Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
UW Samenwerking

Regeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUW Samenwerking
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingRegeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking
CiteertitelRegeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 125 Ambtenarenwet
  2. art. 33 Wet gemeenschappelijke regelingen
  3. art. 13, lid 2, sub e Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking
  4. art. 20, lid 2 Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking
  5. art. 3 arbeidsomstandighedenwet
  6. art. 4 arbeidsomstandighedenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-201501-01-201401-01-2019nieuwe regeling

05-11-2013

Zenderstreeknieuws, 31-12-2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking

Het algemeen bestuur van UW Samenwerking;

 

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van UW Samenwerking d.d. 31 oktober 2013

  • -

    gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingenartikel 13, lid 2, sub e en artikel 20, lid 2 van de gemeenschappelijke regeling UW Samenwerking,

  • -

    gelet op artikel 3 en 4 van de arbeidsomstandighedenwet;

  • -

    mede gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad;

     

B E S L U I T :

 

vast te stellen de volgende:

 

Regeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Aangeklaagde:

    Een persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeenten Montfoort of IJsselstein, die werkzaam is of werkzaam is geweest in UW Samenwerking en over wiens gedrag geklaagd wordt.

  • -

    Aanklager:

    De persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeenten Montfoort of IJsselstein die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van deze organisatie en een klacht over ongewenst gedrag indient. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en andere personen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van deze organisatie een klacht indienen wegens ongewenst gedrag.

  • -

    Discriminatie:

    Ongewenst gedrag op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, dat van zodanige aard is, dat de waardigheid en/of lichamelijke integriteit van een medewerker wordt aangetast of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • -

    Klacht:

    Een door de aanklager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft, is omschreven.

  • -

    Klachtencommissie:

    De Landelijke Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid die met ingang van 1 januari 2007 is ingesteld.

  • -

    Medewerker:

    de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO.

  • -

    Ongewenst gedrag:

    Seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld, dat door de medewerker als ongewenst of ongewild wordt ervaren.

  • -

    Pesterij, agressie en geweld:

    Voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • -

    Seksuele intimidatie:

    Seksueel getinte aandacht binnen of in verband met de werksituatie, wat tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag, die ongewenst of ongewild is of zo wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.

  • -

    Vertrouwenspersoon:

    Persoon die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld en hen ondersteunt en begeleidt.

  • -

    Werkgever:

    het dagelijks bestuur van UW Samenwerking.

 

Artikel 2 De klachtencommissie

  • 1.

    UW Samenwerking sluit zich aan bij de Landelijke klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • 2.

    Voor de behandeling van klachten is de regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid van toepassing. Deze regeling is als bijlage 1 bij deze klachtenregeling ongewenst gedrag toegevoegd.

Artikel 3 Taak klachtencommissie

De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en de werkgever over de gegrondheid van de klacht te adviseren.

Artikel 4 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie

  • 1.

    In de regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid (zie bijlage 1) zijn de werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie opgenomen.

  • 2.

    Indien de aanklager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de aanklager aanwezig zijn.

  • 3.

    De werkgever stelt de aanklager en aangeklaagde werkzaam binnen UW Samenwerking in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 4.

    Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit voor het onderzoek noodzakelijk acht. De werkgever stelt deze personen, indien zij werkzaam zijn bij UW Samenwerking, in de gelegenheid te worden gehoord.

Artikel 5 Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Werkgever stelt één of meerdere personen aan als vertrouwenspersoon nadat de ondernemingsraad met de voorgedragen persoon of personen heeft ingestemd.

  • 2.

    Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te wenden.

  • 3.

    Een vertrouwenspersoon die op basis van deze regeling taken verricht, mag om die reden niet worden ontslagen of anderszins in zijn positie binnen UW Samenwerking benadeeld worden.

Artikel 6 Taken vertrouwenspersoon

Een vertrouwenspersoon heeft als taken:

  • -

    De aanklager met klachten over discriminatie, seksuele intimidatie, pesterij, agressie en geweld op te vangen;

  • -

    De aanklager op zijn verzoek te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie en te begeleiden in het traject dat daarop volgt;

  • -

    Voor zover nodig en gewenst de aanklager te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

  • -

    De aard en omvang van de klachten te registreren.

  • -

    Gevraagd en ongevraagd het Dagelijks bestuur en het Algemeen bestuur te adviseren over het beleid inzake discriminatie, seksuele intimidatie, pesterij, agressie en geweld.

Artikel 7 Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

  • 1.

    De vertrouwenspersoon onderneemt bij een klacht alleen actie indien de aanklager daarmee instemt.

  • 2.

    De vertrouwenspersoon is na toestemming van de aanklager bevoegd informatie in te winnen bij betrokkenen en/of getuigen. De vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy en andere belangen van de betrokkenen.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen in verband met de werkzaamheden in de functie van vertrouwenspersoon ter kennis wordt gesteld.

  • 4.

    Personen die met betrekking tot een klacht aangaande discriminatie, seksuele intimidatie, pesterij, agressie en geweld worden benaderd door de vertrouwenspersoon worden door de vertrouwenspersoon op hun plicht tot geheimhouding gewezen.

  • 5.

    De vertrouwenspersoon is bevoegd externe deskundigen te raadplegen. De hieraan verbonden kosten worden door UW Samenwerking vergoed

Artikel 8 Het indienen van een klacht

  • 1.

    De medewerker wendt zich met zijn klacht in eerste instantie tot de procesmanager of de HR-manager. Deze kunnen zo mogelijk als bemiddelaar optreden tussen aanklager en aangeklaagde.

  • 2.

    Heeft de medewerker reden zich niet tot de proces- of HR-manager te wenden, of slaagt de bemiddelingspoging van een van deze personen niet, dan kan hij zich wenden tot de vertrouwenspersoon van UW Samenwerking, zoals bedoeld in de regeling vertrouwenspersoon.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon biedt advies en ondersteuning aan de medewerker en handelt de klacht af tenzij het noodzakelijk wordt bevonden dat de klachtencommissie een advies uitbrengt.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 heeft iedere medewerker het recht zich met een klacht direct tot de klachtencommissie te wenden.

  • 5.

    Een klacht wordt schriftelijk en ondertekend door de aanklager bij de klachtencommissie ingediend en bevat ten minste de naam en het adres van de aanklager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en de naam of namen van de aangeklaagde(n).

  • 6.

    De klachtencommissie stuurt binnen twee weken een ontvangstbevestiging naar de aanklager.

  • 7.

    Een kopie van de klacht wordt ter kennisname aan de vertrouwenspersoon en de aangeklaagde toegezonden.

     

  • 8.

    Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, maar kunnen ondersteuning bieden aan (een) andere niet-anonieme klacht(en).

  • 9.

    Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien meer dan 3 jaar zijn verstreken sinds het feit zich heeft voorgedaan. Deze termijn geldt niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar feit inhoudt.

  • 10.

    De aanklager kan zich bij het indienen van de klacht en wanneer hij gehoord wordt, laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of door een zelfgekozen raadsvrouw of -man. Het laatste geldt ook voor de aangeklaagde.

Artikel 9 Omgang met persoonsgegevens

  • 1.

    Alle personen betrokken bij het indienen en afhandelen van een klacht zijn verplicht tot geheimhouding. De klachtencommissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

  • 2.

    Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een strikt vertrouwelijk dossier.

  • 3.

    Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij een klachtenprocedure.

     

Artikel 10 Besluitvorming door de werkgever

  • 1.

    De werkgever neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen twee weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met vier weken.

  • 2.

    De werkgever kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.

  • 3.

    De werkgever stelt aanklager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.

  • 4.

    Het besluit wordt voorzien van een motivatie.

Artikel 11 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie en de vertrouwenspersoon jaarlijks verslag uit van hun verrichtingen aan de werkgever.

  • 2.

    De werkgever zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan het Algemeen bestuur en de Ondernemingsraad.

Artikel 12 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW Samenwerking”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van UW Samenwerking d.d. 5 november 2013.

De secretaris,

J. van Delden

De voorzitter,

E.L. Jansen BA

Bijlage 1 Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan van de gemeente dat bevoegd is tot afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;

  • b

    commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid;

  • c

    gemeente: de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

  • d

    ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld enpesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

  • e

    klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

  • f

    klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • g

    aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • h

    informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie.

Artikel 1a Klachten over politiek ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder g. de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente jegens klager.

 

Artikel 2 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

  • 1.

    Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

  • 4.

    De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 5.

    Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest

    bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

  • 6.

    Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers

    geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 7.

    De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

  • 8.

    De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 3 Secretaris en administratie

  • 1.

    De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de

    commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2.

    De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 4 Indienen van de klacht

  • 1.

    De klager dient een klacht bij de commissie in.

  • 2.

    In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de

    omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

  • 3.

    Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de

    ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

  • 4.

    De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van de klacht

  • 1.

    Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

  • 2.

    De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 1 onder c, d, e, f en g van deze regeling.

  • 3.

    De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte.

  • 4.

    De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

    • a.

      de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

    • b.

      er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Onderzoek naar de klacht

  • 1.

    Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

  • 2.

    Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 4.

    De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 7 Horen

  • 1.

    Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

  • 2.

    Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3.

    De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aanklager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

  • 4.

    De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

  • 5.

    De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

  • 6.

    De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

  • 7.

    De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 8.

    Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 9.

    De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 8 Omgang met persoonsgegevens

  • 1.

    De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

  • 2.

    Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

  • 3.

    De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 9 Advies over de klacht

  • 1.

    De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

  • 2.

    In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

  • 3.

    Indien de commissie op grond van artikel 5, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 10 Afdoening van de klacht

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

  • 5.

    Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 11 Jaarverslag

  • 1.

    Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

     

  • 2.

    In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld:

    • a.

      het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;

    • b.

      het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

    • c.

      de aard van de klachten;

    • d.

      statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man-vrouw; leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in Nederland of niet);

    • e.

      de doorlooptijd van de adviezen;

    • f.

      aanbevelingen en tendensen.

  • 3.

    Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 14 mei 2008.

 

Uw schrijven kunt u richten aan:

 

Klachtencommissie ongewenst gedrag voor

de gemeentelijke overheid

t.a.v. het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de VNG

Postbus 30435

2500 GK DEN HAAG

2015-04-28

Toelichting bij deze regeling

Het is van belang om de vertrouwenspersoon een duidelijke rol te geven wanneer er sprake is van ongewenst gedrag. Vaak kan het indienen van een klacht voorkomen worden als de werkgever op een goede manier omgaat met dergelijke situaties. Als een medewerker, die zich slachtoffer voelt van ongewenst gedrag, het gevoel heeft serieus genomen te worden en merkt dat de veroorzaker van het ongewenst gedrag hierop aangesproken wordt, voorkomt dit vaak escalatie.

De vertrouwenspersoon kan hier een belangrijke rol in spelen.

Uiteraard mag een werkgever een medewerker nooit het gevoel geven dat het indienen van een klacht, mits het terecht is, ongewenst is.

 

In deze regeling is uitgewerkt wat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon zijn en hoe de procedure m.b.t. klachtenafhandeling ongewenst gedrag binnen UW Samenwerking vorm krijgt.

 

Voor een professionele afhandeling van klachten sluit UW Samenwerking zich aan bij de Landelijke klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

Aansluiten bij de Landelijke klachtencommissie is kosteloos.

Het behandelen van klachten brengt echter wel kosten met zich mee, welke in rekening gebracht worden bij de werkgever. Daarom is het ook belangrijk dat een klacht die in behandeling wordt genomen, ook daadwerkelijk thuishoort bij de Landelijke klachtencommissie. Ook hierin kan een vertrouwenspersoon een rol spelen, hij of zij kan vooraf toetsen of dit inderdaad het geval is.