Paragraaf 1: Voorbereidingen
Artikel 8: Aanvangsuur
- 1.
De vergaderingen van de raad vinden plaats op een door het presidium te bepalen dag en tijdstip.
- 2.
Het presidium stelt uiterlijk 15 oktober het vergaderschema voor het daaropvolgende jaar vast.
- 3.
De vergaderingen vinden plaats in de daartoe door de raad aangewezen raadzaal.
- 4.
De voorzitter kan na overleg met het presidium een andere dag en/of aanvangsuur te bepalen of een andere vergaderplaats aan wijzen.
- 5.
Als de raadsvergadering niet voor 23.00 uur kan worden afgerond, kan de raad op voorstel van de voorzitter beslissen de agenda de volgende dag af te handelen. Het bepaalde in het vierde lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. Deze voortgezette vergadering wordt niet als een afzonderlijke vergadering beschouwd. Ook kan de raad beslissen om de resterende agendapunten aan te houden en te agenderen voor de eerstvolgende reguliere vergadering.
- 6.
Indien op grond van de Gemeentewet verzocht wordt om een extra vergadering stelt de voorzitter in overleg met het presidium en met in achtname van de in het eerste lid van artikel 10 genoemde termijn dag en tijdstip vast.
- 7.
Indien verzocht wordt om de in lid 6 bedoelde vergadering te houden binnen de in het eerste lid van artikel 10 genoemde termijn beslist het presidium over dag en tijdstip. De indieners geven met redenen omkleed aan waarom dient afgeweken te worden van genoemde termijn.
Artikel 9: Agenda
- 1.
Het presidium stelt de agenda van de vergadering voorlopig vast.
- 2.
Op basis van het advies van de functionele raadscommissies met betrekking tot de door haar behandelde raadsvoorstellen, kan het Presidium de voorlopige agenda wijzigen.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, in overleg met het Presidium, tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.
- 4.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast.
- 5.
Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichting of advies vragen.
- 6.
Het college kan het presidium verzoeken een voorstel van de agenda af te voeren.
Artikel 10: Oproep
- 1.
De voorzitter zorgt er voor dat de agenda en de vergaderstukken ten minste veertien dagen vóór een vergadering voor de leden beschikbaar zijn
- 2.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 9, derde lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden beschikbaar gesteld.
Artikel 11: Inzage
Indien de raad, de burgemeester, het college, het presidium of een raadscommissie een stuk als “geheim” hebben aangemerkt, is dat stuk bij de griffie voor de raadsleden ter inzage.
Artikel 12: Openbare kennisgeving
- 1.
Dag, uur, plaats en agenda van de vergadering worden aangekondigd in een wekelijks te verschijnen huis-aan-huisblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente.
- 2.
De bij de agenda behorende voorstellen en ontwerpbesluiten worden geplaatst op de gemeentelijke internetsite en worden voor een ieder ter inzage gelegd in het gemeentelijke informatiecentrum en zijn daar verkrijgbaar.
- 3.
Het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing op een voortgezette vergadering.
Paragraaf 2: Orde der vergaderingen
Artikel 13: Presentielijst
- 1.
De leden plaatsen hun namen op de presentielijst, achter een volgnummer.
- 2.
Het lid, dat de vergadering voortijdig wenst te verlaten, geeft daarvan kennis aan de voorzitter.
- 3.
Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, geeft daarvan voor de aanvang der vergadering kennis aan de voorzitter.
Artikel 14: Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats.
- 2.
Bij aanvang van de zittingsperiode van de raad wijst de voorzitter aan betrokkenen een voorlopige plaats toe.
- 3.
Het presidium wijst de definitieve plaatsen aan.
- 4.
Het presidium kan tussentijds de indeling van de zitplaatsen herzien
- 5.
Het presidium draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders.
Artikel 15: Gebed of overweging
Onmiddellijk na het openen van de vergadering verzoekt de voorzitter enkele ogenblikken stilte voor gebed of overweging in acht te nemen.
Artikel 16: Orde van de vergadering
- 1.
Nadat de voorzitter de mededelingen heeft gedaan, wordt overgegaan tot de vaststelling van de agenda.
- 2.
De voorzitter en ieder lid kunnen bij de vaststelling van de agenda en tijdens de vergadering mondeling een ordevoorstel doen.
- 3.
Een dergelijk voorstel kan slechts betrekking hebben op:
- a.
het aan de agenda toevoegen van een motie, een interpellatie of een mondelinge beantwoording van een schriftelijke vraag;
- b.
het wijzigen van de volgorde van te behandelen agendapunten;
- c.
het tegelijk behandelen van bepaalde agendapunten;
- d.
het afvoeren van een bepaald agendapunt;
- e.
het uitstellen van de behandeling van een agendapunt tot een nader te bepalen tijdstip.
- 4.
Over een ordevoorstel beslist de raad terstond.
- 5.
Vervolgens stelt de voorzitter de te behandelen onderwerpen achtereenvolgens aan de orde door eerst per onderwerp te vragen of een der leden over het onderwerp het woord wil voeren dan wel daarover een stemverklaring wil afleggen.
- 6.
Wanneer geen van de leden over een onderwerp het woord wil voeren stelt de voorzitter vast dat conform het voorstel besloten is.
- 7.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.
- 8.
Vervolgens stelt de voorzitter de nog te behandelen onderwerpen achtereenvolgens aan de orde.
Artikel 17: Notulen
- 1.
De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, tegelijk met de agenda aan de leden toegezonden.
- 2.
Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.
- 3.
De notulen moeten inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden, de wethouders, alsmede van de leden die afwezig waren;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
een woordelijke weergave van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;
- d.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de gemeentewet van stemming hebben onthouden;
- e.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, ordevoorstellen, moties en amendementen.
- 4.
De notulen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de griffier.
Artikel 18: Ingekomen stukken
- 1.
Alle bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst en met de agenda voor de raad beschikbaar gesteld.
- 2.
De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast, waarbij de volgende rubricering wordt aangehouden:
- a.
- b.
ter kennisneming onder mededeling dat de stukken door het college, de burgemeester of het presidium worden behandeld of afgedaan;
- c.
ter bespreking in de functionele raadscommissie;
- d.
ter kennisneming onder mededeling, dat de stukken zijn doorgezonden aan het bevoegde orgaan;
- 3.
Bij de behandeling van dit agendapunt mag alleen gesproken worden over die rubricering van de ingekomen stukken. Over de inhoud van die stukken mag niet worden beraadslaagd.
Artikel 19: Voeren van het woord
- 1.
Raadsleden voeren alleen het woord als ze dat van de voorzitter gekregen hebben.
- 2.
Nadat alle fracties die het woord hebben gevraagd aan bod zijn geweest, wordt het college in de gelegenheid gesteld om te reageren.
- 3.
De leden en de wethouders hebben de gelegenheid tot het plaatsen van korte interrupties, tenzij daardoor naar oordeel van de voorzitter een normale behandeling van het aan de orde zijnde onderwerp dreigt te worden verstoord.
- 4.
Voor de begrotingsbehandeling, de behandeling van de voorjaarsnota en de behandeling van de jaarrekening verleent de voorzitter het woord in de volgorde van de grootte van de fracties.
- 5.
Indien meer fracties in zeteltal aan elkaar gelijk zijn, is het aantal stemmen dat een fractie bij de laatstgehouden verkiezingen heeft behaald, bepalend voor de volgorde van grootte.
Artikel 20: Spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste in twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Niemand mag in één spreektermijn meer dan éénmaal het woord voeren. Het plaatsen van een interruptie, wordt niet als een spreektermijn aangemerkt, tenzij de voorzitter anders beslist.
- 3.
Degene, die in de tweede spreektermijn voor de eerste maal het woord verkrijgt, mag maar éénmaal het woord voeren, tenzij de raad anders beslist.
- 4.
De voorzitter sluit iedere spreektermijn, nadat hij heeft geconstateerd, dat iedereen die in die termijn mag en wil spreken aan bod is geweest.
- 5.
Het bepaalde in het tweede en het derde lid is niet van toepassing op:
- -
het lid dat een (sub)amendement, een motie, ordevoorstel of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat (sub)amendement, motie of dat voorstel.
- -
Het geven van een toelichting op een motie vreemd aan de orde van de dag, een initiatiefvoorstel of een interpellatie.
Artikel 21: Spreektijdverdeling
- 1.
De spreektijd is per fractie per onderwerp beperkt tot maximaal 4 minuten in de eerste termijn en tot maximaal 2 minuten in de tweede termijn. De spreektijd voor de leden van het college van burgemeester en wethouders is per collegelid per onderwerp beperkt tot maximaal 7½ in de eerste termijn en tot maximaal 5 minuten in de tweede termijn.
- 2.
De raad kan besluiten van de hiervoor vastgestelde spreektijdregeling af te wijken.
- 3.
Voor de begrotingsbehandeling en de behandeling van de voorjaarsnota wordt jaarlijks door het presidium een afwijkende spreektijd vastgesteld.
Artikel 22: Handhaving orde
- 1.
Een spreker mag niet in zijn betoog worden gestoord, tenzij
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 2.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en -indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.
Artikel 23: Beraadslagingen
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Paragraaf 3: Beslissing; procedures bij stemming
Artikel 24: Besluitvorming
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is behandeld, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten vindt de stemming plaats, hierbij wordt de volgende volgorde aangehouden:
- a.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
- b.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- c.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.
- d.
Indien over een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.
- e.
Tenslotte wordt gestemd over het voorstel geheel en ondeelbaar zoals het dan luidt.
Artikel 25: Algemene bepalingen over stemming
- 1.
Na het sluiten van de beraadslagingen en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
- 2.
De gemeenteraad stemt door middel van hand opsteken tenzij de voorzitter of één van de leden om hoofdelijke stemming vraagt.
- 3.
Indien hoofdelijke stemming wordt verlangd worden de leden door de voorzitter tot het uitbrengen van hun stem opgeroepen, te beginnen met het lid dat door het lot wordt aangewezen en vervolgens in alfabetische volgorde.
- 4.
De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 5.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.
- 6.
Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
- 7.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.
Artikel 26: Stemming over personen
- 1.
Wanneer gestemd wordt over personen voor een benoeming, het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.
- 2.
Voor iedere stemming wordt aan elk lid, dat zich niet van stemming moet onthouden, één stembriefje uitgereikt.
- 3.
De stembriefjes worden in een stembus verzameld.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal stembriefjes gelijk is aan het aantal leden, dat verplicht en bevoegd is zijn stem uit te brengen.
- 5.
Als die aantallen niet gelijk zijn, wordt, nadat de stembriefjes ongeopend zijn vernietigd, een nieuwe stemming gehouden.
- 6.
Een stem wordt uitgebracht door middel van doorhaling op het stembriefje van het woord “voor” of “tegen”. Wanneer bij keuze uit meer kandidaten bij alle personen “voor” wordt doorgehaald, wordt dit aangemerkt als een geldig uitgebrachte stem tegen alle kandidaten.
- 7.
De voorzitter van het stembureau deelt op verzoek van de voorzitter van de raad de uitslag van elke stemming mede.
- 8.
Na iedere stemming stelt de voorzitter van de raad vast, welk besluit er op grond van de gehouden stemming tot stand is gekomen, dan wel of een nieuwe stemming moet worden gehouden of tot loting moet worden overgegaan.
- 9.
De stembriefjes worden, dadelijk nadat de uitslag van de stemming is bekend gemaakt, door de griffier in de vergadering vernietigd.
Artikel 27: Herstemming over personen
- 1.
Als bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
- 4.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid worden als niet uitgebrachte stemmen aangemerkt die stembriefjes, die:
- a.
zijn ondertekend, niet of niet behoorlijk zijn ingevuld of twijfel oproepen omtrent de inhoud;
- b.
waarop niet een van de woorden “voor of “tegen” is doorgehaald of, in het geval sprake is van één kandidaat, beide woorden achter de naam van de kandidaat zijn doorgehaald;
- c.
waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij het een voorstel betreft, waarbij meerdere personen worden voorgedragen, en de keuze tot deze personen is beperkt;
- d.
waarbij op een persoon is gestemd, die niet is voorgedragen;
- e.
waarbij op een andere persoon is gestemd dan die, waartoe de stemming beperkt is.
Artikel 28. Beslissing door het lot.
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in één stembokaal gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Diegene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.