Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Verordening individuele studietoeslag Haren 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Haren 2015
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag Haren 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 8 eerste lid onderdeel c en derde lid van de Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2021Nieuwe regeling

30-03-2015

Gemeenteblad 2015 32229

Raadsvoorstel 15 - 2015

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Haren 2015

De raad van de gemeente Haren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Haren;

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c en derde lid van de Participatiewet;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein;

besluit vast te stellen de

Verordening individuele studietoeslagHaren 2015.

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De aanspraak op een individuele studietoeslag ontstaat niet eerder dan per eerste dag van de maand van waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Het college kan bij het beoordelen van vervolgrechten ambtshalve beslissen.

Artikel 3. Doelgroep

Het college beoordeelt of een persoon met arbeid is staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon. Indien het college hier onvoldoende zicht op heeft, wordt advies aan een arbeidsdeskundige gevraagd.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking

  • 1.

    Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor 12 maanden en in 12 gelijke, maandelijkse termijnen betaalbaar gesteld.

  • 2.

    Een toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt zolang de belanghebbende recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

  • 3.

    De individuele studietoeslag wordt voor maximaal vier jaar verstrekt.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt € 100,00 per maand.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s

Artikel 6. Uitbetaling individuele studietoeslag

  • 1.

    De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald.

  • 2.

    Indien de studie wordt gestaakt wordt de individuele studietoeslag beëindigd per datum einde studiefinanciering.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een bepaling of bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Haren 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 maart 2015.

O.E. de Vries,

griffier

 

J.G. Vlietstra,

voorzitter

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag Haren 2015

 

  

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet:De individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.

Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

 

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

 

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

 

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag ( artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

 

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden.

Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in plaats daarvan – en in aanvulling op artikel 36b eerste lid van de Participatiewet – in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

 

Voorwaarden individuele studietoeslag 

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van de persoon – een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat de persoon op de datum van de aanvraag

  • 1.

    18 jaar of ouder is

  • 2.

    Recht heeft op studiefinanciering of grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • 3.

    Geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • 4.

    Een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

 

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik wordt gemaakt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet.

Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal – als aanvrager van de toeslag – aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing op de verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met een studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet).

Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat een individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

 

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag Haren 2015 

 

Artikel 1 

In de verordening wordt aangesloten bij de begrippen zoals deze in de Participatiewet, de AWB en de Gemeentewet worden gebruikt.

 

Artikel 2 

Voor de aanspraak is gekozen voor een recht over volle maanden. Dit vergemakkelijkt de uitbetalingsystematiek en sluit aan bij de studiefinanciering en de WTOS. Ook deze regelingen worden per maand uitbetaald.

 

Artikel 3 

De individuele studietoeslag is uitsluitend bestemd voor studerenden die wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie maar niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen.

Aangezien deze doelgroep niet bekend is bij de gemeente zal in veel gevalleen een arbeidsdeskundig onderzoek noodzakelijk zijn om te beoordelen of iemand in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen. Aangezien voor o.a. de loonkostensubsidie een arbeidsdeskundige wordt ingeschakeld kan hiervan voor de studietoeslag eveneens gebruik worden gemaakt.

 

Artikel 4 

De studietoeslag sluit aan de bij de studiefinanciering of tegemoetkoming WTOS. Om deze reden wordt de studietoeslag per “volle” maanden uitbetaald. Dit betekent dat, als een aanvraag halverwege de maand wordt ingediend, de studietoeslag nog over de gehele maand wordt uitbetaald. Ook voor de duur van de studietoeslag is aangesloten bij de studiefinanciering.

  

Artikel 5 

De hoogte van de individuele studietoeslag is niet in de Participatiewet voorgeschreven. Het UWV hanteert als norm 25% van de Wajong-uitkering. In den lande komen verschillende bedragen voor, variërend van € 68,00 tot € 375,00 per maand. Voor het bepalen van de hoogte van de individuele studietoeslag is gezocht naar een bedrag dat een substantiële bijdrage vormt, maar niet buitenproportioneel is.

Om de administratieve lasten te beperken is gekozen voor een vast maandbedrag en geen percentage van bijvoorbeeld de uitkeringsnorm of het minimumloon.

Voor de hoogte is aangesloten bij de bedragen welke door de omringende (Groninger) gemeenten worden gehanteerd.

 

Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

In artikel 5, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen.

Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen.

Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) intern duidelijk te communiceren

 

Artikel 6 

Er is gekozen voor een maandbetaling. Mutaties en wijzigingen kunnen op deze wijze tijdig worden verwerkt en dit sluit ons inziens het dichtst aan bij het doel van de studietoeslag nl. inkomensondersteuning.

 

Artikel 7 

In deze verordening is een hardheidsclausule opgenomen. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de bepalingen in deze verordening.