Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011
CiteertitelRegeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpRegeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-2011Onbekend

22-02-2011

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

 

 

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

 

Begripsomschrijvingen

 

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. Burgemeester en wethouders: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop;

b. Medewerker: De ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onder a., van de CAR/UWO;

c. Bezoldiging: De bezoldiging, zoals bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder c., van de CAR/UWO;

d. Salaris: Het salaris, zoals bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder b., van de CAR/UWO;

e. Uurloon: Het uurloon, zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onder o., van de CAR/UWO;

f. Schaal: De schaal, zoals bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder a., van de CAR/UWO, en desalaristabellen in bijlage IIa de CAR/UWO;

g. Aanloopschaal: De salarisschaal die één schaal onder de salarisschaal ligt waarin de betreffende functieis ingeschaald;

h. Functieschaal: De salarisschaal waarin de functie is ingeschaald op basis van het geldendefunctiewaarderingssysteem;

i.Garantieschaal: het salaris per 31 december 2006 inclusief vooruitzichten (maximum van de schaal) dat de ambtenaar gegarandeerd wordt, indien dat hoger is dan de functieschaal van de functie waarin de ambtenaar is geplaatst op 1 januari 2007

j. Maximumsalaris: Het hoogste bedrag van een salarisschaal;

k . Volledige betrekking: De volledige betrekking, zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onder k., van de CAR/UWO;

l . Overwerk: Overwerk, zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1, onder l., van de CAR/UWO;

m . Functie: Het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten zoals vastgelegd in defunctiebeschrijving of het functieprofiel;

n . Manager: De betreffende afdelingsmanager.

Recht op salaris

 

Artikel 2
  • 1.

    Het recht op salaris begint op de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Als in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, begint het recht op salaris op de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    De salarisbetaling vindt maandelijks plaats.

  • 3.

    Wanneer het salaris, een vergoeding of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, dan wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

  • 4.

    Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Salaris bij deeltijd

 

Artikel 3

Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen

 

Artikel 4
  • 1.

    1.Het salaris van de medewerker wordt vastgesteld op een bedrag volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR/UWO.

  • 2.

    2.De toepassing van bijlage IIa vindt plaats conform het gestelde in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR/UWO.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen de voor de betreffende functie geldende salarisschaal. Dit vindt plaats aan de hand van de functiebeschrijving/het functieprofiel, het functiewaarderingsonderzoek en de vastgestelde conversie.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 5.

    Als de medewerker (nog) niet volledig voldoet aan de eisen die aan de functievervulling worden gesteld, dan kan het salaris bepaald worden op een lagere salarisschaal dan de voor de functie geldende salarisschaal.

  • 6.

    Zonder voorafgaand ontslag kan voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden lager, dan de reeds voor hem geldende salarisschaal. Een verlaging kan wel plaatsvinden bij definitieve herplaatsing van een zieke medewerker, zoals bedoeld in artikel 7:16, lid 2, van de CAR/UWO, dan wel bij disciplinaire straf, zoals bedoeld in hoofdstuk 16 van de CAR/UWO.

Vaststellen salaris bij indiensttreding

 

Artikel 5

De inschaling bij indiensttreding wordt door de manager bepaald aan de hand van de vastgestelde functieschaal van de functie, de te verwachten kwalitatieve en kwantitatieve productie van de nieuwe medewerker en zijn opleiding(en), vaardigheden en ervaring.

Periodieke verhoging van het salaris

 

Artikel 6
  • 1.

    Het salaris van de medewerker die voldoende functioneert, hetgeen geconstateerd wordt aan de hand van een formele beoordeling met als eindscore minimaal C “zoals verwacht mag worden”, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

     

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden door de manager toegekend aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar heeft geduurd. Daarna telkens na een jaar, waarbij voor elke periodieke verhoging geldt dat hiervoor een formele beoordeling heeft plaatsgevonden.

Salaris bij bevordering naar hogere schaal

 

Artikel 7
  • 1.

    Wanneer voor de medewerker een hogere salarisschaal gaat gelden, dan wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het bedrag, dat de medewerker volgens de oude schaal ontving. Als deze nieuwe inschaling tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging, dan vindt eerst de nieuwe inschaling plaats en daarna wordt de periodieke verhoging toegepast.

     

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid, eerste volzin, wordt het nieuwe salaris met één periodiek verhoogd, als het salaris in de nieuwe schaal een groei van minder dan 75% bedraagt van het salarisverschil, tussen het oude salaris en een periodieke verhoging binnen die schaal.

     

  • 3.

    Voor de medewerker die het maximum van de oude schaal reeds had bereikt, moet de groei minimaal 75% van het salarisverschil bedragen, dat de medewerker met de laatste periodieke verhoging in de oude schaal heeft gekregen.

Garantieschaal

 

Artikel 8
  • 1.

    Als de medewerker op 1 januari 2007 geplaatst is in een functie waaraan een lagere functieschaal is verbonden dan de functieschaal van de functie die hieraan voorafgaand werd bekleed bij één van de rechtsvoorgangers van de gemeente Nieuwkoop, dan zal hem een persoonlijke garantieschaal worden toegekend, waarvan de hoogte gelijk is aan de schaal en regel welk hij ontvangt op 31 december 2006. De op grond van dit lid bepaalde garantieschaal volgt de algemene salarisontwikkeling van de sector gemeenten.

     

  • 2.

    Bij bevordering naar een hogere schaal wordt het bedrag van de garantieschaal verrekend in het toe te kennen salarisbedrag. Als dit bedrag hoger is dan de garantieschaal vervalt het recht op een garantietoelage.

Instrumenten van flexibele beloning Extra periodieke verhoging van het salaris

 

Artikel 9
  • 1.

    Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan door de manager een extra periodieke salarisverhoging worden toegekend op grond van uitstekende vervulling van de functie. Een dergelijke toekenning vindt plaats op basis van een formele beoordeling, waarbij de score E “presteert meer dan mag worden verwacht” is vastgesteld.

     

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop een salarisverhoging wordttoegekend, zoals bedoeld in artikel 6, ongewijzigd, tenzij anders wordt bepaald.

Gratificatie

 

Artikel 10
  • 1.

    Als een medewerker een uitstekende individuele, langduriger prestatie heeft geleverd, kan aan hem door de manager een gratificatie, zoals bedoeld in artikel 15:1:28, van de CAR/UWO worden toegekend.

     

  • 2.

    Het algemeen functioneren van de medewerker is tenminste “zoals verwacht mag worden”; een formele beoordeling is hiervoor niet vereist.

     

  • 3.

    Toekenning en uitbetaling van de gratificatie vindt plaats direct na afloop van de prestatie.

     

  • 4.

    Afhankelijk van de aard en inhoud van de prestatie, bedraagt de gratificatie minimaal 100,- en maximaal 1.000,- euro netto.

Groepsgratificatie

 

Artikel 11
  • 1.

    Als een groep medewerkers een uitstekende gezamenlijke, langduriger prestatie heeft geleverd, kan aan hen door de manager een gratificatie, zoals bedoeld in artikel 15:1:28, van de CAR/UWO worden toegekend.

     

  • 2.

    Een formele beoordeling is hiervoor niet vereist.

     

  • 3.

    Toekenning en uitbetaling van de gratificatie vindt plaats direct na afloop van de prestatie.

     

  • 4.

    Afhankelijk van de aard en inhoud van de prestatie, bedraagt de gratificatie minimaal 50,- en maximaal 250,- euro netto per persoon.

Persoonlijke toelage

 

Artikel 12
  • 1.

    Aan de bijzonder goed functionerende medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal reeds heeft bereikt, kan door de manager een persoonlijke toelage worden toegekend;

     

  • 2.

    Hiervoor is een formele beoordeling vereist, waarbij de eindscore de uitslag E: “presteert meer dan mag worden verwacht” is;

     

  • 3.

    De hoogte van de persoonlijke toelage bedraagt maximaal 10% van het bruto jaarsalaris: het eerste jaar dat de toelage wordt toegekend bedraagt deze 6% van het bruto jaarsalaris, het tweede (aaneensluitende) jaar bedraagt de toelage 8% en het derde jaar bedraagt de toelage 10% van het bruto jaarsalaris;

     

  • 4.

    De persoonlijke toelage wordt toegekend voor de periode van een jaar, verlenging van de toelage is enkel mogelijk na een nieuwe beoordeling met wederom de einduitslag E;

     

  • 5.

    Met de medewerker die drie jaren aaneensluitend een persoonlijke toelage ontvangt, kan een loopbaantraject naar een functie van hoger niveau worden ingezet, omdat deze medewerker kennelijk onder zijn persoonlijke niveau functioneert;

     

  • 6.

    De persoonlijke toelage wordt niet verlengd indien:

    • a.

      het functioneren geen aanleiding meer geeft tot toekenning van de toelage (niet langer score E)

    • b.

      een hogere salarisschaal gaat gelden voor de medewerker;

Arbeidsmarkttoelage

 

Artikel 13
  • 1.

    De directie bepaalt per wervingsactie voor welke functie een arbeidsmarkttoelage kan worden toegekend;

     

  • 2.

    De geschikte kandidaat voor een betreffende functie is aantoonbaar schaars op de arbeidsmarkt (na onderzoek/advies van P&O en ter beoordeling van de directie);

     

  • 3.

    De hoogte van de toelage bedraagt in principe het bedrag gekoppeld aan het maximum van de naast hogere schaal of maximaal 10% van het bruto jaarsalaris;

     

  • 4.

    De toelage wordt als regel toegekend voor de periode van maximaal 3 jaar;

     

  • 5.

    Na deze periode wordt opnieuw beoordeeld of de toelage wordt verlengd, wordt beëindigd of dat de medewerker een persoonlijke toelage krijgt toegekend. In dat geval wordt het functioneren van de medewerker hierin betrokken op basis van een formele beoordeling;

     

  • 6.

    Om reeds in dienst zijnde goed functionerende medewerkers te behouden voor functies die moeilijk te vervullen zijn, kan aan hen eveneens een arbeidsmarkttoelage worden toegekend;

     

  • 7.

    Een formele beoordeling is dan vereist, waarbij de einduitslag minimaal D “op ruim voldoende wijze” scoort;

     

  • 8.

    Uitbetaling vindt in dat geval achteraf plaats, het motief is tenslotte de medewerker te behouden voor de organisatie.

Bijzondere beloningen

 

Artikel 14
  • 1.

    Voor de medewerker of groep medewerkers die een eenmalige kortdurende inspanning of uitstekende prestatie heeft geleverd, behoort een bijzondere beloning tot de mogelijkheden. Dit is niet per definitie een beloning in geld;

  • 2.

    Voor de toekenning van een bijzondere beloning is geen beoordeling vereist;

  • 3.

    Toekenning van de bijzondere beloning vindt plaats direct na afloop van de inspanning of prestatie;

  • 4.

    Afhankelijk van de aard en inhoud van de prestatie wordt naar inzicht van de manager een bij de medewerker of groep medewerkers passende materiele of immateriële motivatiebeloning toegekend. Hierbij wordt rekening gehouden met de aard en inhoud van de inzet en de omstandigheden waarbinnen dit heeft plaatsgevonden;

  • 5.

    Aan de bijzondere beloning wordt geen maximum bedrag gekoppeld, dit wordt door de manager bepaald naar redelijkheid;

  • 6.

    Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld de toekenning van extra verlof, een etentje, bloemetje en taart, een cadeau of cadeaubon, een specifieke opleiding, een uitje, etc.

Artikel 15

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de toepassing van instrumenten

van flexibele beloning, zoals bedoeld in de artikelen 8 tot en met 13.

Afbouwregeling

 

Artikel 16

Bij het beëindigen van flexibele beloningen, zoals bedoeld in de artikelen 7 tot en met 14, wordt geen afbouwregeling toegepast, zoals bedoeld in het volgende artikel.

Artikel 17
  • 1.

    1.Als de bezoldiging van de medewerker een blijvende verlaging ondergaat als gevolg van het buiten zijn toedoen om beëindigen of verminderen van een toelage, dan wordt deze verlaging gefaseerd doorgevoerd, mits hij de betreffende toelage, direct voorafgaande aan de beëindiging of vermindering, gedurende tenminste twee jaar zonder een onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

  • 2.

    Voor het bepalen van de hoogte van de oorspronkelijke toelage, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van hetgeen in de drie maanden voorafgaande aan de datum waarop de toelage wordt beëindigd of verminderd, gemiddeld per maand werd uitbetaald.

  • 3.

    De gefaseerde afbouw, zoals bedoeld in het eerste lid, vindt als volgt plaats:

    • -

      Gedurende het eerste jaar: 0%;

    • -

      Gedurende het tweede jaar: 25%;

    • -

      Gedurende het derde jaar 50%;

    • -

      Gedurende het vierde jaar: 75%.

    • -

      Na het vierde jaar: 100%.

     

Onvoorziene gevallen

 

Artikel 18

Voor die gevallen waarin deze regeling niet of niet naar redelijkheid voorziet, treft de algemeen directeur/gemeentesecretaris een bijzondere regeling.

Overgangsbepaling

 

Artikel 19

Voor reeds bestaande beloningsafspraken geldt dat deze onverkort van kracht blijven, ook waar deze afwijken van de bepalingen zoals in deze bezoldigingsverordening vastgesteld.

Inwerkingtreding

 

Artikel 20
  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop2011”.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 22 februari 2011.

     

    Vastgesteld in de collegevergadering van 22 februari 2011.