Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hendrik-Ido-Ambacht

Controle Verordening openbaar Lichaam Drechtsteden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHendrik-Ido-Ambacht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingControle Verordening openbaar Lichaam Drechtsteden
CiteertitelControle Verordening Openbaar Lichaam Drechtsteden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-2015Onbekend

07-04-2015

Gemeenteblad, 28-04-2015 nr. 35578

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Controle Verordening openbaar Lichaam Drechtsteden

 

 

De Drechtraad,

ingevolge artikel 39, eerste lid, Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden;

Besluit

vast te stellen de navolgende:

Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Drechtsteden

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • a.

    de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden;

  • b.

    deelnemer: een gemeente die deelneemt aan de regeling;

  • c.

    deelnemer IBD: een gemeente die risicodragend deelneemt aan het IBD;

  • d.

    de Drechtsteden: het openbaar lichaam Drechtsteden;

  • e.

    SDD: Sociale Dienst Drechtsteden;

  • f.

    IBD: Ingenieursbureau Drechtsteden;

  • g.

    SCD: Servicecentrum Drechtsteden;

  • h.

    GBD: Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden;

  • i.

    OCD: Onderzoekcentrum Drechtsteden;

  • j.

    voorlopige bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de begroting voor een

boekjaar aan de Drechtsteden is verschuldigd, waartoe indien van toepassing ook de rijksbijdragen die een deelnemer ontvangt worden gerekend;

  • k.

    definitieve bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de jaarrekening over een

    boekjaar aan de regeling is verschuldigd;

  • l.

    WWB: Wet Werk en Bijstand;

  • m.

    WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 2: Doel

Deze verordening regelt de grondslag en de wijze van berekening van de door de deelnemers per boekjaar verschuldigde financiële bijdrage aan de Drechtsteden.

Artikel 3: Grondslag voor bijdrage

  • 1.

    Elke deelnemer is jaarlijks een algemene bijdrage verschuldigd in de algemene kosten van de Drechtsteden, alsmede voor de taken als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de regeling.

  • 2.

    Een deelnemer is eenspecifieke bijdrage verschuldigd indien hij de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 6, tweede lid en artikel 7 van de regeling heeft overgedragen, heeft gemandateerd, volmacht of machtiging heeft verleend of heeft opgedragen aan een bestuursorgaan van de Drechtsteden.

Artikel 4: Vaststelling Bijdrage

  • 1.

    De Drechtraad stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige algemene en specifieke bijdrage per deelnemer vast.

  • 2.

    De Drechtraad stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve algemene en specifieke bijdrage per deelnemer vast.

  • 3.

    De definitieve algemene en specifieke bijdrage wordt, met inachtneming van het door de Drechtraad vastgestelde beleid inzake reserves en weerstandsvermogen, bepaald op basis van de werkelijke kosten voor het desbetreffende boekjaar verminderd met de overige inkomsten.

Artikel 5: Zorgplicht

De deelnemers dragen er zorg voor dat de Drechtsteden te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Hoofdstuk 2: Algemene bijdragen

Artikel 6: Algemene bijdrage

  • 1.

    De hoogte van de bijdrage voor uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, lid 1 van de regeling, en voor de kosten van Bestuur en staf en CIO-office wordt bepaald op basis van het inwoneraantal van de deelnemer.

  • 2.

    Maatstaf voor het aantal inwoners van een deelnemer als bedoeld in het eerste lid is het aantal inwoners dat de deelnemer telt volgens de per 1 juli van het tweede jaar voorafgaande aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, door het Centraal Bureau voor Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

Hoofdstuk 3: Specifieke bijdragen

3.1 Algemene bepalingen

Artikel 7: Van toepassing verklaring

Dit hoofdstuk is alleen op de deelnemer van toepassing voor zover de deelnemer de taken en bevoegdheden als genoemd in dit hoofdstuk heeft overgedragen, heeft gemandateerd, volmacht of machtiging heeft verleend of heeft opgedragen aan een bestuursorgaan van de Drechtsteden.

3.2 Specifieke taken

Artikel 8: Sociale Dienst Drechtsteden

1.De financiële bijdrage van gemeenten voor de bekostiging van de WMO individuele voorzieningen (vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woonvoorzieningen), collectief vervoer de Drechthopper en de Huishoudelijke Ondersteuning, worden overgedragen op basis van voorcalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. De afrekening zal plaatsvinden door middel van nacalculatie.

Voor de bekostiging van de taken die per 1 januari 2015 vanuit de AWBZ overkomen naar de gemeenten, de maatwerkvoorzieningen Begeleiding en Kortdurend Verblijf, Persoonlijke Verzorging en Inkomensondersteuning, is in het Beleidsplan WMO en de Financiële notitie WMO de afspraak gemaakt dat de eerste drie jaren, 2015 tot en met 2017, in financiële solidariteit wordt uitgevoerd. De WMO middelen die de gemeenten hiervoor ontvangen binnen de integratie-uitkering sociaal domein worden 1 op 1 overgedragen aan de SDD. Bij een tekort wordt naar rato van de ingelegde middelen per gemeente het bij te betalen bedrag verdeeld over de gemeenten.

2.De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel, tweede lid, onder a van de regeling (Participatiewet) is gelijk aan de hoogte van het door het Rijk toegekende integratie-uitkering sociaal domein, onderdeel gebundeld Participatiebudget (re-integratiebudget en middelen Wsw).

In basis zullen zich op dit programma-onderdeel geen tekorten voordoen door budgetsturing.

Binnen het participatiebudget maken de middelen Wsw onderdeel uit van de begroting van de GR Drechtwerk. Tekorten en overschotten worden met de gemeenten verrekend via GR Drechtwerk.

Het onderdeel re-integratiebudget van het Participatiebudget zal de eerste drie jaren, 2015 tot en met 2017, in financiële solidariteit wordt uitgevoerd. Een tekort of overschot wordt naar rato van de ingelegde middelen (gebundeld Participatiebudget) per gemeente verrekend.

  • 3.

    De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder b, c en d van de regeling (Inkomensondersteuning, WWB, IOAW, IOAZ, BBZ) is gelijk aan de hoogte van het door het Rijk toegekende budget.

    Tekorten en/ of overschotten op dit programmaonderdeel worden in eerste instantie onttrokken of toegevoegd aan de hiervoor bestemde reserve. Resterend tekorten en/ of overschotten worden door de deelnemende gemeenten gezamenlijk gedragen c.q. terugontvangen. De verdeling van een eventueel tekort of overschot gebeurt op grond van de verdeelsleutel die gebaseerd is op het vijfjaar voortschrijdend gemiddelde bijstandsontvangers.

    Verbijzondering op het onderdeel BBZ (Rijksverplichting);

    Voor het specifieke onderdeel van de BBZ, zijnde declaratiedeel BBZ, dragen de deelnemers bij op basis van voorschot aan de declarabele uitgaven BBZ. De hoogte van de financiële bijdrage wordt bepaald in de maandelijkse liquiditeitsbegroting. Een aan het eind van een jaar wordt op basis van nacalculatie afgerekend met gemeenten. Reserves/voorziening zijn hier niet van toepasing.

  • 4.

    De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder f van de regeling (Kinderopvang) is op basis van voor- en nacalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. Indexatie is hierop van toepassing. Na afloop van enig begrotingsjaar vindt nacalculatie plaats per gemeente.

    Kinderopvang voor klanten die re-integratie- of inburgeringstrajecten volgen, worden gedekt uit het Gebundeld Participatiebudget.

  • 5.

    De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder b van de regeling (Minimabeleid) wordt vastgesteld op basis op grond van de verdeelsleutel die gebaseerd is op het vijfjaar voortschrijdend gemiddelde bijstandsontvangers. Tekorten en/ of overschotten op dit programmaonderdeel worden in eerste instantie onttrokken cq gestort aan de hiervoor bestemde reserve. Resterend tekorten en/ of overschotten worden door de deelnemende gemeenten gezamenlijk gedragen c.q. terugontvangen. De verdeling van een eventueel tekort of overschot gebeurt eveneens op grond van de genoemde verdeelsleutel.

  • 6.

    De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder h van de regeling (Schuldbemiddeling en budgetadvies) is op basis van voor- en nacalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar Na afloop van enig begrotingsjaar vindt nacalculatie plaats per gemeente.

  • 7.

    Wet op de lijkbezorging (artikel 7 lid 1 onder Sociaal, onderdeel a van de regeling)

    Met gemeenten die deze taak aan de SDD hebben overgedragen vindt verrekening plaats op basis van facturatie, deze vindt één maal per jaar plaats te weten in de maand december van betreffend jaar.

  • 8.

    De bijdrage van een gemeente aan de apparaatskosten van de SDD, wordt berekend op grond van de verdeelsleutel die gebaseerd is op het vijfjaar voortschrijdend gemiddelde bijstandsontvangers.

Uitzondering hierop vormen de uitvoeringskosten voor de WMO. Gemeenten ontvangen van het Rijk hiervoor een bijdrage in de integratie-uitkering WMO in de Algemene Uitkering. Deze kosten worden jaarlijks reëel begroot doch tot maximaal 68,21% van de bijdrage van het Rijk. De SDD zal dit gebruiken om een deel van de apparaatskosten WMO binnen haar begroting te dekken.

Bij de apparaatskosten voor uitvoering van de taken die per 1 januari 2015 vanuit de AWBZ overkomen naar de gemeenten, de maatwerkvoorzieningen Begeleiding en Kortdurend Verblijf, Persoonlijke Verzorging en Inkomensondersteuning, dragen de gemeenten bij naar rato van de WMO middelen (= onderlinge verhouding budget integratie uitkering Sociaal domein tussen gemeenten) die zij hiervoor ontvangen binnen de integratie-uitkering sociaal domein.

Artikel 9: Ingenieursbureau Drechtsteden

  • 1.

    In afwijking van het gestelde in artikel 4 worden de kosten van het IBD integraal doorbelast aan de opdrachtgevers.

  • 2.

    De hoogte van de voorlopige bijdrage van de deelnemer IBD voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder m van de regeling, wordt bepaald op basis van de geraamde omzet die de deelnemer IBD in dat jaar bij het IBD zal genereren.

  • 3.

    De geraamde omzet als bedoeld in het tweede lid bedraagt tenminste het bedrag dat correspondeert met de door de deelnemer afgegeven omzetgarantie.

  • 4.

    De hoogte van de definitieve bijdrage van de deelnemer IBD voor de uitvoering van de taken als bedoeld in het tweede lid, wordt per boekjaar bepaald op basis van de omzet die de deelnemer IBD in dat jaar bij het IBD heeft gegenereerd.

  • 5.

    Indien de bijdragen als bedoeld in het vierde lid de kosten van het IBD in het betreffende boekjaar niet dekken dienen de deelnemers IBD een aanvullende bijdrage te betalen, waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand van de mate waarin de in dat boekjaar door die deelnemer gegenereerde omzet achterblijft bij de voor die deelnemer IBD geraamde omzet. Indien er sprake is van een negatief bedrijfsresultaat als gevolg van een andere oorzaak dan het niet realiseren van de geraamde omzet, wordt het tekort eveneens verdeeld op basis van de onderlinge verhouding in de afgesproken omzetgarantie.

  • 6.

    Indien de handelswijze, als bedoeld in het vijfde lid, voor één of meer van de deelnemers IBD leidt tot een kennelijk onredelijke uitkomst kan de Drechtraad op voorstel van die deelnemer IBD dan wel deelnemers IBD afwijken van hetgeen is bepaald in het vijfde lid.

  • 7.

    Het positief exploitatieresultaat van het IBD over een boekjaar wordt gerestitueerd aan de deelnemers IBD naar de verhouding van de werkelijk gerealiseerde omzet van de deelnemers IBD in het betreffende jaar.

  • 8.

    Restitutie als bedoeld in het zevende lid vindt plaats na de vaststelling van de jaarrekening door de Drechtraad.

Artikel 10: Servicecentrum Drechtsteden

  • 1.

    De kosten voor de uitvoering van het uniforme basispakket als bedoeld in artikel 6 van het Besluit Servicecentrum Drechtsteden worden voor het bepalen van de bijdrage van de deelnemers als volgt onderscheiden:

    • a.

      ICT – Drechtnet, rekencentrum en verbindingen.

    • b.

      ICT – migratiekosten applicaties.

    • c.

      ICT - telefonie en printkosten.

    • d.

      ICT – overige kosten (back end faciliteiten, front end hardware, front end software en personeelskosten).

    • e.

      P&O – personeelsadministratie.

    • f.

      Financiën – FAG (exclusief advies) en DCB.

    • g.

      Advies – Inkoop, JKC, Communicatie, P&O, FAG, FM-bodes.

    • h.

      Schoonmaak.

    • i.

      Divers – DIV, IVT, verzekeringen, IAB, Facilitair.

    • j.

      Overhead – staf, directie, overige organisatiebrede kosten.

  • 2.

    De bijdrage van de deelnemers voor de kosten als bedoeld in lid 1 wordt bepaald op basis van de volgende sleutels:

    • a.

      Aantal PC’s uit het opleverprotocol IP&A.

    • b.

      Aantal bij de migratie naar GRID opgeleverde applicaties en geïnvesteerde uren volgens het opleverprotocol IP&A.

    • c.

      Variabele kosten op basis van eigen gebruik; vaste kosten op basis van investering:

      • i.

        vaste printkosten op basis van printcapaciteit bij de start;

      • ii.

        variabele printkosten op basis van tikken;

      • iii.

        vaste kosten vaste telefonie op basis van aantal PC’s uit het opleverprotocol IP&A;

      • iv.

        variabele kosten vaste telefonie op basis van het aantal formatieplaatsen;

      • v.

        kosten mobiele telefonie op basis werkelijk gebruik.

    • d.

      Aantallen werkplekken, accounts, en applicaties op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

    • e.

      Aantal jaaropgaven in de maand januari voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

    • f.

      Jaaraantal inkomende facturen en uitgaande nota’s

      • i.

        primaire begroting: jaaraantal per 15 februari voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft;

      • ii.

        geactualiseerde begroting: jaaraantal per 30 juni voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

    • g.

      Aantal productieve uren dat rechtstreeks aan een deelnemer toegeschreven kan worden.

    • h.

      Schoonmaakkosten per deelnemer; de duur van het contract bepaalt de peildatum.

    • i.

      Aantal formatieplaatsen van een deelnemer op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

    • j.

      Vaste bijdrage van de deelnemer

      • i.

        primaire begroting: het bepaalde volume per 15 februari voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft;

      • ii.

        geactualiseerde begroting: het bepaalde volume per 30 juni voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid d, e, f en i worden de aantallen waarop de bijdrage is gebaseerd voor de boekjaren 2013, 2014 en 2015 bevroren, en vastgelegd conform de aantallen uit de bijlage.

    Artikel 11: Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden

    De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van het uniforme basispakket als bedoeld in artikel 7, derde lid van de regeling wordt bepaald op basis van het aantal aanslagregels dat de deelnemer heeft opgelegd in het tweede jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, in verhouding tot het totaal aantal aanslagregels van alle deelnemers over dezelfde periode.

    Artikel 12: Onderzoekcentrum Drechtsteden

    • 1.

      De hoogte van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van het basispakket als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder j, sub i van de regeling wordt bepaald op basis van het inwoneraantal van elke deelnemer. Maatstaf voor het aantal inwoners van een deelnemer is het aantal inwoners dat de deelnemer telt volgens de per 1 juli van het tweede jaar voorafgaande aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, door het Centraal Bureau voor Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

    • 2.

      Het Drechtstedenbestuur stelt jaarlijks het bedrag per inwoner vast dat zal dienen als basis voor de berekening van de voorlopige en definitieve bijdrage van de deelnemer voor het basispakket als bedoeld in het eerste lid.

    • 3.

      Het totaal aan opdrachten als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder j, sub ii en iii van de regeling en die dus niet onder het in het eerste lid bedoelde basispakket vallen, wordt per deelnemer gezamenlijk over het afgelopen kalenderjaar verrekend (pluspakket).

    • 4.

      De hoogte van de definitieve bijdrage bedraagt 90 % van de instandhoudingskosten van het Onderzoekcentrum Drechtsteden over het betreffende kalenderjaar. De definitieve bijdrage wordt vastgesteld bij de jaarrekening.

    • 5.

      De in het eerste lid bedoelde voorlopige bijdrage en het bedrag dat per deelnemer wordt geraamd voor de uitvoering van het in het derde lid bedoelde pluspakket, wordt bij wijze van voorschot jaarlijks in 2 termijnen betaald.

    • 6.

      Eventuele opdrachten van (organisatieonderdelen van) de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden zelf, worden beschouwd als opdrachten als bedoeld in het derde lid (pluspakket). Het bedrag dat per organisatieonderdeel wordt geraamd voor de uitvoering van de in dit lid bedoelde opdrachten, wordt bij wijze van voorschot jaarlijks in 2 termijnen betaald.

    Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

    Artikel 13: Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

    Artikel 14: Citeerwijze

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening financiële bijdragen deelnemers openbaar lichaam Drechtsteden’.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Drechtraad van 7 april 2015.

    De interim regiogriffier, De voorzitter,

    drs. B.C.A.M. Poiesz drs. A.A.M. Brok

    Bijlage: Aantallen verrekensystematiek SCD voor de jaren 2013, 2014, 2015