Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Bergen 2015 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Bergen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening artikel 212 gemeente Bergen (L)
artikel 212 van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2015 | 01-05-2019 | nieuwe regeling | 31-03-2015 Gemeenteblad 118, 24-4-2015 | 31-3-2015 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Netto schuld: Bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa.
Overheidsbedrijf: Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Het college biedt vóór 1 juli aan de raad een kaderbrief aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze kaderbrief uiterlijk 15 juli vast.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling door het vaststellen van de begroting geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
In het kader van de beoordeling van de begrotingsrechtmatigheid worden de baten en lasten van product 830 Bouwgrondexploitatie buiten beschouwing gelaten. De reden hiervoor is dat de bouw grondexploitatie een gesloten circuit is; dit wil zeggen dat de baten en lasten van dit product in evenwicht zijn, danwel gebracht worden.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad hierover. Als het college een aanpassing van de begroting nodig acht, legt het college hiervoor een voorstel voor aan de raad.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa
Op voorstel van het college stelt de raad een nota activabeleid vast. In deze nota worden de uitganspunten vastgelegd voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. Tenminste eenmaal per vier jaar wordt beoordeeld of deze nota moet worden geactualiseerd.
Artikel 9. Waardering debiteuren en voorziening voor oninbare vorderingen
Debiteuren en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor te verwachten oninbare vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan. Deze nota behandelt in ieder geval:
Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of deze nota moet worden aangepast.
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten zoveel als mogelijk de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijk een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen en heffingen in het opvolgend jaar.
Artikel 14. Financieringsfunctie
Het college stelt een treasurystatuut vast waarin de doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen van de financieringsfunctie worden opgenomen. De raad ontvangt hiervan een exemplaat. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of het statuut moet worden geactualiseerd.
Artikel 15. Inkoop en aanbesteding
De bij inkoop en aanbesteding in acht te nemen regels worden door het college vastgelegd in een nota inkoop- en aanbestedingsbeleid. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of de nota moet worden geactualiseerd.
Artikel 16. Risicomanagement en weerstandsvermogen
De uitgangspunten voor risicomanagement en weerstandsvermogen worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen nota risicomanagement en weerstandsvermogen. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of de nota moet worden geactualiseerd.
Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen
Het onderhoud van kapitaalgoederen vindt plaats aan de hand van actuele en integrale onderhoudsprogramma's. Tenminste eenmaal per vier jaar wordt beoordeeld of de onderhoudsprogramma's moeten worden geactualiseerd. Dit geldt in ieder geval voor de volgende kapitaalgoederen:
De geactualiseerde onderhoudsplannen worden door het college aan de raad aangeboden ter vaststelling.
Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de rechtmatige verantwoording van de financiële beheershandelingen. Het college legt de kaders en de reikwijdte van de interne controle vast in een intern controleplan. De uitkomsten van de interne controle worden periodiek gerapporteerd aan het management en het college. Bij geconstateerde afwijkingen neemt het management maatregelen tot herstel.