Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2015 | 31-12-2019 | Nieuwe regeling | 16-09-2014 | 42642 |
De colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk,Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem enZundert;
onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Openbare Gezondheidszorg West-Brabant vast testellen de
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Waar de regeling artikelen van de Gemeentewet of een andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing verklaart, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' respectievelijk gelezen: 'de GGD', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.
Hoofdstuk 3 De bestuursorganen
Artikel 6 Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat naast de leden genoemd in lid 1 van dit artikel uit twee leden diehet algemeen bestuur aanwijst op grond van hun deskundigheid op het terrein van de publiekegezondheidszorg en/of financiën en bedrijfsvoering. Deze twee leden zijn geen lid van hetalgemeen bestuur of het bestuur van een gemeente en kunnen, als het algemeen bestuurdaartoe besluit, een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in dekosten ontvangen.
Artikel 10 Verantwoording en inlichtingen
Elk lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de gemeente waarvan hetcollege hem als lid heeft aangewezen verantwoording schuldig voor het door hem in hetalgemeen bestuur gevoerde beleid. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af nadathet college of de raad hem daarom heeft gevraagd.
Het dagelijks bestuur stuurt deze stukken en een raming van de door elke gemeenteverschuldigde bijdrage(n) naar de gemeenten. Als deze bijdragen zijn gebaseerd op het aantalinwoners, is dit het aantal inwoners per 1 januari van het jaar vóór het kalenderjaar conformde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Aldus besloten door
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg, d.d. 16 december 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, d.d. 14 oktober 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau d.d. 23 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, d.d. 11 november 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, d.d. 16 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen, d.d. 2 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur, d.d. 29 oktober 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg, d.d. 25 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, d.d. 30 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, d.d. 7 oktober 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, d.d. 9 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rucphen, d.d. 12 augustus 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen, d.d. 9 september 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam, d.d. 7 oktober 2014;
het college van burgemeester en wethouders v an de gemeente Woensdrecht;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudrichem, d.d. 21 juli 2014;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, d.d. 16 december 2014.
Gemeenschappelijke regeling GGD West-Brabant - toelichting
Deze regeling sluit zoveel mogelijk aan bij de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingenen/of de Gemeentewet. Waar die bepalingen verplicht zijn, staan ze meestal niet in deze regeling.Hieronder volgt een toelichting op enkele artikelen en nadere informatie over enkele puntennadere. Overal waar in de regeling 'hij' of 'zijn' staat, zou ook 'zij' of 'haar' kunnen staan.
De wet zegt dat gemeenten een gezondheidsdienst instellen en in stand houden voor de uitvoeringvan een aantal taken en dat ze dit doen samen met andere gemeenten. Daarom stellen degemeenten deze gemeenschappelijke regeling vast. De regeling sluit aan bij de Wet publieke
gezondheid (hierna: de wet), die in de plaats kwam van o.a. de Wet collectieve preventie volkgezondheid.
De gemeente formuleert zijn gezondheidsbeleid en stuurt de GGD vanuit dat kader aan.
De uitgangspunten bij de vormgeving van de bestuurlijke structuur zijn:
De GGD moet dus genoeg keuzevrijheid bieden en flexibel aansluiten op de lokale wensen. Hijmoet ook werken met een slagvaardige bedrijfsvoering, die leidt tot het behalen van de doelen.Daarbij kunnen de gemeenten, via het algemeen bestuur, inhoudelijke kaders stellen en toezichthouden op het beheer van de GGD. Het algemeen bestuur zal zich daarbij vooral richten op debeleidskaders, de begroting en de rekening. Het dagelijks bestuur richt zich vooral op het toezichtop de directie.
Artikel 4 van de regeling sluit aan bij de wettelijke taken en de bepalingen in artikel 14 van de wet:
Ter uitvoering van bij of krachtens deze wet opgedragen taken dragen de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio.
Met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels, staat het het college van burgemeester en wethouders vrij om de uitvoering van de taken of onderdelen van taken, bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, onder h, en 5, tweede lid, onder a tot en met d, over te laten of mede over te laten aan een ander dan de gemeentelijke gezondheidsdienst.
Uit lid 4 van artikel 14 van de wet blijkt een gemeente de jeugdgezondheidszorg ook (mede) kan overlaten aan andere organisaties dan de gemeentelijke gezondheidsdienst. In West-Brabant gebeurt dit in een aantal gemeenten ook, voor de zorg voor de 0- tot 4-jarigen. Voor de andere wettelijke taken staat de koppeling met de GGD in lid 1 van artikel 14. Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en de inhoud van het pakket bij de vaststelling van de basistaken en in de (jaarlijkse) begroting.
Artikel 8 Het algemeen bestuur
Dit artikel beschrijft onder andere de besluitvorming in het algemeen bestuur. Het streven is: besluiten in consensus, maar toch is, als dat niet lukt, een nauwkeuriger beschrijving nodig. De algemene regel (in lid 2) is gelijk aan de besluitvorming in de gemeenteraad: het algemeen bestuur besluit met (absolute) meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Voor het vaststellen van de begroting moeten die stemmen daarnaast ook de meerderheid vertegenwoordigen van de inwoners van de gemeenten (waarvan de leden hun stem uitbrachten). Daardoor weegt in die besluiten ook het financieel belang van elke gemeente mee.
Bij een besluit over het instellen van een commissie volgt het algemeen bestuur de daarvoor geldende (wettelijke) regels (Wet gemeenschappelijke regelingen).
Artikel 194 en 195 van de Gemeentewet luiden:
Gedeputeerde staten dragen zo nodig aan de bevoegde gemeenteambtenaar de betaling op ten laste van de gemeente van hetgeen als verplichte uitgaaf op de begroting is gebracht.
Vóór de begroting stelt het algemeen bestuur een kadernota vast. Hierin staan de hoofdlijnen van het beleid voor de komende jaren en de globale financiële gevolgen daarvan. Het algemeen bestuur bespreekt deze nota in april. Gemeenten kunnen hierdoor tijdig invloed uitoefenen. Daarnaast stelt het dagelijks bestuur in december een beheersbegroting vast, die de middeleninzet beschrijft van personeel, huisvesting en kapitaallasten