteiten voor de bevolking organiseren.
- d.
E.H.B.O. en Lotus-verenigingen, die met betrekking tot de gezondheidszorg een belangrijke taak vervullen in de samenleving.
- e.
Ouderenverenigingen en -bonden, die activiteiten ontplooien om ouderen in onze gemeente bij maatschappelijke ontwikkelingen te blijven betrekken en hen actief deel te laten nemen aan de samenleving.
- 2.
Het maximumsubsidiebedrag aan de in lid 1 genoemde verenigingen bedraagt:
- -
Vrouwenverenigingen: € 180 per vereniging.
- -
Jeugdverenigingen: € 10 per kind/jongere t/m 18 jaar tot € 750 per vereniging.
- -
Oranjeverenigingen in een woonkern
tot 1.000 inwoners: € 200
tot 3.000 inwoners: € 450
tot 5.000 inwoners: € 700
tot 10.000 inwoners: € 950
boven 10.000 inwoners: € 1.200
- -
E.H.B.O. en Lotus-verenigingen: € 300 per vereniging.
- -
Ouderenverenigingen en -bonden: € 227 per vereniging voor algemene activiteiten.
- -
Ouderenverenigingen en -bonden, die tot doel hebben de lichamelijke activiteit van ouderen te bevorderen en hiervoor gekwalificeerde instructeurs inhuren € 10 per deelnemer tot maximaal € 200. Als gekwalificeerd instructeur wordt aangemerkt een persoon, die een vakopleiding, als zodanig erkend door de landelijke bonden c.q. de landelijke overheid, heeft genoten.
- 3.
De peildatum voor het bepalen van het ledenaantal en de leeftijd is 1 januari van het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 4.
De in lid 1 genoemde subsidie kan worden verleend indien minimaal 75% van het aantal leden woonachtig is in de gemeente Coevorden.
Artikel 2 Verplichtingen subsidieontvanger
Een vereniging, die voor een subsidie op grond van deze nadere regels in aanmerking wenst te komen, dient naast de in de algemene subsidieverordening Coevorden 2006 genoemde verplichtingen aan de volgende eisen te voldoen:
- 1.
De vereniging bestaat uit minimaal 15 leden.
- 2.
De vereniging organiseert tenminste 6 maal per jaar een activiteit voor haar leden.
- 3.
De in artikel 1.2. genoemde ouderenverenigingen die tot doel hebben de lichamelijke activiteit van ouderen te bevorderen staan onder leiding van een gekwalificeerde instructeur.
- 4.
De vereniging is toegankelijk voor iedere inwoner van de gemeente Coevorden.
- 5.
Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op Oranjeverenigingen en –comités.
- 6.
Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 en 2.
Artikel 3 Aanvraag subsidieverlening
Aanvullend op het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening 2006 worden bij de subsidieaanvraag de volgende bescheiden overgelegd:
- -
statuten of het huishoudelijk reglement, tenzij het college hierover beschikt;
- -
een ledenlijst, inclusief adresgegevens;
- -
een actueel activiteitenoverzicht;
- -
een inhoudelijk en financieel verslag van het voorgaand jaar;
- -
een begroting van het lopende jaar;
- -
een kopie van het benodigde diploma van de gekwalificeerde instructeur.
Artikel 9 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
amateurkunst: kunsten, uitgevoerd door personen die van de kunstbeoefening geen beroep hebben gemaakt;
- b.
actieve leden: leden van de amateurvereniging die een daadwerkelijke bijdrage leveren aan de activiteiten van de vereniging;
- c.
actieve jeugdleden: leden als bedoeld in lid b tot en met de leeftijd van 18 jaar op de peildatum van 1 januari van het jaar waarop subsidie wordt gevraagd;
- d.
amateurvereniging: een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde rechtspersoon met leden, die als voornaamste doelstelling heeft de beoefening van de amateurkunst;
- e.
professionele begeleiding: begeleiding door personen die een kunstvakopleiding, als zodanig erkend door de landelijke bonden dan wel de landelijke overheid, hebben genoten of anderzijds in de praktijk is geschoold door meerdere jaren verbonden te zijn geweest aan een professioneel gezelschap.
Artikel 10 Reikwijdte
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan een amateurvereniging ten behoeve van activiteiten met betrekking tot amateuristische kunstbeoefening.
- 2.
Activiteiten uitsluitend ten dienste van de leden van de kerkgenootschappen, de leden van politieke partijen, de leden van vakorganisaties of ten dienste van leden van verenigingen die hiermee gelijk te stellen zijn, vallen niet onder de werkingssfeer van dit hoofdstuk.
- 3.
Voor subsidiëring komen slechts in aanmerking verenigingen, waarvan tenminste 75% van de actieve leden woonachtig is in de gemeente Coevorden.
- 4.
Voor activiteiten, als bedoeld in het eerste lid, worden de navolgende subsidiebedragen vastgesteld:
- a.
aan muziekverenigingen wordt een basisbedrag van € 925 beschikbaar gesteld en een bedrag van € 25 per jeugdlid.
- b.
aan muziekverenigingen met professionele ondersteuning wordt per onderdeel van minimaal 10 leden een subsidie verstrekt van € 345.
- c.
de onder b genoemde onderdelen van een muziekvereniging betreffen: muziekkorps/fanfare, drumband, jeugdorkest en majorettepeloton.
- d.
aan zang- en toneelverenigingen en andere vormen van amateuristische kunstbeoefening wordt een bedrag van € 12 per jeugdlid beschikbaar gesteld alsmede een bedrag van € 345 voor verenigingen met professionele ondersteuning.
- 5.
a. Het college kan aanvullend op het subsidie als bedoeld in lid 1 op projectbasis een subsidie verstrekken voor kwaliteitsverbetering van de vereniging.
- b.
Onder kwaliteitsverbetering zoals bedoeld in het vorige lid wordt verstaan activiteiten gericht op scholing en training van actieve leden.
- c.
De hoogte van het subsidie als bedoeld onder a van dit lid bedraagt maximaal € 250 per vereniging per jaar.
Artikel 11 Aanvraag subsidieverlening
De aanvraag om subsidieverlening moet vergezeld gaan van:
- a.
statuten van de vereniging, tenzij het college hierover beschikt;
- b.
een opgave van de leden per 1 januari van het subsidiejaar;
- c.
kopieën van diploma's van professionele begeleiding, tenzij het college hierover beschikt;
- d.
rekening van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;
- e.
een gespecificeerde begroting van baten en lasten voor het subsidiejaar.
Artikel 12 Verplichtingen subsidie-ontvanger
Naast de in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2006 opgelegde verplichtingen gelden voor de subsidie-ontvanger de navolgende verplichtingen:
- a.
Een muziek-, zang- en toneelvereniging die een subsidie aanvraagt dient tenminste vier keer per kalenderjaar een openbare uitvoering te geven en/of optredens te verzorgen binnen de grenzen van de gemeente Coevorden. Voor de overige kunsten geldt een expositieplicht van minimaal één keer per jaar;
- b.
Een subsidieontvanger reserveert een deel van de subsidie voor van de aanschaf van uniformen, instrumenten of andere duurzame gebruiksgoederen en jubilea.
Artikel 13 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
speellocatie: een openbaar toegankelijke door volwassenen ten behoeve van het kinderspel geplande ruimte, in meer of mindere mate daartoe ingericht, al dan niet omheind en al dan niet onder toezicht.
- b.
beheerder: een bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde rechtspersoon belast met het dagelijkse beheer van een speellocatie.
- c.
locatielogboek: door beheerder bij te houden overzicht van inspecties, onderhoud en ongevallen in een speellocatie gedurende een kalenderjaar.
Artikel 14 Reikwijdte
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan een beheerder voor het in stand houden van een openbaar toegankelijke speellocatie.
- 2.
Voor subsidiering komen slechts in aanmerking beheerders van openbaar toegankelijke speellocaties met uitsluiting van speellocaties in beheer en onderhoud bij instellingen voor onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang.
- 3.
Voor het in stand houden als bedoeld in het eerste lid, gelden de navolgende subsidiebedragen:
- a.
voor het onderhoud van speeltoestellen en -ondergrond € 338,- per jaar;
- b.
voor de vervanging van speeltoestellen:
€ 1.134 x 1/3 voor een A-locatie per jaar;
€ 1.134 voor een B-locatie per jaar;
€ 1.134 x 3 voor een C-locatie per jaar.
- 4.
Het college bepaalt in welke categorie een speellocatie valt. Daarbij gelden de volgende criteria:
a. de bevolkingsopbouw van de buurt, wijk of kern uitgedrukt in percentage en absolute aantallen;
b. de afstand van potentiële gebruikers tot de speellocatie.
- 5.
Het college verleent de subsidie voor vervanging, als bedoeld in het derde lid onder b, gedurende een termijn van maximaal 15 jaar ingaande 2004.
Artikel 15 Aanvraag subsidieverlening
De aanvraag om subsidieverlening dient vergezeld te gaan van:
a statuten van de vereniging, tenzij het college hierover beschikt;
b een rekening van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar;
c een gespecificeerde begroting van baten en lasten van het subsidiejaar.
Artikel 16 Eenmalige subsidies
- 1.
Het college kan in bijzondere gevallen eenmalig een investeringsbijdrage verstrekken voor de vervanging/onderhoud van een speellocatie.
- 2.
Een aanvraag om verlening van subsidie als bedoeld in lid 1 gaat vergezeld van:
- a.
de bescheiden als bedoeld in artikel 15 a. t/m c.;
- b.
een begroting van de kosten en bijdragen van derden in de gewenste investering;
- 3.
Een aanvraag tot vaststelling van een eenmalig subsidie wordt ingediend binnen 13 weken na oplevering van de objecten waarvoor een investeringsbijdrage als bedoeld in lid 1 is verleend.
Artikel 17 Verplichtingen subsidieontvanger
Naast de in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2006 opgelegde verplichtingen gelden voor de subsidieontvanger de navolgende verplichtingen:
- a.
het bijhouden van een locatielogboek gedurende een kalenderjaar van verrichtte onderhoud, de uitgevoerde inspecties en voorgedane ongevallen.
- b.
toe te staan dat het college inspecties doet uitvoeren naar de staat van veiligheid en onderhoud van een speellocatie.
- c.
het subsidie voor vervanging van speeltoestellen moet gereserveerd worden voor de herinrichting respectievelijk vervanging van speeltoestellen in een speellocatie.
- d.
aanvrager meldt de besteding van voor vervangingsdoeleinden gereserveerde gelden 4 weken vooraf bij het college.
Artikel 18 Weigerings- en intrekkingsgronden
Naast de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 7 van de algemene subsidieverordening 2006 kan het college een subsidie weigeren dan wel intrekken indien:
- a.
een speellocatie dan wel de te plaatsen speeltoestellen niet voldoen aan de eisen van veiligheid;
- b.
de beheerder geen uitvoering geeft aan de geldende regelgeving dan wel nadere aanwijzingen van daartoe bevoegde instanties inzake veiligheid van speellocaties niet of niet geheel opvolgt.
- c.
de beheerder in strijd handelt met het bepaalde bij of krachtens deze nadere regels.
n
V MONUMENTALE HOUTOPSTANDEN
Artikel 19 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
bomenverordening: de Bomenverordening gemeente Coevorden 1999.
- b.
deskundig boomverzorger: een persoon die een vakopleiding, als zodanig gecertificeerd door de landelijke overheid, heeft genoten.
Artikel 20 Reikwijdte
- 1.
Het college kan subsidie verstrekken in de kosten van maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in standhouden van een monumentale houtopstand als bedoeld in artikel 12 van de bomenverordening.
- 2.
Onder maatregelen, bedoeld in lid 1, worden in elk geval begrepen:
- a.
het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;
- b.
structurele groeiplaatsverbetering;
- c.
bescherming van de groeiplaats;
- d.
kroonsnoei (herstel- en stabilisatiesnoei);
- e.
Artikel 21 Aanvraag subsidieverlening
- 1.
De aanvraag om subsidieverlening moet door de eigenaar van de grond waarop de houtopstand zich bevindt, dan wel door een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijk gebruik heeft van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, worden ingediend.
- 2.
De aanvraag om subsidieverlening moet een omschrijving bevatten van de activiteiten (maatregelen) waarvoor subsidie wordt gevraagd.
- 3.
De aanvraag om subsidieverlening moet vergezeld gaan van een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger, alsmede van een situatietekening.
Artikel 22 Voorwaarden subsidieverlening
Aan de beschikking worden in elk geval de volgende voorwaarden verbonden:
- a.
de maatregelen moeten worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger;
- b.
de maatregelen moeten binnen 1 jaar na subsidieverlening worden uitgevoerd;
- c.
de houtopstand moet duurzaam in stand worden gehouden.
Artikel 23 Indexering
Het college indexeert jaarlijks de subsidiebedragen zoals genoemd in artikel 1 lid 2, artikel 5 leden 2 en 4, artikel 10 lid 4, artikel 14, lid 3, op basis van de door het college bij de opstelling van de gemeentebegroting door haar vastgestelde index.
Artikel 24 Inwerkingtreding
Deze nadere regels treden in werking op de datum waarop de algemene subsidieverordening Coevorden 2006 in werking treedt.
Artikel 25 Citeerartikel
Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Verzameluitvoeringsbesluit algemene subsidieverordening Coevorden 2006.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Coevorden op 9 januari 2007,
, burgemeester
, secretaris
TOELICHTING
Algemeen Voor een aantal subsidiestromen is de vaststelling van nadere regels gewenst. Het gaat om bepalingen welke tot nu toe voorheen in specifieke deelverordeningen zijn geregeld.
Het gaat om:
- de deelsubsidieverordening specifieke doelgroepen welzijn (rbs. 13 mei 2003;)
- de deelsubsidieverordening peuterspeelzalen (rbs. 13 juni 2000);
- de subsidieverordening amateurkunst (rbs.11 juli 2000);
- de subsidieverordening speellocaties gemeente Coevorden 2004 (rbs. 13 mei 2004);
- de subsidieverordening monumentale houtopstanden (rbs 13 april 1999).
Deze verordeningen zijn getoetst en vertaald in voorliggende nadere regels. De verschillende regelingen zijn afgestemd op de algemene subsidieverordeningen en in onderlinge samenhang bezien. Daar waar nodig zijn bepalingen gedereguleerd/vereenvoudigd, zonder de inhoudelijke grondslag aan te tasten. Er is gekozen voor één systematiek. Zaken welke reeds in de wet of de Algemene subsidieverordening zijn geregeld, komen niet terug in het Uitvoeringsbesluit.
In onderstaande tabellen zijn de wijzigingen gerubriceerd.
Awb = Algemene wet bestuursrecht
Asv = Algemene subsidieverordening
Specifieke doelgroepen welzijn
Oud
|
toelichting
|
Nieuw
|
Artikel 1 begripsomschrijvingen
|
De begrippen subsidie en subsidieplafond zijn reeds geregeld in de Awb.
|
Awb artikel 4:21 lid 1 Awb artikel 4:22
|
Artikel 2 Grondslag en reikwijdte
|
Conform overgenomen in het uitvoeringsbesluit.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 1
|
Artikel 3 Verplichtingen subsidieontvanger
|
Het vereiste van rechtspersoonlijkheid is neergelegd in de Asv. Overeenkomstig de bestaande praktijk is de voorwaarde ten aanzien van het aantal te organiseren activiteiten niet van toepassing op oranjeverenigingen of –comités. In bijzondere situaties kan ook aan andere instellingen een ontheffing worden verleend. Lid 7 kan vervallen. Uitgangspunt is dat aanvragers zelf ook eigen middelen aanwenden voor de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. Ook te bezien in relatie tot de weigeringsgronden van artikel 7 Asv.
|
Asv artikel 7 Uitvoeringsbesluit artikel 2
|
Artikel 4 Indienen aanvraag
|
In samenhang met artikel 6 van de Algemene subsidieverordening zijn voor deze categorie een aantal bescheiden vereist om een goed inzicht te krijgen in de wenselijkheid /noodzaak tot subsidiering.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 3
|
Artikel 5 subsidieplafond
|
Bepalingen omtrent een subsidieplafond zijn opgenomen in de Asv.
|
Asv artikel 5
|
Artikel 6 weigeringsgronden
|
De weigeringsgronden voor een subsidie zijn reeds geregeld in de wet en de Asv.
|
Awb artikel 4:34; 4:35 Asv artikel 7
|
Artikel 7 overgangsbepaling
|
Het overgangsrecht is per 2006 beëindigd.
|
-
|
Artikel 8 status subsidie
|
Kan vervallen. Bij de toelichting op artikel 9 van de Asv is uitgebreid ingegaan op de systematiek waarbij op basis van de aanvraag het subsidie direct kan worden vastgesteld.
|
Awb artikel 4:29 en 4:43
Asv artikel 9
|
Peuterspeelzaalwerk
Algemeen
De wijze van subsidiëring van peuterspeelzaalwerk is gebaseerd op de door de raad vastgestelde beleidsnota “een brug naar meer kansen” en de daarin verwoorde uitgangspunten. De subsidie dekt een zodanig deel van de instellingskosten, dat de werkzaamheden van de instelling redelijkerwijs kunnen worden voortgezet. De subsidie is gebaseerd op het door burgemeester en wethouders aanvaarde exploitatietekort. Voor de bepaling van dat exploitatietekort worden de door burgemeester en wethouders goedgekeurde lasten verminderd met de inkomsten van de instelling. Per groep wordt één betaalde kracht gesubsidieerd voor twee dagdelen per week. In beginsel worden de salariskosten gebaseerd op een groepsgrootte van 15 peuters. Voor wat betreft het aantal peuters worden overeenkomstig de bestendige uitvoeringspraktijk de volgende peildata gehanteerd: 1 januari, 1 juni, 1 oktober. Het vastgestelde bedrag per peuter (€ 12,77) is thans in de nadere regels opgenomen.
Oud
|
toelichting
|
Nieuw
|
Te subsidiëren activiteit
|
Te subsidiëren activiteit is opgenomen in de Asv.
|
Asv artikel 3 lid 2 sub a
|
Algemene regels
|
Lid 1 is geregeld in de asv.
Leden 2,3,9 dereguleren.
Lid 4 als algemene voorwaarde voor subsidiering. lid 5 is geregeld in de asv.
Lid 6 naar een apart artikel.
Lid 7 idem.
Lid 8 vervalt. Reeds geregeld in de Awb.
|
Asv Artikel 6
Uitvoeringsbesluit art 7 lid 1
Asv artikel 7
Uitvoeringsbesluit artikel 6
Uitvoeringsbesluit artikel 6
Awb 4:35; 4:37; 4:45; afdeling 4.2.8.
|
Nadere regels
|
Lid 1 vervalt, opname van een bepaling in de Asv. Lid 2/3/4/5: bedrag per peuter vastleggen in de nadere regeling, in de toelichting een verwijzing naar de algemene uitgangspunten voor subsidiering en de te subsidiëren omvang van de groepen.
Lid 2 Verordening kinderopvang is van rechtswege vervallen i.v.m. de inwerkingtreding van een wettelijke regeling.
Lid 4 vervalt. De Asv kent een algemene hardheidsclausule.
Lid 5 opname in een ander artikel van het uitvoeringsbesluit.
Lid 6 redactionele wijziging en opname in een ander artikel. Lid 7 vervalt, geregeld in de Asv.
|
Asv artikel 12
Uitvoeringsbesluit artikel 5
Asv artikel 13Uitvoeringsbesluit artikel 7
Uitvoeringsbesluit artikel 7
Asv artikel 7 lid 1 sub g
|
Indienen aanvraag
|
Het verlangen van a. een gespecificeerde begroting; b. een activiteitenplan; is reeds geregeld in de Asv, nadere specificaties in het uitvoeringsbesluit.
|
Asv artikel 6 uitvoeringsbesluit artikel 6
|
subsidieverlening
|
Lid 1 vervalt, geregeld in de Asv.
Lid 2 idem.
Lid 3 vervalt, geregeld in Awb.
Lid 4 vervalt, overbodig gelet op weigeringsgronden Asv.
|
Asv artikel 1 sub d.
Awb afdeling 4.1.3.
Awb artikel 4: 34
Asv artikel 7
|
subsidievaststelling
|
Lid 1 vervalt, geregeld in Asv en uitvoeringsbesluit.
Lid 2 vervalt, reeds geregeld in Awb.
|
Asv artikel 9
Uitvoeringsbesluit artikel 8
Awb 4:46
|
betaling
|
Vervalt, reeds geregeld in Awb en Asv.
|
Awb 4:52
Asv artikel 11
|
Verplichtingen
|
Lid 1 vervalt, reeds geregeld in Asv. Lid 2 idem.
Lid 3 idem.
Lid 4 vervalt. Binnen de huidige systematiek van subsidiering is de verleningsbeschikking maatstaf voor de definitieve vaststellingsbeschikking. In voorkomende situatie kan een nieuwe (aanvullende) aanvraag worden ingediend. Het tussentijds informeren van de subsidieverstrekker vloeit reeds voort uit het bepaalde in de Awb.
|
Asv artikel 8 en 10
Awb artikelen 4:35; 4:46; 4: 48e.v. 4:70
|
grondslag subsidie
|
Lid 1 redactionele wijziging en vermelding uitgangspunten in deze toelichting.
Lid 3 redactionele wijziging. Lid 4 het bedrag per peuter staat vast en is thans in de verordening opgenomen, gekoppeld aan een indexering.
|
Asv artikel 7
Uitvoeringsbesluit artikel 5
|
Amateurkunst
oud
|
toelichting
|
nieuw
|
Artikel 1 begripsomschrijvingen
|
Conform bestaande regeling overgenomen.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 9
|
Artikel 2 Reikwijdte
|
Lid 2 vervalt, toegankelijkheid van activiteiten voor inwoners van Coevorden reeds als weigeringsgrond opgenomen in de asv.
Lid 3 vervalt gedeeltelijk, Asv bevat een bepaling op basis waarvan verenigingen in beginsel volledig rechtsbevoegd moeten zijn.
Lid 5 indexering: is opgenomen in een verzamelbepaling van het uitvoeringsbesluit.
Lid 6 redactionele wijziging.
|
Asv artikel 7
Uitvoeringsbesluit artikel 10
Uitvoeringsbesluit artikel 23
|
Artikel 3 subsidieplafond
|
Bepalingen omtrent een subsidieplafond zijn opgenomen in de Asv.
|
Asv artikel 5
|
Artikel 4 Aanvraag subsidievaststelling
|
Procedure tot subsidievaststelling is geregeld in de Asv. Bij de toelichting op artikel 9 van de Asv is uitgebreid ingegaan op de systematiek waarbij op basis van de aanvraag het subsidie direct wordt vastgesteld.
|
Asv artikel 9 Uitvoeringsbesluit artikel 11
|
Artikel 5 aanvullende weigeringsgrond
|
De aanvullende weigeringsgrond, op basis waarvan een aanvraag geweigerd kan worden indien in de activiteiten op toereikende wijze anders wordt of is voorzien, is opgenomen in de Asv.
|
Asv artikel 7
|
Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger
|
Lid 1 sub b, c, d, kunnen vervallen. Op grond van het (oude) voorschrift d wordt aanvrager geacht een deel van het subsidie te reserveren voor bepaalde doeleinden. Het vormen van voorzieningen /reserves en daaruit voortvloeiende bestedingen wordt betrokken bij de beoordeling van concrete subsidieaanvragen. Lid 2 kan vervallen (Er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de inkomsten uit subsidies en de inkomsten, verkregen uit deelnemersbijdragen). Te bezien in samenhang met de weigeringsgronden voor subsidiering (Asv). Uitgangspunt is dat bij de subsidiering van activiteiten ook rekening wordt gehouden met een redelijke eigen bijdrage c.q. bijdragen van derden.
|
Asv artikel 8 Uitvoeringsbesluit artikel 12
|
Artikel 7 overgangsbepalingen
|
Het bestaande overgangsrecht is per 1-1-2006 beëindigd.
|
|
Speelaccommodaties
oud
|
toelichting
|
nieuw
|
Artikel 1 begripsomschrijvingen
|
Conform overgenomen.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 13
|
Artikel 2 reikwijdte
|
Conform overgenomen,
lid 6 (indexering) conform algemene indexeringsregeling.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 14 Uitvoeringsbesluit artikel 23
|
Artikel 3 Aanvraag
|
Aanvraag om subsidievaststelling is aanvraag tot subsidieverleninglid 1 en 2 vervallen, regeling in de Asv.
Lid 3 sub d kan vervallen. Een logboek is reeds bij de gemeente aanwezig op basis van de jaarlijkse inspectie. Het verslag wordt rechtstreeks naar het college gezonden in het kader van het algemeen besluit ten aanzien van de veiligheid van speeltoestellen (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen). Lid 3 sub. e kan vervallen, art. 4.2 en 4.3.7 Awb bieden voldoende grondslag voor het verlangen van nadere gegevens.
|
Asv Artikelen 6 en 9 Uitvoeringsbesluit artikel 15
|
Artikel 4 eenmalige subsidies
|
Het subsidiebeleid is in algemene zin verwoord in de notitie speelruimtebeleid “buiten spelen”. Lid 3 kan vervallen. In de praktijk blijkt dat het vastleggen van het subsidiepercentage (40%) verstarrend werkt, wel blijft de randvoorwaarde conform gemeentelijk beleid dat een wezenlijke eigen bijdrage c.q. financiering door derden wordt verlangd. Leden 4 en 5 kunnen vervallen. Binnen de algemene systematiek van subsidiering wordt eerst een verleningsbeschikking afgegeven. Nadat de activiteiten zijn afgerond volgt een vaststellingsbeschikkking op grond van de ingediende rekening en verantwoording.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 16
Awb artikelen 4:29 en 4:42
|
Artikel 5 verplichtingen subsidieontvanger
|
Conform overgenomen, m.u.v. lid d. Het toestemmingsvereiste van het college voor vervanging met gereserveerde gelden wordt vervangen door een meldingsplicht vooraf.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 17
|
Artikel 6 weigeringsgronden
|
Aanvullende weigeringsgronden worden conform overgenomen.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 18
|
Artikel 7 hardheidsclausule
|
Regeling in de Asv.
|
Asv artikel 13
|
Subsidieverordening monumentale houtopstanden
oud
|
toelichting
|
nieuw
|
Artikel 1 definities
|
Lid b kan vervallen. De definitie van subsidieplafond in opgenomen in de wet. Toegevoegd een definitie van deskundig boomverzorger.
|
Awb artikel 2:22 Uitvoeringsbesluit artikel 19
|
Artikel 2 grondslag
|
Conform overgenomen, m.u.v. lid 4 (toepassing art 4.24) dat is reeds geregeld in de Asv. Lid 3 kan vervallen, subsidie kan verleend worden voor een solitaire boom ,maar ook voor een groep monumentale bomen. Het is niet noodzakelijk een “projectvorm” voor te schrijven.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 20
Asv artikel 4
|
Artikel 3 subsidieplafond
|
Bepalingen omtrent een subsidieplafond zijn opgenomen in de Asv.
|
Asv artikel 5
|
Artikel 4 aanvraag subsidieverlening
|
Conform overgenomen. In de praktijk wordt maximaal 50 % subsidie verstrekt.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 21
|
Artikel 5 subsidieverlening
|
Vervallen, ten aanzien van de beslistermijnen zijn de bepalingen van de Awb van toepassing.
|
Awb afdeling 4.1.3.
|
Artikel 6 Voorwaarden subsidieverlening
|
Lid 1 vervalt, de bevoegdheid tot het stellen van voorwaarden/verplichtingen vloeit reeds voort uit de Awb. Lid 2 kan worden overgenomen. Onderdeel c redactionele wijziging, de term duurzaam is juridisch beter handhaafbaar.
|
Uitvoeringsbesluit artikel 22
|
Artikel 7 aanvraag subsidievaststelling
|
Kan vervallen, reeds geregeld in de Awb en Asv.
|
Awb artikel 4:44/4:45 Asv artikel 9
|
Artikel 8 subsidievaststelling
|
Kan vervallen, ten aanzien van de beslistermijnen zijn de bepalingen van de Awb van toepassing.
|
Awb afdeling 4.1.3.
|
Artikel 9 toezichthouders
|
In samenhang met de uitvoering van de Asv is het gewenst de bepaling over het aanwijzen van toezichthouders daarin op te nemen.
|
Asv artikel 14
|
Artikel 23 indexering
De bepalingen uit de bestaande (deel)verordeningen bleken niet eenduidig en voor meerdere uitleg vatbaar.
In de voorliggende opzet (artikel 23) wordt aangesloten bij de indexering waarmee ook bij de jaarlijkse opstelling van de begroting rekening wordt gehouden.
Voor de prijsstijging van de materiële kosten e.d gaan we bij de opstelling van de gemeentebegroting uit van de te verwachten prijsstijging van het binnenlands bruto product, overeenkomstig de index van het CPB. Ook de algemene uitkering uit het gemeentefonds werkt met dezelfde cijfers. Voor de gesubsidieerde instellingen worden de loonstijgingen overeenkomstig de afgesloten CAO’s vergoed.