Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurybesluit gemeente Sittard-Geleen
CiteertitelTreasurybesluit gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16, lid 1, 2 en 5 en artikel 27 lid d van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sittard – Geleen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-2015nieuwe regelgeving

21-04-2015

Electronisch gemeenteblad week 18 - 29 april 2015

21042015

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurybesluit gemeente Sittard-Geleen

Ter uitvoering van de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sittard – Geleen (ex art. 212 Gemeentewet), artikel 16, lid 1, 2 en 5 en artikel 27 lid d.

INLEIDING

Het treasurystatuut, in Sittard-Geleen uitgewerkt in het Treasurybesluit, bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het Treasurybesluit worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen, derivaten gebruik, en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.

Naar aanleiding van wijzigingen in wet en regelgeving en de herziening van de verordening ex artikel 212 gemeentewet is aanpassing van het Treasurybesluit noodzakelijk.

De belangrijkste wijzigingen in het Treasurybesluit zijn:

  • 1.

    Schatkistbankieren. De Wet Fido is op 15 december 2013 gewijzigd, waarbij verplicht schatkistbankieren van kracht is geworden. De uitwerking is vastgelegd in de “Regeling schatkistbankieren decentrale overheden”. De wet verplicht alle decentrale overheden om hun (tijdelijk) overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist. Decentrale overheden kunnen ook hun overtollige middelen uitzetten bij medeoverheden. Voor dergelijke onderlinge kredietverlening geldt wel de voorwaarde dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken decentrale overheden. Een decentrale overheid houdt uiteraard de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten als dat gebeurt uit hoofde van de publieke taak. Deze wijzigingen zijn verwerkt in het nu voorliggende besluit.

  • 2.

    Derivaten. In september 2013 is door het Rijk het “Beleidskader derivaten” gepubliceerd. De hierin opgenomen uitgangspunten zijn 30 december 2014 van kracht geworden via wijzigingen in de “Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo)”. In de aanpassingen worden de mogelijkheden van het gebruik van derivaten verkleind. Gemeenten mogen slechts derivaten afsluiten om opwaartse renterisico’s af te dekken. Derivaten dienen één op één aan te sluiten op de onderliggende lening; open posities zijn niet toegestaan. Eenzijdige bijstortverplichtingen voor de gemeente zijn niet toegestaan. De risico’s worden door de wijzigingen verkleind. In de Financiële verordening gemeente Sittard-Geleen van 18 december 2014 is het gebruik van derivaten uitgesloten (artikel 16 lid 1c).

  • 3.

    Wijzigingen in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn conform de actuele organisatiestructuur en mandaatregeling van de gemeente Sittard-Geleen.

  • 4.

    Overige wijzigingen

    De overige wijzigingen hebben met name tot doel om de leesbaarheid van het Treasurybesluit te verbeteren.

I Verantwoording

Artikel 1.

Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat de gemeente een financiële beheers verordening moet opstellen. Hierin dienen bepalingen met betrekking tot de treasuryfunctie te zijn opgenomen. De Raad heeft in haar vergadering van 18 december 2014 deze zogenaamde financiële verordening vastgesteld.

Conform artikel 27, lid d van deze verordening heeft het college het Treasurybesluit opgesteld. Hierin is de treasuryfunctie als onderdeel van de financieringsfunctie nader uitgewerkt. Artikel 2 behandelt de gehanteerde treasurybegrippen. Vervolgens worden in artikel 3 tot en met artikel 18 de doelstellingen van de treasuryfunctie besproken. Artikel 19 tot en met artikel 25 handelen over de interne organisatie van de treasuryfunctie. In artikel 26 worden de richtlijnen voor de financieringsparagraaf weergegeven.

II Begrippenkader

Artikel 2.

In dit Treasurybesluit wordt verstaan onder:

- Agentschap

Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;

 

 

- Deposito

Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet;

 

 

- Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

 

 

- Drempelbedrag

Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;

 

 

- Financiële instellingen

Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;

 

 

- Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar voor de dekking van de vermogensbehoefte. Deze middelen kunnen uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen bestaan;

 

 

- Financieringsplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige vermogensbehoefte ingedeeld naar aard en tijdseenheid voor een periode langer dan één jaar;

 

 

- Geldmarkt

Dat deel van de vermogensmarkt waar vraag en aanbod naar kapitaal met een looptijd korter dan twee jaar samenkomen;

 

 

- Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

 

 

- Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarige investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

 

 

Kapitaalmarkt

Dat deel van de vermogensmarkt waar vraag en aanbod naar kapitaal met een looptijd langer dan twee jaar samenkomen;

 

 

- Kasgeldlimiet

Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar, die de grens stelt waaraan de gemiddelde korte financiering getoetst wordt;

 

 

- Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

 

 

- Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

 

 

- Limiet

Een type richtlijn die de uiterste grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid;

 

 

- Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

 

 

- Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid voor een periode tot één jaar;

 

 

- Medium Term Note (MTN)

Verhandelbare schuldbekentenis van een middellange lening aan toonder;

 

 

- Netto-vlottende schuld

Het gezamenlijk bedrag van:

 

- de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar;

 

- de schuld in rekening-courant;

 

- de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en

 

- overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld; verminderd met het gezamenlijk bedrag van:

 

- de contante gelden in kas;

 

- de tegoeden in rekening-courant, en

 

- de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar;

 

 

- Onderhandse lening

Lening waarbij een geldnemer rechtstreeks geld leent van een geldgever, waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg worden vastgesteld;

 

 

- Openbare lichamen

provincies, gemeenten, waterschappen, lichamen ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen, door Onze Ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen;

 

 

- Rating

Een classificatie door een rating agency, die de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier aangeeft;

 

 

- Rating agency

Een creditrating wordt afgegeven door een bureau (‘rating agency’) dat gespecialiseerd is in het analyseren van kredietwaardigheid; De erkende agencies zijn Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch;

 

 

- Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

 

 

- Renterisiconorm

De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal;

 

 

- Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

 

 

- Richtlijn

Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze;

 

 

- Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

 

 

- Schatkistbankieren

Het aanhouden van gelden bij het ministerie van Financiën;

 

 

- Rentescenario

Instrument waarmee de gevolgen van stijgingen en dalingen van de rentemarkt voor het resultaat van de gemeente inzichtelijk worden gemaakt;

 

 

- Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

 

 

- Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

 

 

- Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer;

 

 

- Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

 

 

- Vaste schuld

Het gezamenlijk bedrag van:

 

- de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, en

 

- de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen;

 

 

- Vermogenswaarde

Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

III Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 3.

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;

  • 2.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 3.

    Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van dit besluit, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten;

  • 4.

    Het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

IV Uitgangspunten

Artikel 4.

De uitgangspunten voor de regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie van de gemeente voor dit besluit zijn:

  • 1.

    Treasury is een kostenreductiecentrum (renteoptimalisatie);

  • 2.

    Treasury is een centrale functie;

  • 3.

    Centrale financiering en uitzetting van middelen;

  • 4.

    Centraal betalingsverkeer;

  • 5.

    Integrale verrekening van rente en kosten geldbeheer;

  • 6.

    Rentevisie is uitgangspunt van het financieringsbeleid;

  • 7.

    Treasury wordt niet beoordeeld op de juistheid van haar rentevisie;

  • 8.

    Planning, beheer, control en verantwoording van de treasuryfunctie vindt expliciet plaats;

  • 9.

    De toegestane rente-instrumenten staan beschreven in bijlage 2;

  • 10.

    Financiële derivaten worden niet gebruikt.

Risicobeheer

Het risicobeheer omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico’s te weten renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en intern liquiditeitsrisico.

V Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 5.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurybesluit, de wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de Regeling verplicht schatkistbankieren in acht te worden genomen.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurybesluit.

  • 3.

    De gemeente mag conform artikel 16 lid 3 van de financiële verordening leningen, garanties en risicodragend kapitaal uitsluitend verstrekken aan derde partijen uit hoofde van de publieke taak.

  • 4.

    Alle kosten verband houdend met de in lid 3 genoemde verstrekte geldlening komen ten laste van het product waarvoor de geldlening verstrekt wordt.

  • 5.

    Bij het verstrekken van geldleningen in het kader van de publieke taak worden de hiervoor vastgelegde uitgangspunten in acht genomen. (Conform B&W nota 09/102066).

  • 6.

    Bij het verstrekken van garanties worden naast de voorwaarden genoemd in de financiële verordening (artikel 16 lid 3 en 4) de in de beleidsnotitie gemeentegaranties vastgelegde uitgangspunten in acht genomen.

VI Renterisicobeheer

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Artikel 6.

Om de renterisico’s te beperken gelden de volgende richtlijnen:

  • 1.

    De jaarlijkse renterisico’s door (her)financiering en renteconversie worden beperkt tot maximaal het wettelijke percentage van de renterisiconorm van de totale lasten van de begroting ten einde een evenwichtige rentelast te creëren.

  • 2.

    De netto vlottende schuld wordt beperkt tot maximaal de wettelijke kasgeldlimiet.

  • 3.

    Nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de financieringsplanning.

  • 4.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat.

  • 5.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening of uitzetting wordt afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

VII Kredietrisicobeheer

Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie (uitgezette gelden) ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Daarvoor gelden de volgende richtlijnen:

Artikel 7.

  • 1.

    Eventuele uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, boven het drempelbedrag, uitsluitend plaats bij het Agentschap van het ministerie van Financiën of bij medeoverheden.

  • 2.

    Kredietrisico’s worden beperkt door buiten de schatkist uitsluitend gelden uit te zetten bij kredietwaardig geachte partijen. Eventuele uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie (tijdelijke overschotten) zullen in eerste instantie worden gedaan op basis van een openbare kredietwaardigheid beoordeling van tenminste twee van de drie erkende ratingbureaus Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch. Voor de betekenis wordt verwezen naar bijlage 1. De gemeente zal uitsluitend middelen uitzetten bij een partij die gevestigd is in een lidstaat met tenminste een AA rating. Voor de langere looptijden (boven de drie maanden) beschikt de partij waarbij wordt uitgezet tenminste over een AA rating en voor de korte looptijden (tot en met drie maanden) minimaal A. Daarnaast kan de gemeente voor alle looptijden middelen uitzetten bij instellingen voor wiens waardepapier een solvabiliteitseis geldt van 0%. De bijbehorende looptijden en hoofdsomlimieten en mogelijke uitzonderingen worden gespecificeerd in de financieringsparagraaf van de jaarstukken.

  • 3.

    De risico’s bij uitzettingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom is gegarandeerd.

VIII Koersrisicobeheer

Koersrisico is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Het doel van koersrisicobeheer is het beheersen van deze risico’s. Daarvoor gelden de volgende richtlijnen:

Artikel 8.

  • 1.

    Gelden worden uitsluitend uitgezet in euro.

  • 2.

    Toegestane producten zijn:

    • ·

      rekening-courant / spaarrekening

    • ·

      daggeld, deposito’s

    • ·

      obligaties, medium term notes (MTN)

  • 3.

    Looptijden van de uitzettingen worden afgestemd op de financieringsplanning.

  • 4.

    Koersrisico’s op de uitzettingen worden zoveel mogelijk vermeden, maar zijn niet volledig uit te sluiten bij noodgedwongen afwijkingen van de financieringsplanning.

IX (Intern) liquiditeitsrisicobeheer

(Intern) liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarige financieringsplanning waardoor de financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn, is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen die de bedrijfsprocessen met zich meebrengen (zie artikel 19).

Artikel 9.

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar) alsmede een meerjarige financieringsplanning.

Gemeentefinanciering en uitzettingen

Gemeentefinanciering is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat de activiteiten die gericht zijn op het dekken van de vermogensbehoefte door het aantrekken van vreemd vermogen.

X Financiering

Artikel 10.

Voor de financiering gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Voor de kortstondige financieringsbehoefte (liquiditeitenbeheer artikel 15) wordt een jaarlijks vastgestelde totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet aangehouden teneinde aan de kortlopende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. De 10% boven de kasgeldlimiet zijn bedoeld voor zeer korte overschrijdingen van de kasgeldlimiet in bijzondere situaties.

  • 2.

    De limiet voor de lange financieringsmiddelen wordt jaarlijks vastgesteld en gebaseerd op de omvang van het investeringsplan en de vervallende leningen in de leningenportefeuille.

  • 3.

    Het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities.

  • 4.

    Het aantrekken van langlopende leningen op de (onderhandse) kapitaalmarkt geschiedt door bij 4 partijen, waar onder in ieder geval de huisbank, offertes aan te vragen.

  • 5.

    Indien in het begrotingsjaar de aflossingen meer dan 15% afwijken van de afschrijvingen, dient het aantrekken van lange financieringsmiddelen in het teken te staan van streven naar evenwichtige financiering (balansmatch).

  • 6.

    Om versnippering te voorkomen stelt de huisbank een substantieel deel van de kredietlimiet in de vorm van een kredietfaciliteit ter beschikking.

Om te voldoen aan deze uitgangspunten gelden de volgende taken en richtlijnen:

  • 1.

    Jaarlijks worden de limieten voor het aantrekken van korte en lange financieringsmiddelen opgenomen in de financieringsparagraaf in de programmabegroting. Daardoor is het mogelijk de limieten aan te passen aan de omstandigheden in het betreffende begrotingsjaar.

  • 2.

    De rentevisie en rentescenario’s van de gemeente worden gebaseerd op 3 gezaghebbende instanties waaronder de bestaande bankrelatie.

  • 3.

    Als benchmark voor de kortlopende financiering wordt de driemaands Euribor gevolgd.

  • 4.

    Als benchmark voor de langlopende financiering wordt de 10 jr. Nederlandse staatslening gevolgd.

  • 5.

    Het onderhouden van relaties met financiële instellingen.

  • 6.

    Het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.

  • 7.

    Het opstellen van een financieringsplanning bestaande uit een voorspelling van de inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

  • 8.

    Een optimale combinatie vinden qua looptijd en hoogte van het bedrag voor de te nemen kapitaalmarktbeslissing.

De budgetbeheerders en de financiële administratie voorzien de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit van zodanig tijdige en betrouwbare informatie over de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de financieringsplanning, dat op basis daarvan op concernniveau onderbouwde financiering- en uitzettingsbeslissingen kunnen worden genomen.

XI Uitzettingen

Artikel 11.

In het geval dat op basis van de financieringsplanning blijkt dat middelen langer dan een jaar overtollig zijn kan dit aanleiding zijn om deze middelen uit te zetten. Bij deze uitzettingen wordt rekening gehouden met de uitgangspunten van risicobeheer (artikel 5 lid 1), de richtlijnen van renterisicobeheer (artikel 6 lid 3) en de richtlijnen van kredietrisicobeheer (artikel 7) en dat de middelen tevens zonder al te veel kosten snel liquide te maken zijn.

XII Relatiebeheer

Artikel 12.

De treasuryfunctie onderhoudt namens de gemeente de contacten met de banken, bemiddelaars en andere financiële instellingen over tarieven, producten en diensten. De doelstellingen van het relatiebeheer zijn:

  • 1.

    Het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen kwaliteit en prijs.

  • 2.

    Het realiseren van marktconforme condities op producten en diensten.

De clusters en teams onderhouden met de bankrelaties alleen contacten over de uitvoering van hun betalingsverkeer en daarmee direct verband houdende zaken.

Kasbeheer

Het kasbeheer is een deelfunctie van de treasuryfunctie en omvat het beheer van de inkomende en uitgaande geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

XIII Geldstromenbeheer

Artikel 13.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie te allen tijde voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

XIV Saldobeheer

Artikel 14.

Doelstelling van saldobeheer is het optimaal toewijzen van de dagelijkse kasoverschotten / tekorten, zowel ten aanzien van het boeksaldo (gebruik van kredietlimieten) als ten aanzien van het valutaire saldo (renteresultaat) alsmede het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op rekening-courant.

Hierbij gelden de volgende richtlijnen:

  • 1.

    Het optimaliseren van het aantal banken waarbij rekeningen worden aangehouden.

  • 2.

    Het minimaliseren van het aantal bankrekeningen.

  • 3.

    Het gebruik maken van saldo- en rentecompensatiecircuits.

XV Liquiditeitenbeheer

Artikel 15.

Doelstellingen bij het aantrekken en uitzetten van gelden voor een periode tot één jaar zijn:

  • 1.

    Het voorzien in de huidige en toekomstige financieringsbehoefte tegen zo laag mogelijke kosten, gegeven de kredietwaardigheid van de organisatie.

  • 2.

    Het aantrekken van vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities.

  • 3.

    Het zorg dragen voor voldoende ruimte onder de kasgeldlimiet om te garanderen dat de organisatie haar korte termijn verplichtingen structureel kan nakomen.

  • 4.

    Het in principe structureel nastreven van een negatief saldo om te voorkomen dat er een extra nadeel ontstaat doordat de gemeente te veel financieringsmiddelen aantrekt, die vervolgens slechts tegen een lager rentepercentage kunnen worden uitgezet.

  • 5.

    Het zodanig liquide aanhouden dan wel uitzetten van (tijdelijk) overtollige middelen dat rekening gehouden wordt met de richtlijnen van kredietrisicobeheer (artikel 7) en dat deze tevens zonder al te veel kosten snel liquide te maken zijn.

Om te voldoen aan deze doelstellingen gelden de volgende taken en richtlijnen:

  • 1.

    Het monitoren van de ruimte onder de kasgeldlimiet.

  • 2.

    Het monitoren van de drempel schatkistbankieren

  • 3.

    Het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op de geldmarkt.

  • 4.

    Het opstellen van een liquiditeitenplanning bestaande uit een voorspelling van de inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

  • 5.

    Een optimale combinatie vinden qua looptijd en hoogte van het bedrag voor de te nemen geldmarktbeslissing.

De budgetbeheerders en de financiële administratie voorzien de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit van zodanig tijdige en betrouwbare informatie over de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de liquiditeitenplanning, dat op basis daarvan op concernniveau onderbouwde financiering- en uitzettingsbeslissingen kunnen worden genomen.

Werkkapitaalbeheer

XVI Debiteurenbeheer

Artikel 16.

Doelstelling van het debiteurenbeheer is het minimaliseren van de gemiddelde debiteurentermijn en het beperken van de verliezen op openstaande vorderingen.

Binnen het debiteurenbeheer is een onderscheid te maken in privaat- en publiekrechtelijke vorderingen. Voor privaatrechtelijke vorderingen geldt een betaaltermijn van 30 dagen. Voor publiekrechtelijke vorderingen gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in de betreffende belastingverordeningen.

XVII Crediteurenbeheer

Artikel 17.

Doelstelling van het crediteurenbeheer is het optimaliseren van de gemiddelde crediteurentermijn. Uitgangspunt is de betaaltermijn zoals opgenomen in de Algemene Inkoopvoorwaarden van de gemeente.

XVIII Balansbeheer

Artikel 18.

Onder balansbeheer wordt verstaan het zorgdragen voor een evenwichtige financiering.

Doelstellingen van het balansbeheer zijn:

  • 1.

    Het financieren van vaste activa met eigen vermogen of lang vreemd vermogen.

  • 2.

    Het op elkaar afstemmen van de aflossingen langlopende leningen en de afschrijvingen vaste activa.

ORGANISATIE TREASURYFUNCTIE

XIX Verantwoordelijkheden

Artikel 19.

Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van het college:

  • ·

    worden de in artikel 16 van de Verordening artikel 212 Gemeentewet benoemde treasurywerkzaamheden uitgevoerd door een binnen de organisatie ondergebrachte treasuryfunctie.

  • ·

    zorgen de hoofden van de clusters (budgethouders) er voor dat de budgetbeheerders de treasuryfunctie en financiële administratie conform de richtlijnen van financiering (artikel 10) en liquiditeitenbeheer (artikel 15) van tijdige en betrouwbare informatie voorzien. Significante afwijkingen op de aangeleverde gegevens worden schriftelijk aan de treasuryfunctie gemeld zodra ze bekend worden.

  • ·

    zorgt de teammanager van de financiële administratie er voor dat de financiële administratie de treasuryfunctie conform de gewenste periodiciteit voorziet van tijdige en betrouwbare prognoses over toekomstige boekwaardes en rente van investeringsprojecten, grondexploitatie, activa gereed en over toekomstige boekwaardes van reserves en voorzieningen en restantkredieten.

XX Plaats binnen de organisatie

Artikel 20.

De treasuryfunctie is een concerntaak en valt binnen de organisatie van het cluster Concern onder de verantwoordelijkheid van het hoofd Concernstaf.

Besluitvormingsstructuur

XXI Beleid

Artikel 21.

Voorstellen tot wijzigingen in het treasurybesluit zullen door de treasuryfunctie via het hoofd Concernstaf worden gedaan en moeten vooraf worden goedgekeurd door het College.

XXII Financieringsparagraaf

Artikel 22.

De financieringsparagraaf maakt deel uit van de jaarlijkse begrotingsstukken en is daarbij onderdeel van beoordeling en goedkeuring door het College en vervolgens door de gemeenteraad. Middels de goedkeuring van de financieringsparagraaf draagt de gemeenteraad en vervolgens het College de bevoegdheid over om te handelen volgens de afspraken in de paragraaf. (Zaken die minimaal moeten worden opgenomen in de financieringsparagraaf zijn opgenomen in artikel 26).

De verantwoording van de treasuryactiviteiten is opgenomen in de financieringsparagraaf bij de jaarrekening. Hierin wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de begroting en de resultaten hiervan. Middels de financieringsparagraaf bij de jaarrekening controleert het College en vervolgens de gemeenteraad achteraf of er volgens de financieringsparagraaf gehandeld is.

XXIII Uitzonderingen

Artikel 23.

Indien er wijzigingen in de rentestructuur ontstaan, zodanig dat als gevolg hiervan andere beslissingen genomen moeten worden dan in de financieringsparagraaf zijn opgenomen of de treasuryfunctie andere middelen in wil zetten die niet zijn aangegeven in dit Treasurybesluit, dan wordt een uitzonderingsrapportage voor het College gemaakt. Slechts na verkregen toestemming van het College mag actie worden ondernomen.

XXIV Uitvoering beleid

Artikel 24.

Het College van B&W heeft de uitvoering van het treasurybeleid gemandateerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur, die deze bevoegdheid in ondermandaat heeft gegeven aan het hoofd Concernstaf, die vervolgens ondermandaat heeft gegeven aan de adviseur Financiën met aandachtsgebied Treasury. Middels het maandelijkse treasuryoverleg tussen het hoofd Concernstaf en de adviseur Financiën vindt de bewaking op het gevoerde beleid plaats en worden afspraken gemaakt over de transacties voor de komende periode. Tijdens het jaar vindt bij iedere treasurytransactie een verbijzonderde interne controle plaats en twee keer per jaar wordt een toets op deze interne controle uitgevoerd.

XXV Controle accountant

Artikel 25.

De externe accountant zal in de reguliere controle van de administratie op jaarultimo een rapportage opnemen over de financiële positie van de gemeente inclusief de aangegane off-balance instrumenten en mogelijk open posities. Impliciet betekent dit dat de accountant bekijkt in hoeverre het treasurybesluit wordt nageleefd.

XXVI Inhoud Financieringsparagraaf

Artikel 26.

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken worden conform artikel 18 van de financiële verordening de volgende zaken opgenomen:

- Kasgeldlimiet (Artikel 18, lid a.)

In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de omvang en een overzicht van de benutting van de kasgeldlimiet opgenomen.

- Renterisiconorm (Artikel 18, lid b.)

Het renterisico op de vaste schuld wordt getoetst aan de in het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) vastgestelde renterisiconorm.

- Planning financieringsbehoefte (korte en langere termijn) (Artikel 18, lid e.)

De liquiditeitenplanning voor de eerstvolgende 12 maanden (korte termijn) is grotendeels gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voorhanden. In de planning op langere termijn (4 jaar) zijn tevens de te verwachten investeringen en de rente- en aflossingsverplichtingen van de huidige leningen verwerkt.

Op basis van de liquiditeitenplanning wordt de financieringsbehoefte voor het komende jaar bepaald. Samen met de financieringsbehoefte voor de komende vier jaren vindt een vertaling plaats van de financieringsbehoefte naar rentebudget.

- Rentevisie (Artikel 18, lid f.)

De rentevisie van de gemeente is gebaseerd op de rentevisie van 3 gezaghebbende instanties waaronder de bestaande bankrelaties en dient als basis voor rentescenario’s.

- Limieten voor het aantrekken van financieringsmiddelen (Artikel 18, lid g.)

Op basis van de financieringsbehoefte wordt in de financieringsparagraaf opgenomen welke limieten gelden voor het aantrekken van korte en lange financieringsmiddelen.

- Prestatie indicatoren voor financieringen en rentemanagement

Hier wordt onder andere aangegeven hoe de kapitaalmarktrente zich verhoudt tot de aantrekkingen door de gemeente en hoe de geldmarktrente zich verhoudt tot de rente op kasgelden en daggeld.

BIJLAGE 1 KREDIETWAARDIGHEIDSBEOORDELINGEN

LANGE TERMIJN RATINGS

 

Standard & Poors

Moody's

Fitch

 

 

 

 

Extreem sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen.

AAA

Aaa

AAA

 

 

 

 

Zeer sterke capaciteit om aan financiëleverplichtingen te voldoen.

AA

Aa

AA

 

 

 

 

Veiligheidsmarges echter minder hoog dan bij AAA.

 

 

 

 

 

 

 

Sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden.

A

A

A

 

 

 

 

Adequate capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken. Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.

BBB

Baa

BBB

KORTE TERMIJN RATINGS

Extreem sterke respectievelijk sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen.

A-1 (+)

P-1/A-1

F1

 

 

 

 

Voldoende capaciteit om aan verplichtingen te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden.

A-2

P-2

F2

 

 

 

 

Adequate capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken. Lager dan BBB beleggen wordt als speculatief gezien.

A-3

P-3

F3

 

 

 

 

Tegenpartij is kwetsbaar. Beleggen is speculatief.

B

Geen rating

B

BIJLAGE 2 FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Leningtypes

Rentetypische looptijd

Beschikbaarheid geld

 

 

 

Kasgeld (en

Kort

Kort

Deposito)

 

 

Fixe lening

Lang

Lang

Annuïteiten lening

Lang

Lang

Lineaire lening

Lang

Lang

Roll-over

Kort

Lang