Organisatie | Waterschap Aa en Maas |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verondiepen diepe plassen |
Citeertitel | Beleidsregel verondiepen diepe plassen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2016 | Tekst is geactualiseerd | 11-07-2016 | Onbekend | ||
05-03-2015 | 26-07-2016 | Nieuwe regeling | 03-03-2015 Waterschapsblad 1076, 05-03-2015 | Geen. |
Het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit bieden sinds 2008 het wettelijk kader voor het nuttig toepassen van bouwstoffen, schone en licht verontreinigde grond en baggerspecie op of in de bodem of het oppervlaktewater. In het Besluit bodemkwaliteit wordt de mogelijkheid geboden om diepe plassen te verondiepen als een grootschalige bodemtoepassing. Voor het verondiepen is geen watervergunning ingevolge de waterkwaliteit benodigd, maar hiertoe dient de initiatiefnemer een melding (inclusief inrichtingsplan) in te dienen bij het bevoegd gezag. Bevoegd gezag voor het toepassen van grond en baggerspecie in oppervlaktewaterlichamen is de waterkwaliteitsbeheerder.
Het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit bevatten voorschriften om bouwstoffen, schone en licht verontreinigde grond en baggerspecie op of in de bodem, dan wel in een oppervlaktewaterlichaam nuttig toe te passen ter vervanging van primaire grondstoffen. Ingevolge artikel 5 en 35 van het Besluit bodemkwaliteit moet er sprake zijn van een nuttige en functionele toepassing.
De beleidsregel “Verondiepen diepe plassen” is een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het doel van de beleidsregel is aan te geven hoe het dagelijks bestuur van het waterschap omgaat met de bestuursbevoegdheid een melding af te handelen voor een verondieping van een diepe plas. Het dagelijks bestuur blijft bevoegd in het individuele geval gemotiveerd af te wijken van de beleidsregel. Deze beleidsregels zijn van toepassing op het toepassen van bouwstoffen, grond of baggerspecie, voor zover:
Plassen met een natuurfunctie of de functie zwemwater zijn aangeven op de bij het vigerende provinciaal Waterplan behorende plankaart 1, waterhuishoudkundige functies.
In 2009 heeft de Minister als gevolg van maatschappelijke onrust over het verondiepen van plassen opdracht gegeven aan de commissie Verheijen om een advies uit te brengen over het proces van herinrichten en de wetenschappelijke onderbouwing van effecten van verondiepingen op de omgeving. Aan de hand van het advies is door een werkgroep van Rijk, provincies en waterschappen de Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen (verder in deze beleidsregel aangeduid als ‘Handreiking’) opgesteld. De Handreiking is verankerd in de ministeriële circulaire Herinrichting diepe plassen en moet worden beschouwd als onderdeel van deze circulaire.
Volgens de Handreiking is er ruimte voor de betrokken regionale overheden om te kunnen sturen op nuttige en functionele herinrichtingen in een gebied. Van deze mogelijkheid is door de provincie Noord-Brabant en de Brabantse waterschappen (Waterschap Brabantse Delta, Waterschap Rivierenland, Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel) gebruik gemaakt om gezamenlijk een visie te ontwikkelen over de functionaliteit van verondiepen in relatie tot de functie van een plas.
De functionaliteit van een verondieping van een diepe plas volgens een grootschalige bodemtoepassing binnen het Besluit bodemkwaliteit wordt gekoppeld aan de functie van de plas. De verondieping moet wenselijk zijn vanuit de functie van de plas en dus niet het aanbod van het materiaal mag de primaire reden zijn tot verondieping. Een verondieping dient er niet alleen voor te zorgen dat de kwaliteit niet achteruit gaat (stand-still), maar ook te leiden tot een functieverbetering. In beginsel geldt voor een verondieping het uitgangspunt ‘ja, mits deze functioneel is’, maar voor specifieke categorieën plassen, welke nog niet voldoende in huidig beleid en regelgeving is beschermd, is het uitgangspunt ‘nee, tenzij...’ gehanteerd.
In plassen met de functie zwemwater is gezien het risico voor vertroebeling en de verstoring die verondieping kan hebben op de uitoefening van de functie zwemwater verondieping in beginsel niet toegestaan, tenzij de verondieping leidt tot functieverbetering (zoals de bevordering van de veiligheid van zwemmers of verbetering van een ernstig bestaand waterkwaliteitsprobleem wat met de toepassing verbeterd kan worden).