Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeeland

Forensenregeling Provincie Zeeland 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeeland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingForensenregeling Provincie Zeeland 2015
CiteertitelForensenregeling Provincie Zeeland 2015
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpPersoneel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervallen met besluit GS van 2 juli 2019 met kenmerk 19018211

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. provinciewet, art. 158
  2. Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-02-201901-01-2020Art. 8

20-11-2018

prb-2019-1089

18928680
30-06-201801-01-201816-02-2019Art. 1, 6 en 7

26-06-2018

prb-2018-4837

18016664
24-04-201501-01-201530-06-2018Nieuwe regeling

24-03-2015

Provinciaal Blad, 2015, 2167

150003828

Tekst van de regeling

Intitulé

Forensenregeling Provincie Zeeland 2015

BESLUIT van gedeputeerde staten van 24 maart 2015, kenmerk 15003828, houdende vaststelling van de Forensenregeling Provincie Zeeland 2015 en intrekking van Forensenregeling provincie Zeeland 2003 en Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon-werkverkeer provincie Zeeland.

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • -

    overwegende dat het wenselijk is de Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon-werkverkeer provincie Zeeland aan te passen aan de gewijzigde organisatiestructuur per 1 januari 2013 alsmede aan de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) per 1 januari 2015;

  • -

    overwegende dat het wenselijk is de Forensenregeling provincie Zeeland 2003 en de Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon-werkverkeer provincie Zeeland uit oogpunt van harmonisatie samen te voegen tot één regeling en de vigerende regelingen in te trekken;

  • -

    gelet op artikel 158, eerste lid, onder c, van de Provinciewet;

  • -

    gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;

besluiten vast te stellen de

Forensenregeling Provincie Zeeland 2015
Hoofdstuk I Toepassingsbereik
Artikel 1

Deze regeling is van toepassing op de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP), alsmede degene met wie gedeputeerde staten een arbeidsovereenkomst hebben afgesloten als bedoeld in artikel 2.3.1 van genoemde arbeidsvoorwaardenregeling.

 

Hoofdstuk II Algemene reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Artikel 2
  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een reiskostenvergoeding op grond van dit hoofdstuk dient de afstand tussen woon- en standplaats meer dan 10 kilometer te bedragen en dient er sprake te zijn van een voldoende vast reispatroon.

  • 2.

    Van een voldoende vast reispatroon als bedoeld in het vorige lid is sprake wanneer de ambtenaar doorgaans ten minste éénmaal per week reist tussen zijn woning of verblijfplaats en eenzelfde standplaats.

Artikel 3
  • 1.

    Indien de ambtenaar bij het woon-werkverkeer per reis geheel of gedeeltelijk gebruik maakt van het openbaar vervoer, worden de kosten van het openbaar vervoer op de minst kostbare wijze via de snelste route volledig vergoed. Voorwaarde hiervoor is dat de ambtenaar maandelijks een declaratieformulier invult en daarbij de plaatsbewijzen van het openbaar vervoer overlegt binnen één maand na afloop van de geldigheid van het plaatsbewijs.

  • 2.

    Indien met het openbaar vervoer wordt gereisd terwijl tevens een gedeelte van het reistraject met de fiets wordt afgelegd, worden de kosten van de fietsenstalling, onder overlegging van bewijsstukken, volledig vergoed.

  • 3.

    Indien met het openbaar vervoer wordt gereisd terwijl tevens een gedeelte van het reistraject met de fiets wordt afgelegd, worden de kosten van de fietsenstalling, onder overlegging van bewijsstukken, volledig vergoed.

    Indien de ambtenaar bij het woon-werkverkeer geen gebruik maakt van het openbaar vervoer, is de tegemoetkoming gelijk aan de volgende bedragen:

    Enkele reisafstand woning-werk of woning-OV-halte (volgens snelste route):

    Tegemoetkoming per maand bij reizen op:

    Meer dan t/m

    1 dag per week

    2 dagen per week

    3 dagen per week

    4 of meer dagen per week

    10 – 15 km

    € 8,13

    € 16,25

    € 24,38

    € 32,50

    15 – 20 km

    € 11,38

    € 22,75

    € 34,13

    € 45,50

    Meer dan 20 km

    € 16,25

    € 32,50

    € 48,75

    € 65,00

    De ambtenaar die voor deze tegemoetkoming in aanmerking wil komen, dient een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in te leveren.

  • 4.

    Indien de ambtenaar bij het woon-werkverkeer voor een deel van het reistraject gebruik maakt van het openbaar vervoer en voor een deel van eigen vervoer, worden de kosten van openbaar vervoer vergoed overeenkomstig het eerste lid en wordt tevens een tegemoetkoming verleend voor het traject dat met eigen vervoer wordt afgelegd op basis van de tabel als opgenomen in het derde lid.

  • 5.

    Indien de ambtenaar in een declaratieperiode afwisselend met eigen vervoer en met het openbaar vervoer reist, is de vergoeding gelijk aan de tegemoetkoming op basis van de tabel als opgenomen in het derde lid.

  • 6.

    De reiskostenvergoeding en/of de tegemoetkoming in de reiskosten, wordt (worden) beëindigd na een ononderbroken volledige arbeidsongeschiktheid van één kalendermaand. De vergoeding en/of de tegemoetkoming wordt (worden) per de datum van gedeeltelijk of volledig herstel weer hervat.

  • 7.

    Na een (definitieve) wijziging van woonplaats en/of standplaats wordt (worden) de reiskostenvergoeding en/of de tegemoetkoming daarin, per de opgegeven datum van verhuizing (zonodig) herrekend conform de nieuwe woon-werksituatie.

Artikel 4

De ambtenaar die in deeltijd werkt ontvangt een tegemoetkoming in de reiskosten die afhankelijk is van het aantal dagen dat hij reist tussen zijn woning of verblijfplaats en de standplaats.

Artikel 5
  • 1.

    De tegemoetkoming in de reiskosten met eigen vervoer wordt door gedeputeerde staten vastgesteld op basis van het door de ambtenaar vooraf in het aanvraagformulier opgegeven reispatroon en wordt maandelijks met het salaris uitbetaald. Wijziging van reispatroon dient de ambtenaar zo spoedig mogelijk aan gedeputeerde staten door te geven.

  • 2.

    De reiskosten met openbaar vervoer worden maandelijks achteraf op basis van een declaratie vergoed waarbij de benodigde bewijsstukken worden overgelegd.

Hoofdstuk III Aanvullende reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Artikel 6

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Individueel Keuzebudget (IKB): het door de ambtenaar vrij besteedbaar budget als bedoeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP);

  • b.

    Uitruil: het inleveren van een bruto inkomensdeel ten behoeve van een netto vergoeding.

Artikel 7
  • 1.

    De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door inzet van een deel van het Individueel Keuzebudget (IKB), waarbij volledige afrekening plaatsvindt met de salarisbetaling van de maand december in het jaar van uitruil.

  • 2.

    De aanvullende vergoeding wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke reispatroon en de reisafstand zoals berekend via de ANWB-routeplanner. Hierbij geldt de gebruikelijke, snelste, route met rekenkundige afronding op hele kilometers, met een maximum van 150 kilometer (retour) per dag.

  • 3.

    De aanvullende vergoeding wordt bepaald door het aantal woon-werkkilometers per dag te vermenigvuldigen met de fiscaal vrijgestelde vergoeding per kilometer en met 214, indien in de regel op vijf dagen per week wordt gereisd, minus de vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer, die de ambtenaar in het jaar van uitruil heeft of zal ontvangen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk II van deze regeling.

  • 4.

    Indien in de regel op minder dan vijf dagen per week wordt gereisd, wordt de in het vorige lid bedoelde vergoeding naar rato bepaald.

Artikel 8
  • 1.

    De ambtenaar levert het aanvraagformulier “Aanvullende vergoeding woon-werkverkeer” vóór 1 november van het kalenderjaar van uitruil ingevuld en ondertekend in bij de de afdeling POJZ (onderdeel personeelszaken).

  • 2.

    Aanvragen die na 1 november van het jaar van uitruil ontvangen worden, worden niet meer in behandeling genomen.

Artikel 9

Bij beëindiging van het dienstverband in de loop van enig jaar, heeft de ambtenaar de gelegenheid de aanvullende vergoedingsregeling als bedoeld in artikel 7 te benutten door middel van het inzetten van een deel van het Individueel Keuzebudget (IKB).

Artikel 10
  • 1.

    Indien bij controle door de inspecteur der belastingen blijkt dat de belasting- en premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en om die reden naheffing bij de provincie plaatsvindt, komt deze naheffing inclusief eventuele rente en boete voor rekening van de ambtenaar.

  • 2.

    De ambtenaar verklaart bekend te zijn met de inhoud van deze regeling en verplicht zich tot nakoming van de daarin opgenomen verplichtingen.

Artikel 11

Gedeputeerde staten kunnen de regeling eenzijdig beëindigen dan wel wijzigen indien wettelijke (fiscale) bepalingen of nader vast te stellen regelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 12
  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Forensenregeling Provincie Zeeland 2015.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met1 januari 2015.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen deze regeling vast onder gelijktijdige intrekking van de Forensenregeling provincie Zeeland 2003 en de Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon-werkverkeer provincie Zeeland.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 24 maart 2015.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 23 april 2015

De secretaris, A.W. Smit