Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling reis- en verblijfkosten en maaltijdvergoeding bij overwerk Provincie Zeeland 2015 |
Citeertitel | Regeling reis- en verblijfkosten en maaltijdvergoeding bij overwerk Provincie Zeeland 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Personeel |
Gedeputeerde staten stellen deze regeling vast onder gelijktijdige intrekking van de Regeling reis- en verblijfkosten Provincie Zeeland en de Regeling maaltijdvergoeding bij overwerk Zeeland.
Provinciewet, art. 158
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2018 | 30-06-2018 | Art. 9 | 13-02-2018 | 18003815 | |
24-04-2015 | 01-01-2015 | 01-04-2018 | Nieuwe regeling | 24-03-2015 | 15003828 |
BESLUIT van gedeputeerde staten van 25 maart 2015, kenmerk 15003828, houdende de vaststelling van de Regeling reis- en verblijfkosten en maaltijdvergoeding bij overwerk Provincie Zeeland 2015 en intrekking van de Regeling reis- en verblijfkosten Provincie Zeeland en het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk Zeeland.
Gedeputeerde staten van Zeeland,
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel A.1, eerste lid, onder a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP). De arbeidscontractant met wie gedeputeerde staten een dienstverband op arbeidsovereenkomst zijn aangegaan als bedoeld in Hoofdstuk H van genoemde arbeidsvoorwaardenregeling, wordt voor de toepassing van deze regeling met de ambtenaar gelijk gesteld.
Gedeputeerde staten kunnen deze regeling geheel of gedeeltelijk van toepassing verklaren op anderen dan de ambtenaren die deelnemen aan een dienstreis.
Voor het ondernemen van een dienstreis behoeft de ambtenaar voorafgaande opdracht van zijn leidinggevende.
De kosten van de reis en het verblijf in verband met een dienstreis worden met in achtneming van de in of krachtens deze regeling gestelde regels aan de ambtenaar vergoed.
Een dienstreis die in Nederland is aangevangen met een eindbestemming in het buitenland, gelegen binnen een afstand van 350 kilometer gemeten vanaf de standplaats dan wel vanaf de woonplaats als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b, wordt voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als een dienstreis in Nederland.
De in verband met de dienstreis noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden vergoed volgens de normen van de Reisregeling binnenland, met dien verstande dat de daarin opgenomen lunchcomponet niet van toepassing is en dat de dagcomponent alleen van toepassing is op ambtenaren, die structureel minimaal 50% van hun werktijd op dienstreis zijn. Om voor vergoeding van de dagcomponent in aanmerking te komen moet bovendien sprake zijn van werkzaamheden, die hoofdzakelijk niet op een lokatie worden uitgevoerd.
Op overeenkomstige wijze wordt het tijdstip bepaald waarop een reis wordt geacht te zijn beëindigd, met dien verstande dat in geval het openbaar vervoer met een vertraging van meer dan 15 minuten aankomt, de tijd van aankomst in de plaats treedt van het in de officiële dienstregeling aangegeven tijdstip.
Voor de berekening van de vergoeding wegens verblijfkosten wordt het tijdstip van de aanvang en van het einde van de dienstreis geacht samen te vallen met:
De ambtenaar die de commissaris van de Koning, gedeputeerde staten of een lid van gedeputeerde staten op een dienstreis vergezelt, is gerechtigd voor een zodanige reis eenzelfde bedrag voor reis- en verblijfkosten in rekening te brengen als door de leden van gedeputeerde staten kan worden gedeclareerd.
De ambtenaar die werkzaam is als kantonnier en daarenboven een eigen werkgebied is toegewezen, heeft bij tewerkstelling buiten het voor hem vastgestelde werkgebied, gedurende die tijd recht op een vergoeding voor verblijfkosten die gelijk is aan het bedrag van de dagcomponent, als bepaald in de Reisregeling binnenland, mits de tewerkstelling die dag langer dan vijf uur heeft geduurd.
De ambtenaar die werkzaam is op een werk heeft recht op:
een toeslag voor een avondmaaltijd wordt verleend indien de dagelijkse reis in verband met de dienstuitoefening om 21.00 uur of later eindigt en de ambtenaar de kosten voor een avondmaaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft gemaakt. Deze toeslag is gelijk aan het bedrag van de dinercomponent.
Gedeputeerde staten kunnen aan de ambtenaar die veelvuldig dienstreizen moet maken of tijdelijk buiten zijn standplaats wordt tewerkgesteld, een andere vergoeding wegens verblijfkosten toekennen dan het bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11 van dit hoofdstuk.
Gedeputeerde staten kunnen aan de ambtenaar die buiten het geval van een dienstreis in verband met werkzaamheden die tot de functie behoren, verplicht is één of meer maaltijden buitenshuis te gebruiken, hiervoor een vergoeding toe te kennen.
Gedeputeerde staten kunnen voor groepen van ambtenaren een nadere regeling treffen indien naar hun oordeel, gelet op de aard van de functie van de desbetreffende ambtenaren en de bijzondere omstandigheden waaronder deze wordt verricht, toepassing van dit hoofdstuk tot een onredelijk resultaat zou leiden.
Indien de dagelijkse werktijd van de ambtenaar op de dag waarop overwerk moet worden verricht met ten minste twee overwerkuren wordt verlengd en het dienstbelang naar het oordeel van gedeputeerde staten dientengevolge niet toelaat dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt, gelden de volgende regels:
Indien de ambtenaar geen maaltijd als hiervoor bedoeld heeft gebruikt maar in verband met het overwerk niettemin kosten heeft moeten maken doordat hij zijn maaltijd niet op de door hem gebruikelijke plaats heeft kunnen nuttigen, worden hem deze kosten vergoed tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding berekend op de voet als onder b gestelde.