besluit:
- 1.
De enquêteverordening gemeente Helmond 2008 vast te stellen.
- 2.
Een bedrag beschikbaar te stellen van € 50.000,-- en ten laste te brengen van de postincidenteel onvoorzien.
- 3.
Begrotingswijziging 14 – 2008 vast te stellen.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;
- b.
Onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid van de Gemeentewet.
- c.
Getuigen en deskundigen: personen genoemd in artikel 155b, eerste lid van de Gemeentewet, die de onderzoekscommissie wil horen;
- d.
College: het college van burgemeester en wethouders;
- e.
Reglement van Orde: het Reglement van Orde van de raad als vastgesteld in de raadsvergadering van 5 februari 2002 (RV 45).
Artikel 2 Instellen van een onderzoek
- 1.
Een onderzoek kan betrekking hebben op (aspecten van) het bestuur van het college of burgemeester dan wel op bijzondere gebeurtenissen
- 2.
Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad in meerderheid besluiten een onderzoek in te stellen.
- 3.
Het voorstel tot uitvoeren van een onderzoek bevat tenminste een nauwkeurige omschrijving van het onderwerp van het onderzoek met een toelichting daarop.
Artikel 3 Instellen van de onderzoekscommissie
- 1.
Uiterlijk in de raadsvergadering volgend op de vergadering waarin het besluit tot het instellen van een onderzoek is genomen stelt de raad een onderzoekscommissie in bestaande uit vijf leden.
- 2.
De zittingsduur van de leden van de onderzoekscommissie is gelijk aan de duur van het onderzoek.
- 3.
De raad benoemt één van de leden van de onderzoekscommissie als voorzitter van de commissie en één als plaatsvervangend voorzitter.
- 4.
Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad tevens het budget vast dat de onderzoekscommissie voor het onderzoek ter beschikking heeft. Gedurende het onderzoek kan de raad het budget aanpassen.
- 5.
Het college draagt zorg voor het verwerken van het in het vierde lid genoemde besluit in de begroting.
- 6.
Bij de instelling van de onderzoekscommissie kan de raad nadere regels vaststellen over de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.
Artikel 3a Instellen voorbereidingscommissie
- 1.
In afwijking van het gestelde in de artikelen 2 en 3 kan de raad besluiten tot het instellen van voorbereidingscommissie.
- 2.
Deze voorbereidingscommissie wordt door de raad benoemd en telt vijf leden.
- 3.
De raad benoemt één van de leden van de voorbereidingscommissie als voorzitter van de commissie en één als plaatsvervangend voorzitter.
- 4.
De voorbereidingscommissie heeft tot taak vooronderzoek te doen naar de mogelijkheden om het gevraagde onderzoek uit te voeren en de daarbij te bezigen methodieken op basis waarvan de raad kan besluiten tot het houden van een onderzoek.
De voorbereidingscommissie is bevoegd deskundigen te raadplegen en gesprekken te voeren met bij het onderzoek betrokken personen.
- 5.
De voorbereidingscommissie vergadert achter gesloten deuren.
- 6.
De voorbereidingscommissie rapporteert haar bevindingen aan de gemeenteraad. Als geconcludeerd wordt dat het mogelijk is om een onderzoek in te stellen bevat de rapportage in elk geval een plan van aanpak waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan:
- -
de formulering van de onderzoeksopdracht;
- -
de eerste planning van de uit te voeren taken;
- -
- -
de plaats en de omvang van de werkruimten.
- 7.
Op grond van artikel 25 tweede lid Gemeentewet kan de voorbereidingscommissie geheimhouding opleggen ten aanzien van een of meer documenten die zij aan de gemeenteraad overlegt.
- 8.
Uiterlijk in de raadsvergadering die volgt dertig dagen na toezending van de bevindingen van de voorbereidingscommissie, neemt de gemeenteraad een beslissing om al dan niet een onderzoek te starten. Als beslist wordt een onderzoek te starten is het gestelde in artikel 3 van toepassing.
- 9.
Artikel 3 zesde lid, 4 eerste lid, 5, 7, 12 en 13 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Taak voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de beraadslagingen en zittingen;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het bewaken van het door de raad voor het onderzoek vastgestelde budget;
- d.
de communicatie over het werk van de onderzoekscommissie;
- e.
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;
- f.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
- 2.
De voorzitter legt zo spoedig mogelijk na instelling van de onderzoekscommissie een
concept plan van aanpak aan de onderzoekscommissie voor waarin in ieder geval
aandacht wordt besteed aan:
- -
de formulering van de onderzoeksopdracht;
- -
de eerste planning van de uit te voeren taken;
- -
- -
de plaats en de omvang van de werkruimten.
Artikel 5 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:
- a.
een lid ophoudt lid te zijn van de raad;
- b.
de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie in het onderzoek te betrekken door hem te horen;
- c.
de gemeenteraad de benoeming tot lid van de commissie intrekt;
- d.
- 2.
Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.
- 3.
In openstaande vacatures wordt voorzien in de eerste raadsvergadering na het ontstaan van de vacature.
Artikel 6 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
- 1.
De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor heeftplaatsgevonden of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van een eed of belofte.
- 2.
De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.
- 3.
De onderzoekscommissie kan derden opdrachten laten uitvoeren die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht, mits dit binnen het door de raad vastgestelde onderzoeksbudget blijft.
- 4.
De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met betrokkenen informatieve gesprekken voeren. Betrokkenen zijn niet gehouden hieraan deel te nemen.
- 5.
De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.
- 6.
De onderzoekscommissie besluit bij meerderheid van stemmen. In geval de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
- 7.
De Verordening Raadscommissies 2004 is op de onderzoekscommissie niet van toepassing.
Artikel 7 Ambtelijke bijstand / informatie-inwinning
- 1.
De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de onderzoekscommissie.
Hij wijst in ieder geval een medewerker van de griffie aan of een persoon die minimaal gedurende de duur van het onderzoek bij de griffie wordt gedetacheerd, als commissiegriffier. De commissiegriffier kan zich laten ondersteunen door andere medewerkers.
- 2.
De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een door de griffier aan te wijzen persoon.
- 4.
De onderzoekscommissie kan via de commissiegriffier het gemeentebestuur en de ambtelijk organisatie verzoeken om informatie beschikbaar te stellen die zij nodig acht voor het uitvoeren van het onderzoek.
De commissiegriffier stelt de gemeentesecretaris op de hoogte van het verzoek van de onderzoekscommissie. De ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de onderzoekscommissie gestelde termijn te verstrekken.
Artikel 8 Zittingen
- 1.
De voorzitter van de onderzoekscommissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.
- 2.
De voorzitter roept de getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.
- 3.
Binnen drie dagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 4.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.
- 5.
De voorzitter kan de in het tweede lid genoemde termijn in spoedeisende gevallen bekorten tot 3 dagen.
- 6.
De vergaderingen van de onderzoekscommissie worden in het openbaar gehouden.
- 7.
De deuren worden gesloten indien de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van de onderzoekscommissie dit verzoeken. De onderzoekscommissie beslist vervolgens of de zitting met gesloten deuren wordt gehouden.
- 8.
Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist.
- 9.
De verhoren van getuigen en deskundigen worden door de commissie gehouden op de plaats die zij het meest wenselijk oordeelt.
- 10.
Getuigen ontvangen een onkostenvergoeding die gelijk is aan de vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen.
Artikel 9 Onwillige getuigen en deskundigen
- 1.
Indien een opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan door de commissiegriffier een proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal staan in ieder geval een nauwkeurige omschrijving van de wijze van oproeping en van de reden waarom naar de mening van de onderzoekscommissie de getuige of deskundige verplicht
is om aan de oproep van de onderzoekscommissie te voldoen.
- 2.
De onderzoekscommissie besluit indien een situatie als genoemd in het eerste lid zich voordoet of een niet verschenen getuige of deskundige met gebruikmaking van artikel 155d, tweede lid van de gemeentewet alsnog voor de commissie zal worden gebracht.
- 3.
Indien een getuige of deskundige weigert de eed af te leggen of weigert te antwoorden op vragen van de onderzoekscommissie wordt hiervan door de commissiegriffier een proces-verbaal opgemaakt.
- 4.
Indien de onderzoekscommissie het sterke vermoeden heeft dat door een getuige of deskundige meineed wordt gepleegd, doet de voorzitter hiervan aangifte bij het openbaar ministerie.
- 5.
Opgestelde processen-verbaal worden door de aanwezige leden van de
onderzoekscommissie en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 10 Toehoorders en de pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 11 Geluid- en beeldregistraties
- 1.
De commissiegriffier draag zorg voor het maken van geluidsopnames van de verhoren, tenzij de onderzoekscommissie oordeelt dat dit niet noodzakelijk is.
- 2.
Anderen die tijdens de zitting geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 12 Verslaglegging zitting
- 1.
De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging.
- 2.
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.
- 3.
Het verslag houdt een vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door alle leden van de onderzoekscommissie, alsmede de commissiegriffier. Van minderheidsstandpunten wordt in het verslag melding gemaakt.
Artikel 13 Beraadslagingen
- 1.
De onderzoekscommissie beraadslaagt indien de voorzitter het nodig oordeelt, dan wel indien een meerderheid van de leden hiertoe een gemotiveerd verzoek aan de voorzitter richt.
- 2.
De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 14 Afronding onderzoek
- 1.
De commissie legt haar bevindingen neer in een rapport, waarin zij tevens conclusies en aanbevelingen opneemt.
- 2.
De commissie legt dit rapport voor aan de raad en voegt daarbij een conceptbesluit aan toe.
- 3.
De commissie zendt een afschrift van het rapport en het conceptbesluit als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college of de burgemeester, afhankelijk van op wiens gevoerde bestuur het onderzoek zich heeft gericht.
- 4.
Het college of de burgemeester, wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op het rapport van de commissie en zijn standpunten toe te voegen aan de bevindingen en voorstellen van de commissie.
Artikel 15 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.