Het algemeen bestuur van UW Samenwerking;
gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van UW Samenwerking d.d. 31
oktober 2013
- -
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 33 van de Wet
gemeenschappelijke regelingenartikel 13, lid 2, sub e en artikel 20,
lid 2 van de gemeenschappelijke regeling UW Samenwerking,
- -
gelet op artikel 3 en 4 van de arbeidsomstandighedenwet;
- -
mede gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad;
B E S L U I T :
vast te stellen de volgende:
Regeling Klachtenafhandeling ongewenst gedrag UW
Samenwerking
Artikel 1 Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
- -
Aangeklaagde:
Een persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeenten
Montfoort of IJsselstein, die werkzaam is of werkzaam is geweest in
UW Samenwerking en over wiens gedrag geklaagd wordt.
- -
Aanklager:
De persoon, niet zijnde een politiek ambtsdrager van de gemeenten
Montfoort of IJsselstein die werkzaam is of werkzaam is geweest in
de organisatie van deze organisatie en een klacht over ongewenst
gedrag indient. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook
uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en andere personen
die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van deze
organisatie een klacht indienen wegens ongewenst gedrag.
- -
Discriminatie:
Ongewenst gedrag op basis van godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook, dat van
zodanige aard is, dat de waardigheid en/of lichamelijke integriteit
van een medewerker wordt aangetast of zo wordt ervaren door de
medewerker die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.
- -
Klacht:
Een door de aanklager ondertekend en van naam- en adresgegevens
voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de
klacht betrekking heeft, is omschreven.
- -
Klachtencommissie:
De Landelijke Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de
gemeentelijke overheid die met ingang van 1 januari 2007 is
ingesteld.
- -
Medewerker:
de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de
CAR-UWO.
- -
Ongewenst gedrag:
Seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie en/of
geweld, dat door de medewerker als ongewenst of ongewild wordt
ervaren.
- -
Pesterij, agressie en geweld:
Voorvallen waarbij een medewerker psychisch of fysiek wordt
lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die
rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid of zo
wordt ervaren door de medewerker die er persoonlijk mee wordt
geconfronteerd.
- -
Seksuele intimidatie:
Seksueel getinte aandacht binnen of in verband met de werksituatie,
wat tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag,
die ongewenst of ongewild is of zo wordt ervaren door de medewerker
die er persoonlijk mee wordt geconfronteerd.
- -
Vertrouwenspersoon:
Persoon die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die
geconfronteerd worden of zijn met seksuele intimidatie,
discriminatie, pesterij, agressie en/of geweld en hen ondersteunt en
begeleidt.
- -
Werkgever:
het dagelijks bestuur van UW Samenwerking.
Artikel 2 De klachtencommissie
- 1.
UW Samenwerking sluit zich aan bij de Landelijke klachtencommissie
ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.
- 2.
Voor de behandeling van klachten is de regeling klachtencommissie
ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid van toepassing. Deze
regeling is als bijlage 1 bij deze klachtenregeling ongewenst gedrag
toegevoegd.
Artikel 3 Taak klachtencommissie
De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en de werkgever
over de gegrondheid van de klacht te adviseren.
Artikel 4 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie
- 1.
In de regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke
overheid (zie bijlage 1) zijn de werkwijze en bevoegdheden van de
klachtencommissie opgenomen.
- 2.
Indien de aanklager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen
van de aanklager aanwezig zijn.
- 3.
De werkgever stelt de aanklager en aangeklaagde werkzaam binnen UW
Samenwerking in de gelegenheid te worden gehoord.
- 4.
Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit
voor het onderzoek noodzakelijk acht. De werkgever stelt deze personen,
indien zij werkzaam zijn bij UW Samenwerking, in de gelegenheid te
worden gehoord.
Artikel 5 Vertrouwenspersoon
- 1.
Werkgever stelt één of meerdere personen aan als vertrouwenspersoon
nadat de ondernemingsraad met de voorgedragen persoon of personen heeft
ingestemd.
- 2.
Iedere medewerker heeft het recht zich tot een vertrouwenspersoon te
wenden.
- 3.
Een vertrouwenspersoon die op basis van deze regeling taken verricht,
mag om die reden niet worden ontslagen of anderszins in zijn positie
binnen UW Samenwerking benadeeld worden.
Artikel 6 Taken vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon heeft als taken:
- -
De aanklager met klachten over discriminatie, seksuele intimidatie,
pesterij, agressie en geweld op te vangen;
- -
De aanklager op zijn verzoek te ondersteunen bij het indienen van
een klacht bij de klachtencommissie en te begeleiden in het traject
dat daarop volgt;
- -
Voor zover nodig en gewenst de aanklager te verwijzen naar
gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;
- -
De aard en omvang van de klachten te registreren.
- -
Gevraagd en ongevraagd het Dagelijks bestuur en het Algemeen
bestuur te adviseren over het beleid inzake discriminatie, seksuele
intimidatie, pesterij, agressie en geweld.
Artikel 7 Werkwijze en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon
- 1.
De vertrouwenspersoon onderneemt bij een klacht alleen actie indien de
aanklager daarmee instemt.
- 2.
De vertrouwenspersoon is na toestemming van de aanklager bevoegd
informatie in te winnen bij betrokkenen en/of getuigen. De
vertrouwenspersoon neemt daartoe de grootst mogelijke zorgvuldigheid in
acht ter bescherming van de privacy en andere belangen van de
betrokkenen.
- 3.
De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen in
verband met de werkzaamheden in de functie van vertrouwenspersoon ter
kennis wordt gesteld.
- 4.
Personen die met betrekking tot een klacht aangaande discriminatie,
seksuele intimidatie, pesterij, agressie en geweld worden benaderd door
de vertrouwenspersoon worden door de vertrouwenspersoon op hun plicht
tot geheimhouding gewezen.
- 5.
De vertrouwenspersoon is bevoegd externe deskundigen te raadplegen. De
hieraan verbonden kosten worden door UW Samenwerking vergoed
Artikel 8 Het indienen van een klacht
- 1.
De medewerker wendt zich met zijn klacht in eerste instantie tot de
procesmanager of de HR-manager. Deze kunnen zo mogelijk als bemiddelaar
optreden tussen aanklager en aangeklaagde.
- 2.
Heeft de medewerker reden zich niet tot de proces- of HR-manager te
wenden, of slaagt de bemiddelingspoging van een van deze personen niet,
dan kan hij zich wenden tot de vertrouwenspersoon van UW Samenwerking,
zoals bedoeld in de regeling vertrouwenspersoon.
- 3.
De vertrouwenspersoon biedt advies en ondersteuning aan de medewerker en
handelt de klacht af tenzij het noodzakelijk wordt bevonden dat de
klachtencommissie een advies uitbrengt.
- 4.
In afwijking van het gestelde in lid 1 en 2 heeft iedere medewerker het
recht zich met een klacht direct tot de klachtencommissie te
wenden.
- 5.
Een klacht wordt schriftelijk en ondertekend door de aanklager bij de
klachtencommissie ingediend en bevat ten minste de naam en het adres van
de aanklager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging
waartegen de klacht is gericht en de naam of namen van de
aangeklaagde(n).
- 6.
De klachtencommissie stuurt binnen twee weken een ontvangstbevestiging
naar de aanklager.
- 7.
Een kopie van de klacht wordt ter kennisname aan de vertrouwenspersoon
en de aangeklaagde toegezonden.
- 8.
Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, maar kunnen
ondersteuning bieden aan (een) andere niet-anonieme klacht(en).
- 9.
Een klacht wordt niet in behandeling genomen indien meer dan 3 jaar zijn
verstreken sinds het feit zich heeft voorgedaan. Deze termijn geldt
niet, indien het een voorval betreft dat mogelijk tevens een strafbaar
feit inhoudt.
- 10.
De aanklager kan zich bij het indienen van de klacht en wanneer hij
gehoord wordt, laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of door een
zelfgekozen raadsvrouw of -man. Het laatste geldt ook voor de
aangeklaagde.
Artikel 9 Omgang met persoonsgegevens
- 1.
Alle personen betrokken bij het indienen en afhandelen van een klacht
zijn verplicht tot geheimhouding. De klachtencommissie wijst personen
die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen
ter zitting aan de orde komt.
- 2.
Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling
opgeborgen in een strikt vertrouwelijk dossier.
- 3.
Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie
worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is
(geweest) bij een klachtenprocedure.
Artikel 10 Besluitvorming door de werkgever
- 1.
De werkgever neemt op basis van het advies van de klachtencommissie
binnen twee weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie
een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met
redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met vier weken.
- 2.
De werkgever kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar
een geval van seksuele intimidatie, discriminatie, pesterij, agressie
en/of geweld aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.
- 3.
De werkgever stelt aanklager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de
klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.
- 4.
Het besluit wordt voorzien van een motivatie.
Artikel 11 Jaarverslag
- 1.
De commissie en de vertrouwenspersoon jaarlijks verslag uit van hun
verrichtingen aan de werkgever.
- 2.
De werkgever zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan het
Algemeen bestuur en de Ondernemingsraad.
Artikel 12 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan
de werkgever een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.
Artikel 14 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling Klachtenafhandeling ongewenst
gedrag UW Samenwerking”.
Bijlage 1 Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke
overheid
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a
bevoegd gezag: het bestuursorgaan van de gemeente dat bevoegd is tot
afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;
- b
commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de
gemeentelijke overheid;
- c
gemeente: de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft
aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft
verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst
gedrag;
- d
ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele
intimidatie, agressie, geweld enpesten zoals bedoeld in artikel 1,
derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede
discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke
behandeling;
- e
klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en
adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste
gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;
- f
klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de
gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in
de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag
indient;
- g
aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager
van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest
in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd
wordt;
- h
informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt
aan de commissie.
Artikel 1a Klachten over politiek ambtsdragers
Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder g. de commissie ad
hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking
heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente
jegens klager.
Artikel 2 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie
- 1.
Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke
overheid.
- 2.
De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies
uit te brengen aan het bevoegd gezag.
- 3.
De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.
- 4.
De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.
- 5.
Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect
betrokken is geweest
bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan
wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.
- 6.
Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun
plaatsvervangers
geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
- 7.
De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor
een periode van zes jaar.
- 8.
De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.
Artikel 3 Secretaris en administratie
- 1.
De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de
voorzitter van de
commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.
- 2.
De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het
secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten.
Artikel 4 Indienen van de klacht
- 1.
De klager dient een klacht bij de commissie in.
- 2.
In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het
ongewenst gedrag, de
omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede
de stappen die klager reeds heeft ondernomen.
- 3.
Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het
bevoegd gezag de
ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de
commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de
klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig
mogelijk door aan de commissie.
- 4.
De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt
hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de
klacht.
Artikel 5 Ontvankelijkheid van de klacht
- 1.
Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de
klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke
klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de
aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen
stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de
klacht.
- 2.
De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt
binnen de begripsbepalingen van artikel 1 onder c, d, e, f en g van deze
regeling.
- 3.
De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte
stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De
commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht
hiervan schriftelijk op de hoogte.
- 4.
De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:
- a.
de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste
gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;
- b.
er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8,
eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 6 Onderzoek naar de klacht
- 1.
Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk
acht stelt zij een onderzoek in.
- 2.
Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd
gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar
advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde
inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de
werkomgeving te aanschouwen.
- 3.
Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van
gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.
- 4.
De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te
nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van
de positie van de in het onderzoek betrokken personen.
Artikel 7 Horen
- 1.
Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de
aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De
commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van
de commissie.
- 2.
Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond
is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken
van het recht te worden gehoord.
- 3.
De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de
aangeklaagde - en voor zover nodig aanklager en informant - een
afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht
betrekking hebben.
- 4.
De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten
elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de
gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te
reageren.
- 5.
De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door
een (raads)persoon.
- 6.
De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen
schriftelijk of mondeling te raadplegen.
- 7.
De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.
- 8.
Van het horen wordt een verslag gemaakt.
- 9.
De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed
bereikbare locatie.
Artikel 8 Omgang met persoonsgegevens
- 1.
De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die
noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking
van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens
tegen verlies en onrechtmatige verwerking.
- 2.
Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot
geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie
niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie.
Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming
door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie
meegedeeld.
- 3.
De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de
vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.
Artikel 9 Advies over de klacht
- 1.
De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies
uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld
van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het
horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde
toegezonden.
- 2.
In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd
gezag te nemen maatregelen.
- 3.
Indien de commissie op grond van artikel 5, tweede of vierde lid, van
deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie
zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de
klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te
verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager
toegezonden.
Artikel 10 Afdoening van de klacht
- 1.
Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies
van de commissie bedoeld in artikel 9, eerste lid, klager en
aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen
van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele
conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het
bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden
van die afwijking vermeld.
- 2.
Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten
hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk
mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.
- 3.
Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies
van de commissie bedoeld in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en
gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de
ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het
daaraan verbindt.
- 4.
Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten
hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk
mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd
gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die
afwijking vermeld.
- 5.
Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het
eerste en derde lid naar de commissie.
Artikel 11 Jaarverslag
- 1.
Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.
- 2.
In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de
ter zake geldende wettelijke bepalingen vermeld:
- a.
het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;
- b.
het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en
ongegrond geachte klachten;
- c.
- d.
statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man-vrouw;
leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in
Nederland of niet);
- e.
de doorlooptijd van de adviezen;
- f.
aanbevelingen en tendensen.
- 3.
Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten
waarin deze regeling van toepassing is verklaard.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 14 mei 2008.
Toelichting bij deze regeling
Het is van belang om de vertrouwenspersoon een duidelijke rol te geven wanneer
er sprake is van ongewenst gedrag. Vaak kan het indienen van een klacht
voorkomen worden als de werkgever op een goede manier omgaat met dergelijke
situaties. Als een medewerker, die zich slachtoffer voelt van ongewenst gedrag,
het gevoel heeft serieus genomen te worden en merkt dat de veroorzaker van het
ongewenst gedrag hierop aangesproken wordt, voorkomt dit vaak escalatie.
De vertrouwenspersoon kan hier een belangrijke rol in spelen.
Uiteraard mag een werkgever een medewerker nooit het gevoel geven dat het
indienen van een klacht, mits het terecht is, ongewenst is.
In deze regeling is uitgewerkt wat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van
de vertrouwenspersoon zijn en hoe de procedure m.b.t. klachtenafhandeling
ongewenst gedrag binnen UW Samenwerking vorm krijgt.
Voor een professionele afhandeling van klachten sluit UW Samenwerking zich aan
bij de Landelijke klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke
overheid.
Aansluiten bij de Landelijke klachtencommissie is kosteloos.
Het behandelen van klachten brengt echter wel kosten met zich mee, welke in
rekening gebracht worden bij de werkgever. Daarom is het ook belangrijk dat een
klacht die in behandeling wordt genomen, ook daadwerkelijk thuishoort bij de
Landelijke klachtencommissie. Ook hierin kan een vertrouwenspersoon een rol
spelen, hij of zij kan vooraf toetsen of dit inderdaad het geval is.