Organisatie | UW Samenwerking |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling Melding Vermoeden Misstand UW Samenwerking |
Citeertitel | Regeling Melding Vermoeden Misstand UW Samenwerking |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-04-2015 | 01-01-2014 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Zenderstreeknieuws, 31-12-2013 | Onbekend |
Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar
De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor UW Samenwerking. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.
Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.
Artikel 5 Informeren van het Dagelijks Bestuur
De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.
Artikel 6 Onderzoek door het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.
Artikel 7 Standpunt Dagelijks Bestuur
Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de ambtenaar of entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.
Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt
Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de ambtenaar het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt
Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek
Wanneer de inhoud van bepaalde door het Dagelijks Bestuur verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 13 Advies van het meldpunt
Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het Dagelijks Bestuur. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.
Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het Dagelijks Bestuur voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.
Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar
De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:
voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van UW Samenwerking d.d. 17 december 2013.
De secretaris
J. van Delden
De voorzitter,
E.L. Jansen BA
Nota-toelichting TOELICHTING REGELING VERMOEDEN MISSTAND UW SAMENWERKING
Op basis van artikel 125quinquies lid 1 onder f Ambtenarenwet en het daarop gebaseerde artikel 15:2 CAR, is de gemeente gehouden een regeling omtrent het melden van en omgaan met vermoedens van een misstand vast te stellen en uit te voeren. Een medewerker die een vermoeden van een misstand bij zijn werkgever wil melden, kan dat doen met een beroep op de regeling Vermoeden misstand.
Wanneer een medewerker op redelijke gronden vermoedt dat binnen de organisatie sprake is van:
Dit vermoeden van een misstand wordt in beginsel intern gemeld, bij de daartoe aangewezen personen.
Een directe melding bij het externe, door het Dagelijks Bestuur aangewezen meldpunt is mogelijk maar niet de eerst aangewezen weg. Deze is pas aan de orde als de melding gaat over bijvoorbeeld een handelwijze van leden van het Dagelijks Bestuur, Algemeen bestuur, collegeleden en/of het management. Een medewerker kan zich in een dergelijke situatie met een vermoeden van een misstand direct tot het Meldpunt wenden zonder de melding eerst aan het Dagelijks Bestuur te hebben gedaan. Dit zijn uitzonderlijke gevallen. Gedacht kan worden aan situaties waarin een reëel risico bestaat dat binnen de gemeente bewijsmateriaal zal worden vernietigd of dat de medewerker in zijn positie zal worden bedreigd. In dergelijke gevallen hoeft de medewerker het vermoeden van een misstand niet eerst intern te melden. Het Meldpunt beoordeelt of het terecht is dat een medewerker zich rechtstreeks meldt.
De werkgever is verplicht een vertrouwenspersoon aan te wijzen die desgewenst een medewerker van advies dient m.b.t. de vraag hoe om te gaan met een vermoeden van een misstand. De vertrouwenspersoon vervult niet alleen een belangrijke rol in het proces van integriteitsbewustwording, advisering en het voorkomen en bestrijden van integriteitinbreuken, maar kan ook advies geven over de te zetten stappen als een medewerker een vermoeden van een misstand heeft. Het is zinvol dat de hiertoe aangewezen persoon, in verband met de vaak juridische procedures die moeten worden doorlopen, een juridische achtergrond heeft en het vertrouwen van medewerkers geniet.
De werkgever is verplicht een externe commissie of meldpunt aan te wijzen, waar de medewerker zich toe kan wenden, wanneer hij het niet eens is met het standpunt van de werkgever over de gemelde misstand of wanneer de reactietermijn van de werkgever is overschreden. Een dergelijke commissie of meldpunt is bevoegd een onafhankelijk onderzoek in te stellen.
Als extern Meldpunt kan desgewenst de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid fungeren die in overleg tussen werkgevers en bonden is ingesteld. Omdat dit meldpunt de expertise in huis heeft om de meldingen vakkundig af te handelen, adviseren wij UW Samenwerking zich daarbij aan te sluiten. Aansluiting bij deze commissie staat open voor gemeenten, aan de gemeente gelieerde instellingen zoals gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. Voor aansluiting is de instemming van de ondernemingsraad vereist.
De medewerker en de vertrouwenspersoon mogen niet ontslagen worden vanwege het melden van een misstand. De werkgever mag hen ook niet benadelen in hun positie (artikel 15:2 lid 2 CAR-UWO).
Aan: Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid
T.a.v. het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de VNG
AANSLUITING COMMISSIE KLOKKENLUIDERS GEMEENTELIJKE OVERHEID
De gemeenschappelijke regeling
sluit zich per 1 januari 2014 aan bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid, extern meldpunt als bedoeld in de Regeling Vermoeden Misstand (= regeling Klokkenluiders gemeentelijke overheid) gebaseerd op artikel 15:2 van de CAR;
en gaat akkoord met de volgende voorwaarden:
De ondernemingsraad heeft ingestemd met de aansluiting bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid.