Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen |
Citeertitel | Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 16, lid 1, 2 en 5 en artikel 27 lid d van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sittard – Geleen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2015 | nieuwe regelgeving | 21-04-2015 Electronisch gemeenteblad week 18 - 29 april 2015 | 21042015 |
Het treasurystatuut, in Sittard-Geleen uitgewerkt in het Treasurybesluit, bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het Treasurybesluit worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen, derivaten gebruik, en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.
Naar aanleiding van wijzigingen in wet en regelgeving en de herziening van de verordening ex artikel 212 gemeentewet is aanpassing van het Treasurybesluit noodzakelijk.
De belangrijkste wijzigingen in het Treasurybesluit zijn:
Schatkistbankieren. De Wet Fido is op 15 december 2013 gewijzigd, waarbij verplicht schatkistbankieren van kracht is geworden. De uitwerking is vastgelegd in de “Regeling schatkistbankieren decentrale overheden”. De wet verplicht alle decentrale overheden om hun (tijdelijk) overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist. Decentrale overheden kunnen ook hun overtollige middelen uitzetten bij medeoverheden. Voor dergelijke onderlinge kredietverlening geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden. Een decentrale overheid houdt uiteraard de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten als dat gebeurt uit hoofde van de publieke taak. Deze wijzigingen zijn verwerkt in het nu voorliggende besluit.
Derivaten. In september 2013 is door het Rijk het “Beleidskader derivaten” gepubliceerd. De hierin opgenomen uitgangspunten zijn 30 december 2014 van kracht geworden via wijzigingen in de “Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)”. In de aanpassingen worden de mogelijkheden van het gebruik van derivaten verkleind. Gemeenten mogen slechts derivaten afsluiten om opwaartse renterisico’s af te dekken. Derivaten dienen één op één aan te sluiten op de onderliggende lening; open posities zijn niet toegestaan. Eenzijdige bijstortverplichtingen voor de gemeente zijn niet toegestaan. De risico’s worden door de wijzigingen verkleind. In de Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen van 18 december 2014 is het gebruik van derivaten uitgesloten (artikel 16 lid 1c).
Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat de gemeente een financiële beheers verordening moet opstellen. Hierin dienen bepalingen met betrekking tot de treasuryfunctie te zijn opgenomen. De Raad heeft in haar vergadering van 18 december 2014 deze zogenaamde financiële verordening vastgesteld.
Conform artikel 27, lid d van deze verordening heeft het college het Treasurybesluit opgesteld. Hierin is de treasuryfunctie als onderdeel van de financieringsfunctie nader uitgewerkt. Artikel 2 behandelt de gehanteerde treasurybegrippen. Vervolgens worden in artikel 3 tot en met artikel 18 de doelstellingen van de treasuryfunctie besproken. Artikel 19 tot en met artikel 25 handelen over de interne organisatie van de treasuryfunctie. In artikel 26 worden de richtlijnen voor de financieringsparagraaf weergegeven.
In dit Treasurybesluit wordt verstaan onder:
III Doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
De uitgangspunten voor de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie van de gemeente voor dit besluit zijn:
Het risicobeheer omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s te weten renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en intern liquiditeitsrisico.
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurybesluit.
Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.
Om de renterisico’s te beperken gelden de volgende richtlijnen:
Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie (uitgezette gelden) ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Daarvoor gelden de volgende richtlijnen:
Kredietrisico’s worden beperkt door buiten de schatkist uitsluitend gelden uit te zetten bij kredietwaardig geachte partijen. Eventuele uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie (tijdelijke overschotten) zullen in eerste instantie worden gedaan op basis van een openbare kredietwaardigheid beoordeling van tenminste twee van de drie erkende ratingbureaus Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch. Voor de betekenis wordt verwezen naar bijlage 1. De gemeente zal uitsluitend middelen uitzetten bij een partij die gevestigd is in een lidstaat met tenminste een AA rating. Voor de langere looptijden (boven de drie maanden) beschikt de partij waarbij wordt uitgezet tenminste over een AA rating en voor de korte looptijden (tot en met drie maanden) minimaal A. Daarnaast kan de gemeente voor alle looptijden middelen uitzetten bij instellingen voor wiens waardepapier een solvabiliteitseis geldt van 0%. De bijbehorende looptijden en hoofdsomlimieten en mogelijke uitzonderingen worden gespecificeerd in de financieringsparagraaf van de jaarstukken.
Koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Het doel van koersrisicobeheer is het beheersen van deze risico’s. Daarvoor gelden de volgende richtlijnen:
IX (Intern) liquiditeitsrisicobeheer
(Intern) liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarige financieringsplanning waardoor de financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn, is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen die de bedrijfsprocessen met zich meebrengen (zie artikel 19).
De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar) alsmede een meerjarige financieringsplanning.
Gemeentefinanciering en uitzettingen
Gemeentefinanciering is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat de activiteiten die gericht zijn op het dekken van de vermogensbehoefte door het aantrekken van vreemd vermogen.
Voor de financiering gelden de volgende uitgangspunten:
Voor de kortstondige financieringsbehoefte (liquiditeitenbeheer artikel 15) wordt een jaarlijks vastgestelde totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet aangehouden teneinde aan de kortlopende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. De 10% boven de kasgeldlimiet zijn bedoeld voor zeer korte overschrijdingen van de kasgeldlimiet in bijzondere situaties.
Om te voldoen aan deze uitgangspunten gelden de volgende taken en richtlijnen:
De budgetbeheerders en de financiële administratie voorzien de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit van zodanig tijdige en betrouwbare informatie over de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de financieringsplanning, dat op basis daarvan op concernniveau onderbouwde financiering- en uitzettingsbeslissingen kunnen worden genomen.
In het geval dat op basis van de financieringsplanning blijkt dat middelen langer dan een jaar overtollig zijn kan dit aanleiding zijn om deze middelen uit te zetten. Bij deze uitzettingen wordt rekening gehouden met de uitgangspunten van risicobeheer (artikel 5 lid 1), de richtlijnen van renterisicobeheer (artikel 6 lid 3) en de richtlijnen van kredietrisicobeheer (artikel 7) en dat de middelen tevens zonder al te veel kosten snel liquide te maken zijn.
De treasuryfunctie onderhoudt namens de gemeente de contacten met de banken, bemiddelaars en andere financiële instellingen over tarieven, producten en diensten. De doelstellingen van het relatiebeheer zijn:
De clusters en teams onderhouden met de bankrelaties alleen contacten over de uitvoering van hun betalingsverkeer en daarmee direct verband houdende zaken.
Het kasbeheer is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat het beheer van de inkomende en uitgaande geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
Doelstelling van saldobeheer is het optimaal toewijzen van de dagelijkse kasoverschotten / tekorten, zowel ten aanzien van het boeksaldo (gebruik van kredietlimieten) als ten aanzien van het valutaire saldo (renteresultaat) alsmede het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op rekening-courant.
Hierbij gelden de volgende richtlijnen:
Doelstellingen bij het aantrekken en uitzetten van gelden voor een periode tot één jaar zijn:
Om te voldoen aan deze doelstellingen gelden de volgende taken en richtlijnen:
De budgetbeheerders en de financiële administratie voorzien de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit van zodanig tijdige en betrouwbare informatie over de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de liquiditeitenplanning, dat op basis daarvan op concernniveau onderbouwde financiering- en uitzettingsbeslissingen kunnen worden genomen.
Doelstelling van het debiteurenbeheer is het minimaliseren van de gemiddelde debiteurentermijn en het beperken van de verliezen op openstaande vorderingen.
Binnen het debiteurenbeheer is een onderscheid te maken in privaat- en publiekrechtelijke vorderingen. Voor privaatrechtelijke vorderingen geldt een betaaltermijn van 30 dagen. Voor publiekrechtelijke vorderingen gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in de betreffende belastingverordeningen.
Doelstelling van het crediteurenbeheer is het optimaliseren van de gemiddelde crediteurentermijn. Uitgangspunt is de betaaltermijn zoals opgenomen in de Algemene Inkoopvoorwaarden van de gemeente.
Onder balansbeheer wordt verstaan het zorgdragen voor een evenwichtige financiering.
Doelstellingen van het balansbeheer zijn:
Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van het college:
zorgen de hoofden van de clusters (budgethouders) er voor dat de budgetbeheerders de treasuryfunctie en financiële administratie conform de richtlijnen van financiering (artikel 10) en liquiditeitenbeheer (artikel 15) van tijdige en betrouwbare informatie voorzien. Significante afwijkingen op de aangeleverde gegevens worden schriftelijk aan de treasuryfunctie gemeld zodra ze bekend worden.
zorgt de teammanager van de financiële administratie er voor dat de financiële administratie de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit voorziet van tijdige en betrouwbare prognoses over toekomstige boekwaardes en rente van investeringsprojecten, grondexploitatie, activa gereed en over toekomstige boekwaardes van reserves en voorzieningen en restantkredieten.
XX Plaats binnen de organisatie
De treasuryfunctie is een concerntaak en valt binnen de organisatie van het cluster Concern onder de verantwoordelijkheid van het hoofd Concernstaf.
Voorstellen tot wijzigingen in het treasurybesluit zullen door de treasuryfunctie via het hoofd Concernstaf worden gedaan en moeten vooraf worden goedgekeurd door het College.
De financieringsparagraaf maakt deel uit van de jaarlijkse begrotingsstukken en is daarbij onderdeel van beoordeling en goedkeuring door het College en vervolgens door de gemeenteraad. Middels de goedkeuring van de financieringsparagraaf draagt de gemeenteraad en vervolgens het College de bevoegdheid over om te handelen volgens de afspraken in de paragraaf. (Zaken die minimaal moeten worden opgenomen in de financieringsparagraaf zijn opgenomen in artikel 26).
De verantwoording van de treasuryactiviteiten is opgenomen in de financieringsparagraaf bij de jaarrekening. Hierin wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de begroting en de resultaten hiervan. Middels de financieringsparagraaf bij de jaarrekening controleert het College en vervolgens de gemeenteraad achteraf of er volgens de financieringsparagraaf gehandeld is.
Indien er wijzigingen in de rentestructuur ontstaan, zodanig dat als gevolg hiervan andere beslissingen genomen moeten worden dan in de financieringsparagraaf zijn opgenomen of de treasuryfunctie andere middelen in wil zetten die niet zijn aangegeven in dit Treasurybesluit, dan wordt een uitzonderingsrapportage voor het College gemaakt. Slechts na verkregen toestemming van het College mag actie worden ondernomen.
Het College van B&W heeft de uitvoering van het treasurybeleid gemandateerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur, die deze bevoegdheid in ondermandaat heeft gegeven aan het hoofd Concernstaf, die vervolgens ondermandaat heeft gegeven aan de adviseur Financiën met aandachtsgebied Treasury. Middels het maandelijkse treasuryoverleg tussen het hoofd Concernstaf en de adviseur Financiën vindt de bewaking op het gevoerde beleid plaats en worden afspraken gemaakt over de transacties voor de komende periode. Tijdens het jaar vindt bij iedere treasurytransactie een verbijzonderde interne controle plaats en twee keer per jaar wordt een toets op deze interne controle uitgevoerd.
De externe accountant zal in de reguliere controle van de administratie op jaarultimo een rapportage opnemen over de financiële positie van de gemeente inclusief de aangegane off-balance instrumenten en mogelijk open posities. Impliciet betekent dit dat de accountant bekijkt in hoeverre het treasurybesluit wordt nageleefd.
XXVI Inhoud Financieringsparagraaf
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken worden conform artikel 18 van de financiële verordening de volgende zaken opgenomen:
- Kasgeldlimiet (Artikel 18, lid a.)
In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de omvang en een overzicht van de benutting van de kasgeldlimiet opgenomen.
- Renterisiconorm (Artikel 18, lid b.)
Het renterisico op de vaste schuld wordt getoetst aan de in het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) vastgestelde renterisiconorm.
- Planning financieringsbehoefte (korte en langere termijn) (Artikel 18, lid e.)
De liquiditeitenplanning voor de eerstvolgende 12 maanden (korte termijn) is grotendeels gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voorhanden. In de planning op langere termijn (4 jaar) zijn tevens de te verwachten investeringen en de rente- en aflossingsverplichtingen van de huidige leningen verwerkt.
Op basis van de liquiditeitenplanning wordt de financieringsbehoefte voor het komende jaar bepaald. Samen met de financieringsbehoefte voor de komende vier jaren vindt een vertaling plaats van de financieringsbehoefte naar rentebudget.
- Rentevisie (Artikel 18, lid f.)
De rentevisie van de gemeente is gebaseerd op de rentevisie van 3 gezaghebbende instanties waaronder de bestaande bankrelaties en dient als basis voor rentescenario’s.
- Limieten voor het aantrekken van financieringsmiddelen (Artikel 18, lid g.)
Op basis van de financieringsbehoefte wordt in de financieringsparagraaf opgenomen welke limieten gelden voor het aantrekken van korte en lange financieringsmiddelen.
- Prestatie indicatoren voor financieringen en rentemanagement
Hier wordt onder andere aangegeven hoe de kapitaalmarktrente zich verhoudt tot de aantrekkingen door de gemeente en hoe de geldmarktrente zich verhoudt tot de rente op kasgelden en daggeld.
BIJLAGE 1 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELINGEN