Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringskader Horeca 2015 |
Citeertitel | uitvoeringskader Horeca 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Gebiedsverbod Sanctietabel 2015 def |
Het Uitvoeringskader Horeca 2015 geldt tot en met 31 december 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2015 | Nieuwe regeling | 07-04-2015 Nieuwsbode, 22-04-2015 | Onbekend |
1. Inleiding: Waarom een nieuw Uitvoeringskader 2015?
2.1 Aanvraag exploitatievergunning
2.2. Aanvraag Drank- en Horecavergunning
2.2.1 Regelgeving voor paracommercie – Paracommerciële Verordening/APV
2.5 Openings- en sluitingstijden
2.6. Alcoholverstrekking vanuit grillrooms, snackbars en broodjeszaken
2.7. Handhavingsbeleid / Sanctietabel
2.7.1. Sanctiemiddelen bij overtreding van de terrasregels
2.7.2. Sanctiemiddelen bij Drugshandel
2.8 Waarschuwingsbrieven en Verblijfverboden
Bijlage 1: Uitvoeringsbesluit Zedelijkheidseisen
Bijlage 2: Signaallijst landelijk bureau Bibob
Bijlage 3: Inhoud Veiligheidsplan
Bijlage 4: Artikelsgewijze toelichting paracommerciele bepalingen
Voor de dagelijkse praktijk is het nodig dat voor een ieder helder is hoe het gemeentelijke horecabeleid wordt uitgevoerd. Binnen dit kader bieden wij hiervoor handvatten aan, bestemd voor zowel de ondernemer als de uitvoerders.
Doel: op een overzichtelijke manier weergeven hoe het horecabeleid in Zeist wordt uitgevoerd.
Op 22 mei 2012 heeft de gemeenteraad de nota horecabeleid “Welkom in Zeist” vastgesteld. De nota biedt algemene richtinggeving. In het uitvoeringskader wordt verder invulling gegeven aan hoe de nota in de praktijk moet worden uitgevoerd. Het uitvoeringskader is een richtlijn voor zowel gemeente als ondernemers over de mogelijkheden en onmogelijkheden binnen het horecabeleid.
Uitgangspunt van het horecabeleid is gastvrij, veilig en leefbaar. Horecabeleid mag die balans niet verstoren. Horeca vervult een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Horeca draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving, de levendigheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Zeist.
Het is ook belangrijk dat het woon- en leefklimaat beschermd wordt en dat overlast van horeca zoveel mogelijk wordt voorkomen.
In het Uitvoeringskader is beschreven wat dit in de dagelijkse praktijk betekent. Vanaf 1 januari 2013 hebben we een nieuwe Drank- en Horecawet. Hierop volgend is de Drank- en Horecawet eveneens gewijzigd per 1 januari 2014 (nieuwe leeftijdsgrenzen: onder de 18 geen alcoholhoudende drank).
De nieuwe taken voor de gemeente die voortvloeien uit de gewijzigde wetgeving hebben er ook toe geleid dat er een nieuwe “sanctietabel” is opgesteld, die de toezichthouders handvat moet bieden bij de handhaving in 2015 en verder.
Het tot op heden geldende Uitvoeringskader 2014 is vastgesteld op 7 januari 2014 .
De einddatum van het nu vastgestelde Uitvoeringskader 2015 is 31 december 2016.
Wat zijn de wijzigingen ten opzichte van het Uitvoeringskader 2014?
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De besluitvorming rond de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Drank- en Horecawet is in zijn handen. Beide regelingen bieden ruimte om eigen beleidskeuzes te maken. Voor het horecabeleid gelden echter verschillende landelijke wetten en regels, die deze invloed beperken.
Op dit moment zijn er in de gemeente Zeist ongeveer 120 bedrijven die alcoholhoudende drank verstrekken, waarvan het grootste gedeelte horeca-activiteiten (horeca-activiteiten zoals beschreven in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening) uitoefent. Ook is er één coffeeshop.
De belangrijkste stappen in het verlenen van de juiste vergunningen voor horeca-exploitanten zijn:
Aan deze kapstok zijn de andere aandachtspunten opgehangen: terrassen, handhavingsbeleid, openingstijden, gebiedsontzegging, veiligheidsplannen en paracommercie.
We komen tot een volgende indeling:
2.1 Aanvraag exploitatievergunning
Hoe wordt de aanvraag ingediend?
De aanvraag moet tijdig worden ingediend. De APV bepaalt dat een aanvraag die minder dan drie weken voor de beoogde startdatum wordt ingediend buiten behandeling kan worden gelaten.
Op grond van artikel 1:3, lid 2 APV kan het bestuursorgaan aanwijzen welke, vergunningen of ontheffingen van de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.
Door het vaststellen van deze uitvoeringsnota wijst de burgemeester aan dat een aanvraag voor exploitatie-vergunning op grond van artikel 2:28 APV die minder dan acht weken voor de beoogde startdatum wordt ingediend buiten behandeling kan worden gelaten.
De vergunning kan alleen worden aangevraagd door het daarvoor vastgestelde formulier in te vullen en op te sturen naar: Gemeente Zeist, t.a.v. Ondernemersplein, Postbus 513, 3700 AM, Zeist of naar zeist@zeist.nl. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag exploitatievergunning zijn kosten verbonden. Hoeveel dit is staat in de legesverordening van het betreffende jaar waarin de aanvraag gedaan wordt.
Let op bij een weigering zijn er dus ook legeskosten verschuldigd.
Waar dient een aanvraag aan te voldoen?
Aanvragen voor een openbare inrichting dienen te voldoen aan (standaard):
Voor aanvragen voor nieuwe horeca-inrichtingen (ook de directe rechtsopvolgers na een overname) in de Tweede Dorpsstraat geldt, dat (gelet op huidige en in het verleden geconstateerde overlast)naast de standaard gegevens ook aanvullende gegevens aangeleverd moetenworden (specifiek Tweede Dorpsstraat):
Een “Veiligheidsplan” is een beschrijving van de horecaondernemer over de wijze waarop hij de veiligheid en de openbare orde in en rond zijn zaak wil waarborgen. Tot op heden was de gedragslijn om een zogenaamd veiligheidsplan te eisen in hele specifieke gevallen, bijvoorbeeld waar eerder sprake is geweest van een “sluiting” dan wel een dreiging van een “sluiting” of ingeval van een “tijdelijke ontheffing of vergunning”. Het veiligheidsplan wordt vanaf heden van meer ondernemers vereist.
Doel: veiligheid en de openbare orde rondom horecagelegenheden waarborgen.
Wanneer is een veiligheidsplan vereist (Zie bijlage 3: Wat moer er in een veiligheidsplan staan?)
In de Tweede Dorpsstraat wordt voor de vestiging van nieuwe ondernemingen dan wel “verzwaring” (bijvoorbeeld van broodjeszaak naar café) een “nee, tenzij” beleid gevoerd.
Beleidsnota: De gemeente heeft de zorg rekening te houden met de positie van de reeds aanwezige ondernemingen bij nieuwe investeringsprojecten voor zover dit binnen de wettelijke grenzen is toegestaan.
Voor de uitvoering wordt uitgegaan van het bij de aanvraag vastgestelde bestemmingsplan. Hierin is vastgelegd of het is toegestaan dat in een bepaald pand een onderneming met een horecafunctie gevestigd mag zijn.
De plannen zijn te vinden op http://www.ruimtelijkeplannen.nl.
Vragen rond bestemmingsplannen kunnen worden voorgelegd aan het omgevingsloket van de gemeente. De openingstijden van het omgevingsloket zijn: zie hieronder.
Zie ook de website www.zeist.nl.
De gemeente werkt uitsluitend op afspraak. U kunt online een afspraak maken via telefoonnummer 14 030. Het bezoekadres van de gemeente is Het Rond 1, 3701 HS te Zeist.
- maandag, woensdag en vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur
- dinsdag en donderdag van 8.00 tot 20.00 uur
In de APV staat voor horecabedrijven veel regelgeving die van toepassing kan zijn. De verordening biedt bijvoorbeeld de burgemeester mogelijkheden om een vergunning te weigeren, maar ook regels hoe gebruik kan worden gemaakt van openbare ruimte, de sluitingstijden en nachtverblijf.
De volledige tekst van de APV is te vinden op: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Zeist/.
Hoewordt een aanvraag om een exploitatievergunning voor de horeca getoetst?
De aanvraag voor het verkrijgen van een horeca-exploitatievergunning wordt getoetst aan het geldende bestemmingsplan (artikel 2.28, lid 2 van de APV). Bij de toetsing aan bestemmingsplannen dient extra aandacht gevestigd te worden op de omschrijving van het soort horeca binnen het bestemmingsplan en binnen welke categorie dit valt.
Ter bescherming van het woon- en leefmilieu is voor horeca een gedifferentieerd beleid ontwikkeld, dat er op is gericht om de horecafunctie zodanig te reguleren dat een onevenredige aantasting van de andere functies (waaronder wonen) wordt voorkomen. Daartoe is een onderverdeling in categorieën horeca gemaakt. Bij de onderscheiding van de categorieën horeca is gekeken naar de aard van het bedrijf (complementair aan detailhandel, verstrekking van alcoholhoudende dranken, erotisch getint) en naar bezoekerspieken in de avond- en nachtelijke uren.
De volgende categorieën horeca worden in het bestemmingsplan onderscheiden:
dagzaak: een horecabedrijf waar in hoofdzaak etenswaren en niet alcoholische dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, en waarvan de openingstijden vergelijkbaar zijn met een detailhandelsbedrijf, althans de sluitingstijd niet na 21.00 uur is gelegen, zoals bijvoorbeeld een broodjeszaak, lunchroom, croissanterie, ijssalon, dagcafé, dagcafétaria enz.;
avond- en nachtzaken: een horecabedrijf waar in hoofdzaak 's avonds en 's nachts, althans na 23.00 uur, alcoholhoudende dranken, niet alcoholhoudende dranken, "fast-food" en/of maaltijden worden verstrekt, voor consumptie ter plaatse, zoals bijvoorbeeld een avond-cafétaria (fast-food) of een avond-café (alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken) etc.
De bovengenoemde horecacategorieën komen het meeste in Zeist voor. Hiernaast zijn er nog twee specifieke categorieën die slechts beperkt in de bestemmingsplannen van Zeist voorkomen:
erotisch getinte horeca: een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en waar tevens alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor het verbruik ter plaatse. Erotisch getinte horeca is in de vigerende bestemmingsplannen niet toegestaan. Het bestemmingsplan waar de Johan van Oldenbarneveltlaan in ligt kent de functieaanduiding seksinrichting (si) (op de nummers 74, 74A, 74B en 74C), welke vergelijkbaar is aan een categorie 6-functie.
De aanvrager wordt geadviseerd om het bestemmingsplan vooraf na te gaan om te voorkomen dat de aanvrager onnodige kosten (leges) krijgt voor het in behandeling nemen van een aanvraag.
Op grond van artikel 1:8 APV kunnen andere weigeringsgronden zijn:
Bij elke aanvraag dienen de punten a-d afgewogen te worden of hier sprake van is en in welke mate. Bij weigering van de aanvraag dienen bovenstaande punten gemotiveerd te worden.
De burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als er sprake is van aanwijzingen heeft dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf, of de openbare orde, op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
In de beleidsnota wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de bijzondere situatie op de Tweede Dorpsstraat. Bij de vergunningverlening spelen evenwel meerdere factoren een rol, zoals de vraag of afgifte van een nieuwe vergunning leidt tot extra overlast. Zodra hier sprake van is, zal het beleid worden voorgezet om in de Tweede Dorpsstraat om deze reden zeer terughoudend te zijn in het verlenen van vergunningen.
Voor een “coffeeshop” kunnen aanvullende en van het bovenstaande afwijkende eisen worden gesteld.
2.2. Aanvraag Drank- en Horecavergunning
De Drank- en Horecawet (verder: de wet) heeft betrekking op ondernemingen, instellingen en particulieren (buiten de privésfeer) die alcoholhoudende drank verstrekken, zoals een horecaonderneming, een slijtersbedrijf of een paracommerciële instelling (zoals sportkantines, culturele verenigingen en gemeenschapshuizen), detailhandel en bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard (bijvoorbeeld evenementen).
De wet bewaakt in beginsel de volksgezondheid. Met de wijziging van de Drank- en Horecawet per 1 januari 2013 zijn de volgende speerpunten van het kabinet toegevoegd: lastenvermindering voor het bedrijfsleven, aanpak alcoholmisbruik jongeren onder de 16 jaar en voorkoming openbare orde problematiek. Met de wijziging van de Drank- en Horecawet per 1 januari 2014 is de alcoholleeftijd verhoogd naar 18 jaar.
Waar dient een aanvraag aan te voldoen?
Termijn: de beslistermijn voor het afgeven van een Drank- en Horecavergunning is acht weken. De termijn van acht weken begint op het moment dat de aanvraag (volledig) ontvangen is ingevolge het bepaalde in artikel 4:13 Awb. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met nog eens acht weken. Het betekent niet dat de vergunning na afloop van deze termijn van rechtswege is verleend. Het niet tijdig nemen van een besluit heeft voor de gemeente zeker consequenties, namelijk de aanvrager kan de gemeente in gebreken stellen en daarmee een beroep doen op de wet dwangsom. Deze wet heeft tot op een zekere hoogte financiële consequenties voor een gemeente.
De aanvrager voor een commercieel horecabedrijf moet diverse formulieren invullen en een groot aantal documenten en gegevens overleggen:
De aanvrager voor een paracommerciële instelling moet diverse formulieren invullen en een groot aantal documenten en gegevens overleggen:
Aanvraagformulier welke voldoet aan de in het Model B gestelde elementen (aanvraag Drank- en horecavergunning voor paracommerciële bedrijven). In de regeling aanvraaggegevens en formulieren DHW is bepaald dat de aanvraag voor een Drank- en horecavergunning overeen moet komen met het daartoe in het tweede lid aangewezen model.
De aanvrager voor een melding leidinggevende moet diverse formulieren en een aantal documenten en gegevens overleggen:
Aanvraagformulier welke voldoet aan de in de bijlage behorende bij Model A gestelde elementen (Verklaring van een leidinggevende werkzaam in de inrichting). In de regeling aanvraaggegevens en formulieren DHW is bepaald dat de aanvraag voor een Drank- en horecavergunning overeen moet komen met het daartoe in het tweede lid aangewezen model;
In de wet zijn verplichtingen opgenomen:
De inrichting moet aan de in het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet gestelde eisen voldoen. De leidinggevenden moet voldoen aan het bepaalde in artikel 8 van de wet gestelde en of daaraan gerelateerde eisen (21 jaar, niet in enig opzicht van slecht levensgedrag, niet onder curatele, te voldoen aan het Besluit kennis en inzicht sociale hygiëneDrank- enHorecawet);
Schijnbeheer (afwezigheid leidinggevende kan hier ook onder vallen)wordt als weigeringsgrond gezien. Er is sprake van schijnbeheer als degene die zich voordoet als beheerder c.q. exploitant c.q. leidinggevende van een horeca-inrichting niet de feitelijke beheerder, exploitant of leidinggevende is. Schijnbeheer komt in verschillende vormen voor. Er kan sprake zijn van een situatie waarbij een persoon niet als beheerder of exploitant op de exploitatievergunning staat vermeld, maar wel in de functie van werknemer als exploitant of leidinggevende optreedt. Het op naam van een andere persoon laten exploiteren van een horeca-inrichting omdat men zelf - vanwege antecedenten of het ontbreken van de vereiste diploma’s - niet in aanmerking komt voor een vergunning, is een andere variant. Hiervoor ontvangt diegene dan vaak een financiële vergoeding. In deze gevallen wordt niet voldaan aan de vergunningvoorschriften en/of is de vergunning ten gevolge van onjuiste gegevens en bescheiden verleend en kan de burgemeester besluiten de vergunning in te trekken.
In de Drank- en Horecawet wordt gesproken over de leidinggevende. Dit zijn aan het bedrijf verbonden mensen die algehele (eventueel op afstand) en/of de dagelijkse leiding aan het bedrijf en/of instelling verlenen. Dit hoeft niet per definitie in loondienst te zijn.
De naam van de leidinggevende of leidinggevenden moet op de vergunning komen te staan. De reden daarvan is dat de wetgever het belangrijk vind dat gekwalificeerde en gecontroleerde personen leiding en sturing geven aan het bedrijf waar verkoop en/of gebruik van alcoholhoudende drank als risico geld. Daarnaast is dit bij controle van belang. Het Toezicht ligt bij de gemeente.
Hoe wordt de aanvraag getoetst
Op basis van het ingevulde formulier bekijkt de gemeente of de inrichting (inclusief terras, in de huidige APV wordt het terras als onderdeel van de inrichting beschouwd, het kan zijn dat dit in de toekomst verandert) en de relevante personen aan de eisen voldoen.
De Drank- en Horecawet (artikel 8) geeft voor de gemeente bindende regels over de toetsing van de aanvaardbaarheid van de leidinggevende (dus allen die leiding en sturing aan het bedrijf geven zo ook de ondernemer en bestuurder). In het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 (verder Besluit – zie bijlage 1) staat limitatief opgesomd wanneer er een imperatieve (verplichte) weigeringsgrond aanwezig is. Indien bij toetsing blijkt dat betrokkene in de laatste 5 jaar minimaal een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden of tweemaal een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer heeft gehad ten aanzien van delicten die in het Besluit zijn genoemd volgt weigering van de vergunning.
Daarnaast kan de burgemeester ook in andere gevallen een vergunning weigeren wanneer hij van oordeel is dat betrokken ondernemer en/of leidinggevende anderszins “niet van goed levensgedrag” is. Dit is een wettelijke bevoegdheid die -indien toegepast- goed en specifiek gemotiveerd moet worden. Hierbij worden ook het soort overtredingen en de recidive over meer dan 5 jaar van meegenomen in de beoordeling.
De handelwijze bij de toetsing van aanvragen in Zeist zal als volgt zijn:
Aanvragen worden als volgt beoordeeld:
2.2.1 Regelgeving voor paracommercie – Paracommerciële Verordening/APV
In onder andere sportkantines, sociaal-culturele centra, educatieve centra is de barexploitatie een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Niet alleen als bron van gezelligheid, maar ook als bron van inkomsten. De Drank- en Horecawet verplicht de gemeente regels te stellen ter bestrijding van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de commerciële horeca. Inmiddels heeft de gemeenteraad in de vergadering van 11 november 2014 besloten tot vaststelling van een paracommerciële verordening als onderdeel van de APV. In deze verordening zijn de volgende onderwerpen geregeld:
De verordening is te downloaden via www.zeist.nl. De artikelsgewijze toelichting van de verordening is in bijlage 4 te vinden.
Net als bij de commerciële horeca vindt toezicht en handhaving op alle onderdelen van de Drank- en Horecawet en de Paracommerciële verordening (wijziging van de APV op 11 november 2014) plaats door het team Toezicht van de gemeente.
Hieronder kort de meest belangrijke bepalingen in de in de APV opgenomen extra bepalingen over paracommerciële inrichtingen:
Toegestane schenktijden voor alcoholhoudende drank:
Overige verenigingen en stichtingen (cultuur, kerken et cetera)
Zij mogen alcohol schenken vanaf een uur voor de activiteit tot uiterlijk een uur na de activiteit. De schenktijd kan nooit later liggen dan de sluitingstijd.
Het is daarnaast verboden om bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten gericht op derden te houden en / of aan te prijzen.
Voor overige bepalingen: zie APV Zeist.
Verder dienen de para commerciële instellingen zich te houden aan de bepalingen in de Drank- en Horecwet.
De Wet Bibob (Bevordering Integriteits Beoordeling door het Openbaar Bestuur)
De overheid besteedt structureel aandacht aan het behoud van integriteit. Er is sprake van aantasting van die integriteit op het moment dat die overheid vergunningen verleend zonder al het mogelijke te doen om te voorkomen dat deze vervolgens ten behoeve van criminele gedragingen wordt benut.
Om een horecabedrijf te starten moet de aanvrager in Zeist dan ook nog een laatste station passeren, de toets horende bij de Wet Bibob. De Wet Bibob biedt de gemeente mogelijkheden om te voorkomen dat zij criminele activiteiten ongewild en onbewust ondersteunt. De wet maakt het mogelijk bepaalde vergunningen (o.a. Drank- en Horeca, coffeeshops, bouw- en milieuvergunningen), aanbestedingen en subsidies te weigeren of in te trekken als feiten en omstandigheden erop wijzen, of redelijkerwijs vermoedens opleveren, dat er een ernstig gevaar bestaat dat:
In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn opgenomen in de bestaande wet- en regelgeving over deze onderwerpen, kan op grond van artikel 3 van de wet Bibob extra informatie worden gevraagd aan de aanvrager van een vergunning. De weigeringsgronden uit de wet Bibob kunnen dus pas worden gebruikt als er geen andere weigeringsgrond voor de vergunning bestaat, bijvoorbeeld op grond van de Drank- en Horecawet of de APV. De extra informatie die kan worden opgevraagd betreft informatie over de zakelijke en financiële omgeving en de bedrijfsstructuur. Op basis van deze informatie kan beoordeeld worden of door het honoreren van de aanvraag mogelijk ongewild criminele activiteiten gefaciliteerd worden. Artikel 4 van de wet Bibob biedt in gevallen, waarbij onderzocht wordt of een eerder verleende vergunning moet worden ingetrokken, de mogelijkheid om het weigeren om een Bibob-formulier in te vullen of om aanvullende gegevens te verschaffen als ernstig gevaar aan te merken. Dit kan overigens pas nadat hij in de gelegenheid gesteld is zijn verzuim te herstellen (waarbij te kennen is gegeven dat het niet meewerken een weigeringsgrond oplevert) en na een redelijke termijn nog geen volledig ingevuld formulier en/of bijlagen zijn aangeleverd.
Zeist voert het beleid dat Bibob wordt toegepast op basis van de “signaallijst” (zie bijlage 2) van het landelijk bureau Bibob. In de praktijk komt het er vaak op neer dat Bibob wordt toegepast op zogenaamde “besmette panden”, te weten horecapanden waar eerder een sluiting heeft plaatsgevonden of anderszins sprake is geweest van een discutabele bedrijfsvoering dan wel overlastsituaties. Ook bij twijfel aan de persoon van de ondernemer (eerdere onregelmatigheden) kan Bibob worden toegepast. De uiteindelijke consequentie kan zijn dat een aanvraag wordt geweigerd, wanneer het landelijk bureau Bibob oordeelt dat er sprake is van “ernstig gevaar”.
Uitgangspunt bij toetsing Bibob:
Om praktische redenen starten de procedures aanvraagprocedure als gevolg van de Drank- en Horecawet en invullen Bibob formulier gelijktijdig.
Wanneer de APV en/of Drank- en Horecavergunning dient te worden verleend, wordt de procedure opgeschort in afwachting van verder verloop van de Bibob procedure.
Reden: Bibob is een wettelijk instrument om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan in situaties dat de Drank- en Horecavergunning op basis van wettelijke toets “moet” worden verleend.
Het gebied van de Tweede Dorpsstraat en omgeving geldt bij de toepassing van de Wet Bibob als specifiek aandachtsgebied. De Steynlaan wordt hieraan dit jaar toegevoegd. Nieuwe aanvragers (of bestaande die een andere bedrijfsvoering willen) in dit gebied zullen een Bibob toets krijgen.
Bij wetswijziging is het werkingsgebied per 1 juli 2013 uitgebreid met meerdere branches. Ten aanzien van de horeca zijn er geen grote wijzigingen.
Terrassen zorgen voor verlevendiging van het straatbeeld. Het beleid is erop gericht bestaande terrassen de mogelijkheid te geven in stand te blijven en zo mogelijk uit te breiden. Ook hier geldt weer, gastvrij, veilig en leefbaar. Dit is een kwestie van locatie, vraag en aanbod, inschatting van de behoefte en impact op de omgeving.
Waaraanwordt een aanvraag getoetst?
Hoewordt een aanvraag getoetst?
De toestemming voor een terras wordt geregeld middels hetzelfde artikel van de APV als de exploitatievergunning van het horecabedrijf, met dien verstande dat als een terras zich op de openbare weg bevindt, voor dit onderdeel niet alleen aan artikel 2:27 van de APV wordt getoetst maar ook aan andere artikelen in de APV die het gebruik van de openbare weg regelen.
Er dient minimaal 1.50 m van het trottoir beschikbaar blijft als loopruimte. Voor bepaalde straten/trottoirs kan deze afmeting voor vrije loopruimte groter zijn, al naar gelang de locatie en/of andere objecten die aan- aanwezig zijn. Het terras dient vóór of naast het eigen pand ingericht te zijn (dus niet voor andermans deur), tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dit te rechtvaardigen.
Terrassen kunnen een afwijkende openingstijd hebben van de horeca inrichting zelf. Op grond van artikel 2:29 APV heeft een horeca inrichting een maximum openingstijd van 24.00 uur. Ook hier geldt dat dit afhankelijk is van de locatie, de (woon)omgeving en of het terras eerder bij een vorige ondernemer overlast voor de omgeving heeft veroorzaakt. Voor dit laatste is het mogelijk om een tijdelijke vergunning af te geven met een openingstijd op proef.
Op grond van artikel 2:29 lid 2 kan de burgemeester ontheffing verlenen van de in lid 1 genoemde sluitingstijden. Deze ontheffing geldt niet voor de terrassen.
Afhankelijk van de locatie zijn de mogelijkheden verschillend. In bijvoorbeeld het centrum van Zeist (Emmaplein en omgeving) zouden nieuwe terrassen in een behoefte voorzien. Zodra de horeca activiteit ondergeschikt is aan de winkel activiteiten of zoals vermeld in bestemmingsplan (zie hiervoor toetsing bestemmingsplan onder 2.1 aanvraag exploitatievergunning) is de openingstijd voor een terras gelijk gesteld met het open mogen zijn van winkels, namelijk 22.00 uur.
De gemeente wil voor zowel de handhaver(s) alsmede de horecaondernemers duidelijkheid over de omvang van de terrassen dit wordt waar nodig verduidelijkt door middel van markeringstekens in het trottoir. Daar waar de markeringstekens worden aangebracht, wordt dit vastgelegd als vergunningsvoorschrift en in de toekomst als terrassenkaart.
Zeist kent geen terrassenseizoen. De ondernemer geeft zelf aan in welke periode hij zijn terras inricht. En betaalt daar ook precario (gebruik gemeentegrond) naar. Dit laatste kan voor de ondernemer een reden zijn het terras niet het hele jaar ingericht te hebben. Na sluitingstijd van het terras dienen de meubels verwijderd te worden, of als hier geen opslagruimte voor is, zodanig vastgeketend te zijn dat geen gebruik van het terras kan worden gemaakt en geen overlast/calamiteiten kunnen ontstaan. In de zomer van 2014 gold in het centrum een “warm weer beleid”. Dit wordt gecontinueerd. Bij een temperatuur van overdag minimaal 25 graden mag het terras een uur later (uiterlijk tot 01.00 uur) open blijven. Dit geldt niet als er om specifieke redenen al een vroeger sluitingsuur voor het terras geldt.
In het najaar van 2012 is er het beleid terrasoverkappingen vastgesteld.
Het bestemmingsplan geeft standaard aan dat het plaatsen van een terrasoverkapping voor de voorgevelrooilijn of aan de zijgevel gericht naar of gesitueerd in het openbaar gebied, niet mogelijk is. Medewerking is alleen mogelijk met een afwijking van het bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2º van de Wabo).
In principe kan het college van B&W alleen medewerking verlenen onder de volgende voorwaarden:
Voldoet de terrasoverkapping aan de hierboven genoemde voorwaarden, dan dient ook nog aan de volgende criteria te worden voldaan:
de situering en de afmetingen van de terrasoverkapping moeten zijn afgestemd op de frontbreedte van het horecapand waartegen deze gevestigd zal worden en de wanden moeten voor minimaal 90% doorzichtig worden uitgevoerd, tenzij het met een lage borstwering van maximaal 1 meter en daarboven met minimaal 90% doorzichtig materiaal wordt uitgevoerd;
Met betrekking tot het moeten vluchten door de rook zal er rekening gehouden moeten worden met de maximale loopafstand vanuit elk willekeurig punt in de horecagelegenheid. Voor een bijeenkomstfunctie waaronder de horecagelegenheid volgens het bouwbesluit valt is deze afstand maximaal 30 meter. Met betrekking tot het bepalen van het aantal uitgangen is dit mede afhankelijk de loopafstand en het aantal tegelijk aanwezige personen.
Indien de toegang van de horecagelegenheid ook de enige vluchtweg is en deze toegang is gelegen in de ruimte terrasoverkapping moet er vanuit deze toegang twee kanten op gevlucht kunnen worden (zie tekening 3 in de bijlage). De betreffende twee uitgangen in de terrasoverkapping moeten dan minimaal 5 meter uit elkaar gelegen zijn. Indien de breedte van het terras <6,70 meter is moet de twee uitgangen zo ver als mogelijk is van elkaar zijn afgelegen.
Het materiaal waaruit de terrasoverkapping bestaat dient te voldoen aan de brandklasse en rookproductie zoals deze vermeld is in het bouwbesluit. Aan het voorgaande wordt voldaan indien een naar de lucht gekeerd onderdeel van het inrichtingselement voldoet aan brandklasse B en rookklasse s2, als bedoeld in NEN-EN 13501-1.
2.5. Openings- en sluitingstijden
De openings- en sluitingstijden zijn gerelateerd aan het soort horecagelegenheid en de locatie van de inrichting. In onderstaand overzicht zijn de huidige sluitingstijden en de voorgestelde sluitingstijden opgenomen.
Hieronder staat het algemene beleid ten aanzien van sluitingstijden .
Voor “combinatiezaken” die ervoor kiezen om een mengfunctie van café (dus met vergunning ingevolge Drank en Horecawet) en broodjeszaak te zijn, geldt de venstertijd ook.
Ten aanzien van de paracommerciële instellingen geldt hetgeen in de vastgestelde Paracommerciële Verordening beschreven schenktijden bepalend zijn en gelden boven de andere “algemene bepalingen” in de APV. Dit betekent dat een eventueel verruimde sluitingstijd niet inhoudt dat u als paracommerciële instelling onbeperkt kunt (blijven) schenken.
In aanvulling op het bovenstaande geldt het volgende. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing van de hierboven genoemde sluitingstijden verlenen op de volgende feestdagen (indien deze niet in het weekend vallen) voor een later sluitingsuur. Dat zijn de nacht na 24 december (Kerstavond), Eerste kerstdag, Tweede Kerstdag, de nacht voor Koningsdag, Hemelvaartsdag en Eerste Pinksterdag. Bij het ontheffingenbeleid houdt de burgemeester onder andere rekening met het soort dag na de dag/nacht waarvoor een ontheffing is verleend. Ook houdt hij rekening met eerdere ervaringen ten aanzien van het betreffende horecabedrijf dan wel de ordesituatie in het gebied.
Openbare inrichtingen (horeca) mogen in de nacht van 31 december op 1 januari tot 06.00 uur voor publiek geopend zijn, onder de voorwaarde dat iedere exploitant van een openbare inrichting dient te zorgen dat er geen verstoring mag plaatsvinden van de openbare orde en veiligheid in relatie tot het woonklimaat en leefklimaat.
In aanvulling op bovenstaande tijden geldt dat de burgemeester voor zeer bijzondere gevallen een extra ontheffing van het sluitingsuur kan verlenen. Bijvoorbeeld bij: een eenmalige reünie, een officieel jubileum (5,10/12,5 25, 40, 50, 60, 75, 100), kampioenschap van het standaardteam, een 24-uurstoernooi, liefdadigheidsactie. Voor paracommerciële instellingen blijft het maximum aantal van 12 gelden.
Bij het wisselen van de zomer en wintertijd wordt gekozen voor de voor de horecabedrijven meest gunstige uitleg. Dat betekent dat men in maart een uur extra heeft. In oktober geldt dat men geen uur (klok vooruitgezet) inlevert.
2.6. Alcoholverstrekking vanuit grillrooms, snackbars en broodjeszaken
De verstrekking van alcoholhoudende drank is aan regels gebonden (geregeld in de Drank- en Horecawet). De basis van de Drank- en Horecawet is artikel 3: zonder vergunning van de burgemeester mag het horecabedrijfniet worden uitgeoefend. (Horecabedrijf gedefinieerd in de Drank- en Horecawet: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse).
Hierop zijn een aantal uitzonderingen, één daarvan is dat het is toegestaan op grond van de Drank- en Horecawet om zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse vanuit “ een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht…” – onder deze bepaling vallen grillrooms (met afhaalgelegenheid) en snackbars.
Naast de Drank- en Horecawet kan de Winkeltijdenwet van toepassing zijn op grillrooms en snackbars, als de hoofdactiviteit van het bedrijf bestaat uit de verkoop van meeneemconsumpties (afhalen van de etenswaren). Uit jurisprudentie is gebleken dat bepalend is voor het al dan niet toepassen van de Winkeltijdenwet de activiteiten waarvoor het bedrijf is opgericht. Daarnaast moet ook worden gekeken naar de situatie in de praktijk. Indien er een aantal stoelen en tafels aanwezig zijn, wordt de klant uitdrukkelijk de gelegenheid geboden om het gekochte onmiddellijk te nuttigen. Dit betekent dat er sprake is van een openbare inrichting, als bedoeld in 2:27 APV en niet als een detailhandelszaak. Het bedrijf valt daarmee dus niet onder het regime van de Winkeltijdenwet, maar onder de sluitingstijden van de APV (en is derhalve een exploitatievergunning vereist).
Verstrekking ter plaatse of voor gebruik elders dan ter plaatse
Een grillroom/broodjeszaak/cafetaria is een bijzonder soort horecabedrijf op het moment dat er ook sprake is van een afhaalgedeelte in het bedrijf. Deze bedrijven (cafetaria, snackbar en grillrooms) zullen namelijk de keuze moeten maken wat zij willen omtrent de verstrekking van alcoholhoudende drank. Hierin zijn hebben drie keuzes:
Wil de ondernemer ter plaatse alcohol schenken, dan is een Drank- en Horecavergunning vereist, wil de ondernemer alcohol verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse, dan mag er in het bedrijf niet geschonken worden. De ondernemer moet dus een keuze maken, verkopen voor elders dan ter plaatse én schenken voor gebruik ter plaatse is in geen geval mogelijk.
Beleid ten aanzien van tijdstip verstrekken alcoholhoudende drank
Een grillroom is een voorbeeld dat ook van toepassing is op andere openbare inrichtingen die vallen onder de APV-sluitingstijden, maar die een uitzonderpositie hebben in de Drank- en Horecawet.
De Drank- en Horecawet staat het toe dat zwak-alcoholhoudende drank mag worden verkocht vanuit bijvoorbeeld een snackbar of grillroom en stelt hier geen eindtijd aan. Vanuit verschillende oogpunten is het wel wenselijk zijn om een eindtijd in te stellen voor de verkoop van alcohol vanuit deze groep horecabedrijven. De burgemeester heeft als tijdstip 22.00 uur vastgesteld. Na 22.00 uur mag er geen alcoholhoudende drank meer mag worden verkocht. Dit tijdstip sluit ook aan op hetgeen bepaald is in de Winkeltijdenwet, omdat de verstrekking voor gebruik elders dan ter plaatse kan worden gezien als een detailhandelsactiviteit.
2.7. Handhavingsbeleid / Sanctietabel
Horeca draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving, de levendigheid en aantrekkelijkheid van de gemeente Zeist. Om Zeist gastvrij, veilig en leefbaar te houden controleert de gemeente of de horeca en andere alcoholverstrekkers zich aan de geldende regels houden. Hiervoor is het handhavingsbeleid vormgegeven in een sanctietabel bij overtredingen van de Drank- en Horecawet en APV. In het handhavingsbeleid zijn vier verschillende categorieën onderscheiden voor overtredingen van de Drank- en Horecawet:
Bij overtredingen die onder categorie 0 vallen gaat het om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van een situatie waarbij acuut gevaar is voor de volksgezondheid en/of de veiligheid in het geding is. Er is spoedeisendheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.
Deze artikelen kunnen alleen strafrechtelijk worden afgedaan (zie de Richtlijn voor strafvordering Drank- en Horecawet). Het opleggen van een bestuurlijke boete is niet mogelijk.
Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:
In de sanctietabel zijn de sanctiemiddelen opgenomen die het bevoegde bestuursorgaan kan toepassen bij een overtreding op grond van de Drank- en Horecawet. De toezichthouder zal ten tijde van een overtreding het stappenplan kunnen hanteren. De sanctiemiddelen die in het stappenplan (sanctietabel) staan opgenomen (kunnen) worden toegepast. Als het bevoegd gezag van het handhavingstappenplan wil afwijken, dan moet de afwijking nadrukkelijk worden gemotiveerd.
Voor overtredingen van categorie 1 en 2 geldt dat voor het opleggen van een sanctie een vriendelijk traject wordt gevolgd. Dit houdt in dat de toezichthouder eerst waarschuwend zal optreden en de ondernemer de kans biedt om te herstellen. Blijkt uit de hercontrole dat de ondernemer de overtreding niet beëindigd heeft, dan zal de sanctie zoals genoemd in de sanctietabel worden toegepast. Voor enkele overtredingen die gerelateerd zijn aan de verstrekking van alcohol aan jongeren is hierop een uitzondering gemaakt. Voor de punten 23, 24 en 25 in de Sanctietabel geldt dit “vriendelijke traject” nadrukkelijk niet en zal niet gewaarschuwd worden. Bij deze overtreding is geen hercontrole mogelijk en hiernaast wordt dit als zware overtreding gezien van de Drank- en Horecawet.
In de sanctietabel wordt de last onder bestuursdwang aanbevolen, waarbij concrete acties worden aangegeven. Deze acties kunnen onder andere bestaan uit het stopzetten/verbieden van de alcoholverkoop. Bij het inzetten van de bestuursdwang dient de zwaarte van de maatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding.
Daarnaast is ook veelal de last onder dwangsom als sanctiemiddel aanbevolen. De hoogtes van de dwangsommen zijn per artikel opgenomen in de Handhavingsstrategie. Daarbij is als uitgangspunt genomen dat het maximum dwangsombedrag drie keer de opgelegde dwangsom bedraagt.
Wanneer een overtreder op grond van de Drank- en Horecawet of APV een overtreding begaat en daarvoor wordt bestraft zal dezelfde overtreding binnen twee jaar nadat het eerste sanctiemiddel is ingezet worden beschouwd als recidive. Deze termijn vervalt als de overtreder binnen twee jaar geen overtreding begaat. Na deze termijn wordt bij een eerstvolgende overtreding weer gestart met de eerste stap uit de desbetreffende sanctiecategorie. Blijkt dat toepassing van de aanbevolen sanctie niet effectief is, dan kan een ander sanctiemiddel worden ingezet, zoals schorsing van de Drank- en Horecavergunning en/of tijdelijke intrekking van de exploitatievergunning.
Zoals eerder gesteld, kan in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsregel voorgestelde sanctiemiddelen en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Van belang is om deze situaties gemotiveerd af te wijken van de gestelde sanctiemiddelen en termijnen binnen deze maatregel.
In de bijlagen zijn de sanctietabellen te vinden voor overtredingen van de Drank- en Horecawet en de APV.
2.7.1. Sanctiemiddelen bij overtreding van de terrasregels
(*) het gaat hier vooral om situaties waarbij blijkt dat de ondernemer dergelijke situaties goedkeurt, dan wel geen maatregelen treft om de overtredingen te voorkomen. Er moet dus sprake zijn van verwijtbaarheid aan de ondernemer. Als een terrasbezoeker zijn of haar stoel voorbij de terrasgrens plaatst om aan te schuiven bij een andere tafel, mag niet worden verwacht dat de ondernemer daar als een "politieagent" bijstaat en direct optreedt. Pas als uit controles blijkt dat dergelijke situaties regelmatig voorkomen en hij of zij er niets aan doet, is sprake van een constatering als bedoeld in het handhavingblok.
Bij alle hiervoor weergeven schema's wordt een betrokkene ingevolge de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld om zienswijze over de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen bekend te maken. De zienswijze moet binnen 14 dagen, na verzenddatum van de betreffende aanschrijving (voornemen opleggen last onder dwangsom of bestuursdwang), ontvangen zijn bij het college van burgemeester en wethouders, dan wel bij de burgemeester.
2.7.2. Sanctiemiddelen bij Drugshandel
Het is verboden om middelen, vermeld op lijst I en II van de Opiumwet, aanwezig te hebben (artikelen 2 en 3 Opiumwet). Er is in ieder geval sprake van een ernstig vermoeden van handel in deze middelen, indien één van de volgende situaties van toepassing is, dan wel een combinatie ervan:
De verkoop van drugs, en mogelijk ook het gebruik ervan, in een horeca-inrichting, niet zijnde een coffeeshop, levert per definitie een gevaar op voor de openbare orde.
Er zal dan ook in beginsel overgegaan worden tot sluiting van de inrichting op basis van artikel 174aGemeentewet. Er wordt géén waarschuwing vooraf gegeven. Bij recidive of ernstige overtredingen, kan het pand gesloten worden op basis van artikel 13b Opiumwet.
Deze sanctie komt in aanmerking voor 'erfelijke belasting', de opgelegde sanctie wordt ook verbonden aan de vergunning van een nieuwe exploitant. Hiermee wordt beoogd de belangen van de omgeving rondom het horecabedrijf te beschermen. Gezien de negatieve effecten voor de omgeving, zal de belangenafweging in het voordeel van de buurt uitvallen. De sancties kunnen worden versoepeld als blijkt dat het horecabedrijf van de nieuwe exploitant geen overlast veroorzaakt en/of geen gevaar vormt voor de openbare orde en veiligheid. (Deze sancties zijn niet van toepassing op de coffeeshop).
Voor de goede orde is de richtlijn die de burgemeester hanteert hieronder weergegeven. Deze is als volgt:
Bij eerste rapportage van handel van soft- en/of harddrugs:
Spoedsluiting voor een periode van maximaal een week (nodig om nadere informatie te verkrijgen en vervolgstappen te formuleren).
Bij gebleken handel in softdrugs:
Sluiting van de inrichting voor een periode van 3 maanden.
Bij gebleken handel in harddrugs:
Sluiting voor een periode van 6 maanden, dit in combinatie met intrekking van de Drank- en Horecavergunning.
Verdubbeling van deze termijnen wanneer sprake is van verwijtbaarheid van de ondernemer
Bij alle overtredingen op grond van de Drank- en Horecawet en sancties op grond van de Drank- en Horecawet wordt ook altijd over een eventuele overtreding van APV dan wel andere wetgeving, zoals de Opiumwet overwogen, evenals de noodzaak om een openbare-orde maatregel te treffen op grond van de gemeentewet. In het laatste geval kan overigens ook een last onder dwangsom worden opgelegd.
2.8 Waarschuwingsbrieven en Verblijfverboden
Voor een gezellige en veilige leefomgeving spreekt de gemeente Zeist ook de burgers aan. Binnen dit kader kan gebruik worden gemaakt van de middelen ‘waarschuwingsbrief’ en ‘verblijfsverbod’ om veroorzakers van hinder, overlast en geweld persoonlijk aan te schrijven.
Doel: het aantal situaties van overlast en hinder cq. verstoringen van het woon- en leefklimaat verminderen.
Dit geldt specifiek voor de horeca en het uitgaanspubliek, maar het geldt met ingang van 15 maart 2015 ook voor situaties in het centrum (zie plattegrond) waar -los van de horeca- sprake is van andersoortige overlast, zoals alcohol nuttigen op de openbare weg, hinder voor omwonenden, geluidsoverlast voor :
Waarschuwingsbrief en verblijfsverbod
De APV, gemeentewet en de Wet MBVEO maken het voor de burgemeester mogelijk om een verblijfsverboden op te leggen aan een persoon die de openbare orde heeft verstoord of hinderlijk gedrag in de horeca heeft vertoond. Ook is het al drie jaar gebruikelijk dat “first offenders” een waarschuwingsbrief van de burgemeester krijgen.
Bij hinderlijk gedrag denken we aan:
Het gaat om gedrag in het centrum van Zeist:
Bij ordeverstoring denken we aan:
Het gaat om gedrag in het centrum van Zeist in en om de horeca-gelegenheden of op weg naar en vanaf horecagelegenheden.
Hoe wordt ten aanzien van hinderlijk gedrag en ordeverstoring gehandeld?
Mondelinge waarschuwing dan wel proces verbaal door politie dan wel toezichthouders.
Herhaling binnen de eerste zes maanden
De eerste 6 maanden na mondeling waarschuwing (of: proces verbaal) nogmaals rapportage van hinderlijk gedrag: waarschuwingsbrief burgemeester.
Eenmalige verstoring van de openbare orde
Waarschuwingsbrief van de burgemeester.
Herhaling verstoring van de openbare orde
Na nogmaals een verstoring openbare orde: Verblijfsverbod.
Het volgende in rood afgedrukte gebied heeft de burgemeester aangewezen als gebied waar een verblijfsverbod kan worden ingesteld. Hierin liggen ook de horecagebieden “Tweede Dorpsstraat en omstreken” en “Hoek Slotlaan/Steijnlaan”.
Het verblijfsverbod geldt voor “overtreders in de horeca” op bepaalde tijden en plaatsen te weten:
De burgemeester kan binnen dit gebied een nader omlijnd gebied aanwijzen
Voor overige overtreders: per situatie te bezien.
N.b. Een duidelijker kaart (qua straatnamen) is beschikbaar voor betrokkenen.
Bijlage 1: Uitvoeringsbesluit Zedelijkheidseisen
Besluit van 25 augustus 1999, houdende eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van bedrijfsleiders en beheerders (Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Een leidinggevende voldoet aan de in dit besluit gestelde eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag of daaraan gelijkwaardige eisen van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte.
Een leidinggevende is niet met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld.
Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten.
Onverminderd artikel 3, is een leidinggevende niet binnen de laatste vijf jaar bij meer dan één uitspraak onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, onder a, van het Wetboek van Strafrecht wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ter zake van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, tenzij de geldsom € 375 of minder bedraagt.
Een leidinggevende is binnen de laatste vijf jaar geen leidinggevende geweest van een inrichting waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, van de Drank- en Horecawet of die voor ten minste een maand is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet of van artikel 174 Gemeentewet of van een op grond van artikel 149 van de Gemeentewet vastgestelde verordening, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Voor de berekening van de laatste vijf jaar, bedoeld in artikel 3, 4 en 5, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.
Het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet wordt ingetrokken.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 25 augustus 1999
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Uitgegeven de veertiende september 1999
Bijlage 2: Signaallijst landelijk bureau Bibob
Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Deze lijst is niet limitatief, ook andere gronden kunnen aanleiding vormen tot het instellen van een onderzoek.
Omstandigheden in de persoon van de aanvrager
Algemeen geldende en beleidsindicatoren
Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag
Bijlage 3: Inhoud Veiligheidsplan
Veiligheidsplanvan<naam horecabedrijf>te Zeist
Voor u ligt het veiligheidsplan dat wij voor ons bedrijf <naam horecabedrijf> tehebben opgesteld en waarmee wij op structurele wijze proberen de veiligheid en het welzijn van onze gasten en onze medewerkers en de veiligheid van onze bedrijfseigendommen zo optimaal mogelijk proberen te waarborgen.
Dit plan maakt onderdeel uit van ons totale bedrijfsplan en is in eerste instantie opgesteld voor intern gebruik, maar kan daarnaast bij ons worden opgevraagd door daartoe bevoegde instanties.
Bij de opstelling van het plan is gebruik gemaakt van:
In dit plan treft u achtereenvolgens aan:
Eventueel in te vullen door de politie.
Dit veiligheidsplan is besproken en van commentaar voorzien door:
................................................................... (naam en voorletters)
Wijktem Zeist politie...................................... (Regio invullen)
Wij hebben de veiligheidsrisico’s geïnventariseerd, waar onze bedrijfsvoering mee te maken zou kunnen krijgen:
L. Zaakbeschadiging (vernieling)
Bijlage 4: Artikelsgewijze toelichting paracommerciele bepalingen
Afdeling 8A bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Deze afdeling in de APV is een uitwerking van artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin nadere regels worden gesteld ten aanzien van verstrekking van alcoholhoudende drank door paracommerciële rechtspersonen.
Artikel 2:34b: Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
De paracommerciële rechtspersonen zijn onderverdeeld in twee categorieën:
De schenktijden zijn gebaseerd op de situatie zoals die nu van toepassing is binnen de gemeente Zeist. Hierbij is uitgegaan van de beperkingen die in het verleden zijn toegepast ten aanzien van de verleende vergunningen, wat verenigingen en stichtingen zelf hebben aangegeven in hun reglementen en statuten op het moment dat zij hun Drank- en Horecavergunning hebben aangevraagd en de toepassing van de bepalingen in de praktijk. De toepassing van de schenktijden in de praktijk is bediscussieerd in een aantal bijeenkomsten waarin verenigingen, stichtingen en horecaondernemers vertegenwoordigd waren.
Voor sportverengingen gelden in beginsel absolute tijden wanneer er alcoholhoudende drank geschonken mag worden. Het is toegestaan om een aantal keren per jaar af te wijken van deze schenktijden.
Een uitzondering op de vaste schenktijden voor sportverenigingen is de categorie korfbal-, voetbal- en hockeyverenigingen. Bij deze sportverenigingen vinden de meeste wedstrijden in het weekend overdag plaats. Dit maakt dat de schenktijden in deze categorie beperkter zijn dan bij andere sportverenigingen. In het geval de wedstrijden later dan 17.30 uur afgelopen zijn, is er de mogelijkheid om tot uiterlijk 21.00 uur alcohol te verstrekken.
De laatste hockeywedstrijd in het weekend is afgelopen om 19.00 uur. Dit betekent dat tot 20.30 uur geschonken mag worden. Eindigt de wedstrijd om 19.30 uur of later, dan is de schenktijd zonder ontheffing uiterlijk 21.00 uur.
Een bijzondere categorie binnen de sportverenigingen is een omni-vereniging. In de verordening is een definitie opgenomen van een omni-vereniging. De totstandkoming van deze definitie komt voort uit de wens vanuit het interactieve traject om de omni-vereniging nader te benoemen in de verordening. In Zeist zijn twee sportverenigingen die vallen onder deze definitie, te weten S.V. Austerlitz en D.O.S.C. in Den Dolder.
In de verordening is geen nadere toelichting opgenomen voor sportverenigingen waar meer dan één sport wordt beoefend, maar minder dan drie of meer sporten (de omni-vereniging). Voor sportverenigingen die twee sporten (of minder) beoefenen, is de hoofdactiviteit leidend voor de toepassing van de schenktijden. De hoofdactiviteit kan bepaald worden op basis van de geprogrammeerde sportactiviteiten. Als hoofdactiviteit moet worden beschouwd de activiteit waar de meeste leden aan deelnemen.
De overige paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na de in de instellingen gehouden activiteiten, die passen binnen de statutaire doelstelling c.q de toegestane activiteiten van de instelling. Uiteraard kan de schenktijd niet langer duren dan de sluitingstijd.
In het Kunstenhuis wordt om 20.00 uur een voorstelling gegeven. Dit betekent dat er vanaf 19.00 uur geschonken mag worden. Eindigt de voorstelling om 22.00 uur, dan mag er nog tot 23.00 uur geschonken worden.
In een sociaal-culturele instelling wordt een expositie gehouden. De opening vindt plaats om 21.00 uur en tot 23.30 uur zijn er diverse activiteiten. Dit betekent dat er vanaf 20.00 uur geschonken mag worden tot aan de APV-sluitingstijd van 00.00 uur.
Bij artikel 2:34b, derde lid: ontheffing door de burgemeester.
Op grond van artikel 4, vierde lid, van de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor ten hoogste zestien of twaalf dagen per jaar ontheffing te verlenen van de hier door de raad gestelde regels voor schenktijden en voor de verschillende soorten bijeenkomsten. Het gaat voornamelijk om bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Te denken valt aan kampioenschappen en dergelijke grotendeels onvoorziene gebeurtenissen. Een ontheffing kan ook gebruikt worden voor andere bijzondere verenigingsactiviteiten zoals een open dag of een seizoensafsluiting. Korfbal-, voetbal- en hockeyverenigingen mogen maximaal zestien keer per jaar afwijken van de absolute schenktijd (mits tijdig gemeld bij de burgemeester), voor de overige sportverenigingen is het maximum op twaalf keer per jaar gesteld. Deze ontheffingsmogelijkheid sluit aan bij het huidige ontheffingenregime wat geldt voor de sluitingstijd op grond van de APV. Het aantal ontheffingen voor korfbal-, voetbal- en hockeyverenigingen ligt hoger, gezien zij een minder ruime schenktijd hebben dan de overige sportverenigingen.
Op deze ontheffing door de burgemeester is de lex silencio positivo (LSP) (stilzwijgend verleende vergunning/ontheffing) niet van toepassing. De Drank- en Horecawet valt onder de Dienstenwet, en ingevolge artikel 28, eerste lid van die wet is de LSP van toepassing op vergunningen (daar zijn ontheffingen ook onder begrepen) tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. In artikel 4, zesde lid van de DHW zoals die geldt tot 1 januari 2013 is de LSP niet van toepassing verklaard op deze ontheffing.
Artikel 2:34c: bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten gericht op derden
Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten en dergelijke.
De voorzitter van een sportvereniging treedt in het huwelijk. Dit houdt geen direct verband met de activiteiten van een sportvereniging en valt daarmee onder het bereik van deze bepaling en is dus niet toegestaan in het verenigingsgebouw. Hiervoor kan de voorzitter terecht bij de commerciële horecabedrijven binnen de gemeente.
Voor zover die bijeenkomsten een karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling en zijn dergelijke bijeenkomsten toegestaan.
Binnen verenigingsactiviteiten vallen ook een feestavond voor vrijwilligers, een jaarfeest voor de leden of de afsluiting van het seizoen.
Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, moet worden gedacht aan activiteiten die niet verenigings- of stichtingsgebonden zijn. Deze situatie doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een bijeenkomst te organiseren (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken is het aannemelijk dat er oneerlijke mededinging ontstaat met de reguliere horeca; dit is niet toegestaan. Het bedrijfsmatig organiseren van commerciële feesten gericht op derden waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt is eveneens niet toegestaan. Van het bedrijfsmatig organiseren van een feest is in ieder geval sprake als er reclame voor het feest wordt gemaakt of als er een kaartverkoop is of anderszins entreegelden worden gerekend.
Artikel 2:34c, tweede lid: Oneerlijke mededinging
De basis voor alcoholverstrekking bij verenigingen en stichtingen moet zijn dat het betrekking heeft op verenigings- of stichtingsactiviteiten. Maar wat zijn dat dan? Hiervoor zijn een aantal criteria opgesteld door de werkgroep:
In beginsel moeten de activiteiten direct gericht zijn op de leden. Onder leden wordt in het geval van het sociale-culturele verenigingen ook verstaan: de verenigingen en stichtingen die het gebouw voor een vast dagdeel huren voor vergelijkbare activiteiten zoals repetities, bijeenkomsten, concerten en dergelijke.
Sommige activiteiten met derden zijn toegestaan. Een belangrijke voorwaarde is dat er een duidelijke link moet bestaan met de verenigings- of stichtings-activiteiten. Is dat niet het geval, dan is dat een sterke aanwijzing dat er sprake is van oneerlijke mededinging. In de volgende gevallen is aangegeven dat er geen sprake is van oneerlijke mededinging:
- Kaartavond voor oud-leden (voorbeeld ZSC Patria);
- Feestavond voor de ouders van de jeugdleden (voorbeeld Phoenix).
Een publiek toegankelijke bijeenkomst die gerelateerd is aan een goed doel wordt ook niet als oneerlijke mededinging gezien. Hierbij is wel doorslaggevend dat de organiserende partij geen geld mag verdienen aan de organisatie van de activiteit.
Gelijkgesteld aan bijeenkomsten voor leden, zijn bijeenkomsten die worden uitgevoerd door vergelijkbare verenigingen/stichtingen in het clubgebouw van een andere vereniging/stichting. Deze bijeenkomsten worden niet geacht oneerlijke mededinging met zich mee te brengen.
Denk aan Phoenix Softbal die gebruik maakt van de kantine van ZSC Patria;
Denk aan het vrouwenkoor die gebruik maakt van het pand van het Zeister Mannenkoor;
Denk aan Belangenvereniging Bosch en Duin & Omstreken die gebruik maakt van de kantine van Tennisvereniging Bosch en Duin.
Naast de activiteiten die zijn toegestaan, zijn er ook activiteiten niet toegestaan. Deze activiteiten worden commercieel geacht en leveren oneerlijke mededinging op. Hiervoor zijn een aantal criteria vastgesteld. De volgende activiteiten worden commercieel geacht en zijn niet toegestaan bij verenigingen/stichtingen:
Een indicator voor oneerlijke mededing is ook dat er openbare kaartverkoop plaatsvindt voor activiteiten die niet verenigings- of stichtingsgerelateerd zijn. Dit is niet het geval als het gaat om bijvoorbeeld concerten en uitvoeringen in het ‘eigen gebouw’ zoals bij het Zeister Mannenkoor en sportwedstrijden op het eigen sportcomplex.
Aangezien de genoemde voorbeelden niet uitputtend zijn en er gewerkt wordt met indicatoren om vast te stellen of er sprake is van oneerlijke mededinging, zal dit artikel in de praktijk nog nadere toelichting vragen.
Verenigingen en stichtingen hebben een eigen verantwoordelijkheid om integer deze regels na te leven. In specifieke gevallen waar de vereniging of stichting niet zelf kan bepalen of er sprake is van oneerlijke mededinging wordt zij geacht om zich te melden bij de gemeente, die hierover dan uitsluitsel kan doen. Wordt er geen melding gemaakt en blijkt tijdens het toezicht dat er sprake is van oneerlijke mededinging, dan kan de gemeente optreden volgens het sanctiebeleid.
Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn (waaronder in beide gevallen begrepen de verhuur van het pand en inventaris) en waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet, via social media of anderszins. Deze bepaling is een logisch gevolg van het bestaande verbod in artikel 2:34c, tweede lid, en geeft ook de gelegenheid om voorafgaand aan verboden bijeenkomsten op te treden als er sprake is van openlijke aanprijzing.
Artikel 2:34c, eerste lid en vierde lid: Bijzondere bepaling, Dorpshuis Austerlitz
Voor de dorpskern Austerlitz is een uitzondering in de verordening opgenomen van het verbod op het organiseren van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten gericht op derden. Deze uitzondering is van toepassing op het dorpshuis (rechtspersoon met een sociaal-cultureel karakter). Het dorpshuis kent een bijzondere positie, vanwege de belangrijke functie die het dorpshuis heeft op het gebied van sociale interactie tussen buurtbewoners. Hiervoor is er een gelegenheid gecreëerd om maximaal 10 bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten gericht op derden te organiseren in de inrichting. Het aantal is gemaximeerd op 10, om concurrentie met andere horecabedrijven in Austerlitz te beperken. Deze 10 bijeenkomsten kunnen gebruikt worden voor bijeenkomsten die buiten de doelstelling van de stichting vallen of als commercieel zijn aan te merken, te denken valt aan het organiseren van festiviteiten op feestdagen (bijvoorbeeld Koningsdag), het verhuren van ruimten voor feesten of partijen en openbaar toegankelijke festiviteiten (bijvoorbeeld dansfeesten). Indien een dergelijke bijeenkomst wordt georganiseerd in het Dorpshuis, dan wordt hier vier weken van tevoren melding gedaan bij de gemeente.
Bijeenkomsten die wel onder de doelstelling van de stichting vallen zijn het huisvesten van verschillende verenigingen en stichtingen in Austerlitz. Hieronder vallen in ieder geval activiteiten die betrekking hebben op het verenigingsleven. Rondom verenigings- en stichtingsactiviteiten mag alcoholhoudende drank verstrekt worden vanaf een uur voor tot een uur na de activiteiten.