Organisatie | Aalten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2015 |
Citeertitel | Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Deze regeling vervangt de Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2010
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-04-2015 | 26-04-2017 | Nieuwe regeling | 21-04-2015 | Geen. |
De raad van de gemeente Aalten;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2015;
gelet op het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Monumentenwet 1988 en de Wet ruimtelijke ordening;
vast te stellen de Verordening op de Commissie Cultureel Erfgoed gemeente Aalten 2015.
De commissie heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet op de archeologische monumentenzorg, de Erfgoedverordening gemeente Aalten en het gemeentelijk beleid op het gebied van het cultureel erfgoed, waaronder in ieder geval begrepen:
De commissie kan één of meer van haar leden mandateren om namens de commissie een advies uit te brengen over de onder a tot en met h genoemde onderwerpen.
De Commissie Cultureel Erfgoed telt ten minste vijf leden en een extern deskundige, die door het college worden benoemd. Bij de besluitvorming houdt het college rekening met de binding van de kandidaten met op het terrein van de monumentenzorg actieve particuliere instellingen in de gemeente en met hun deskundigheid, waarbij in ieder geval wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van:
Artikel 4 Raadplegen deskundigen
De commissie is bevoegd om deskundigen uit te nodigen om vergaderingen bij te wonen, om informatie te verstrekken, onder de voorwaarde dat een machtiging van het college nodig is, als aan het horen van deskundigen kosten voor de gemeente zijn verbonden.
De voorzitter draagt er zorg voor dat ieder lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven maal 24 uur voor het houden van de vergadering schriftelijk wordt opgeroepen, zoveel als mogelijk met vermelding van de in die vergadering te behandelen onderwerpen. Gelijktijdig worden dag, plaats en uur en agenda voor de vergadering op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.
Artikel 7 Openbare en niet openbare vergadering
De vergaderingen van de commissie vinden in het openbaar plaats. Voor agendapunten die zich niet lenen voor openbare behandeling, wordt een niet openbare vergadering uitgeschreven. Indien er bij de agendavaststelling door de commissie een verschil van inzicht mocht ontstaan over het al dan niet besloten behandelen van een bepaald agendapunt, wordt hierover gestemd. In geval van staken van stemmen in dezen beslist de stem van de voorzitter.
Artikel 8 Sprekers tijdens de vergadering
Bij elk daarvoor in aanmerking komend agendapunt wordt, voordat de beraadslagingen daarover worden geopend, aan de bezoekers die zich daartoe overeenkomstig het eerste lid hebben aangemeld, de gelegenheid gegeven het woord te voeren. De voorzitter bepaalt hiervoor de tijdsduur, waarvan hij vooraf mededeling doet aan de spreker.
De voorzitter kan een spreker die de hem toegemeten tijd overschrijdt, dan wel in zijn betoog zonder enig redelijk doel zaken aan de orde stelt, die de belangen van derden ernstig kunnen schaden, dan wel handelt in strijd met enige strafwettelijke bepaling, een en ander ter beoordeling van de voorzitter, na een voorafgaande waarschuwing het woord ontnemen.
Indien minder dan de helft van het aantal leden of plaatsvervangende leden aanwezig zijn, blijven de punten van de agenda staan voor de eerstvolgende vergadering (ten minste zeven dagen later). In deze vergadering mogen ten aanzien van deze agendapunten besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.
Het verslag wordt, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, in de vergadering van de commissie, die volgt op de vergadering waarop het verslag betrekking heeft, aan de orde gesteld. Eventuele op- of aanmerkingen van de leden over de tekst van het verslag, die de commissie als gegrond erkent, worden genoemd in het verslag van de vergadering, waarin dit verslag is behandeld.
Artikel 12 Bijzondere gevallen
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college, de commissie gehoord.