Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

Besluit vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015
CiteertitelBesluit vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVervoer jeugdhulp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 2.3 lid 2 Jeugdwet
  2. Artikel 2 lid 3 Verordening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-201501-01-2015Nieuwe regeling

07-04-2015

Gemeenteblad 14 april 2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015

Het college van de gemeente Bunnik;

Gelet op de artikelen 2.3, tweede lid van de Jeugdwet en artikel 2, derde lid van de Verordening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015;

besluit vast te stellen het

Besluitvervoersvoorziening jeugdhulpgemeente Bunnik 2015

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • a)

    In dit besluit wordt verstaan onder:

  • b)

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

  • c)

    afstand: afstand tussen de woning en de jeugdhulpinstelling, de school en de jeugdhulpinstelling en/of de jeugdhulpinstelling en de woning, gemeten langs de kortste voor de jeugdige voldoende begaanbare en veilige weg;

  • d)

    begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de jeugdige tijdens het vervoer te begeleiden;

  • e)

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig;

  • f)

    jeugdige: jeugdigen die gebruik maken van een jeugdhulpvoorziening als bedoeld in artikel 2 van de Verordening jeugdhulp;

  • g)

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • h)

    ouders: ouders, voogden of verzorgers van de jeugdige;

  • i)

    reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning, de school en de aanvang van de behandeling bij de jeugdhulpinstelling, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • j)

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning, de school dan wel de opstapplaats en de behandellocatie dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de behandeling

  • k)

    vervoersvoorziening:

    • 1.

      aansluiting bij reeds bestaande vervoersbewegingen in het kader van de Wmo en/of leerlingenvervoer;

    • 2.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de jeugdige en zo nodig diens begeleider;

    • 3.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 4.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de jeugdige en zo nodig diens begeleider;

  • l)

    woning: plaats waar de jeugdige structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1.

    Ten behoeve van het bezoeken van de jeugdhulpinstelling kan het college aan de jeugdige aan wie een individuele voorziening is verstrekt een vervoersvoorziening toekennen.

  • 2.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige en overigens met inachtneming van het bepaalde in dit besluit

  • 3.

    De vervoersvoorziening wordt toegekend indien het behandelplan voorschrijft dat de ouders aanwezig zijn bij (onderdelen van) de behandeling.

  • 4.

    De bepalingen in dit besluit laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het vervoeren van en naar en/of het bijwonen van de behandeling van hun kinderen.

Artikel 3. Toekenning vervoersvoorziening

Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 4. Voorwaarden vervoersvoorziening

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening kan worden gedaan als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening en vervoer naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden noodzakelijk is.

  • 2.

    De aanvraag voor een vervoersvoorziening moet worden gedaan tijdens het opstellen van het ondersteuningsplan tenzij de noodzaak van een vervoersvoorziening op een later moment blijkt.

  • 3.

    Het college kan een vervoersvoorziening intrekken indien niet (meer) aan gestelde voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 6. Passende vervoersvoorziening

1.Het college bepaalt welke vervoersvoorziening het meest passend is.

De toe te kennen vormen van vergoedingen op volgorde van opschaling zijn als volgt:

  • a)

    Aansluiting bij reeds bestaande vervoersbewegingen in het kader van de Wmo en/of leerlingenvervoer binnen (aanvullende) afspraken met het betreffende vervoersbedrijf voor zover dit mogelijk blijkt na afweging van de gemeente. Hierin wordt zowel de inhoudelijke als logistieke component meegewogen. Het oordeel van de gemeente is leidend.

  • b)

    Kilometervergoeding indien de ouders de jeugdige zelf vervoeren of te laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief conform de Reisregeling binnenland (rijksregeling voor reis- en verblijfskosten) voor de kortste route op basis van de ANWB-routeplanner.

  • c)

    OV-vergoeding (voor jeugdige en zo nodig diens begeleider) indien:

    • i.

      de jeugdige jonger dan negen jaar is (peildatum beschikking), en door de ouders genoegzaam wordt aangetoond dat de jeugdige niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken, of

    • ii.

      de jeugdige door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • d)

    Aangepast vervoer indien:

    • i.

      de jeugdige met gebruikmaking van openbaar vervoer naar de jeugdhulpinstelling of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • ii.

      genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de jeugdige door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    • iii.

      de jeugdige, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking niet in staat is – ook niet onder begeleiding –van openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    Een jeugdige of zijn ouders doen onverwijld uit eigen beweging en op verzoek of aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande devervoersvoorziening een individuele voorziening.

  • 2.

    Het college kan een beslissing aangaande een vervoersvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

Slotbepalingen

Artikel 9. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het vervoer betreffende, waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10. Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor jeugdhulp aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in dit besluit, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1.

    De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit Besluit gelden met betrekking tot bekostiging van het vervoer naar en van de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden, blijven gelden gedurende de looptijd van het indicatiebesluit dan wel de verwijzing voor die jeugdhulp, doch ten hoogste tot een jaar na de inwerkingtreding van dit Besluit.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor de rechten met betrekking tot bekostiging van het vervoer die gelden krachtens een aanvullende verzekering.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Aan dit besluit wordt terugwerkende kracht verleend tot 1 januari 2015.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Bunnik 2015

 

de secretaris, de burgemeester

G.Veenhof H.M. Ostendorp

 

Voor vragen kunt u contact opnemen met K. Buijsse en/of A. Weinans op 030-659 48 48