Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Weert 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Weert 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Tariefstructuur PGB, Wmo en Jeugd per 1 april 2017 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2017 | 01-01-2018 | artikel 3.1, 3.2, bijlage 1 | 20-12-2016 | BW-010199 | |
23-04-2015 | 01-01-2015 | 01-04-2017 | nieuwe regeling | 16-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 22-04-2015 | BW-007946 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert,
Overwegende dat het de bevoegdheid heeft om regels te stellen omtrent de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, tegemoetkoming meerkosten, bijdrage in de kosten en het persoonsgebonden budget in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015);
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur) en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Weert 2015, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Weert op 9 oktober 2014
HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Het persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor zover van toepassing met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen maatwerkvoorziening. Daaronder kunnen ook de instandhoudingskosten worden gerekend.
Artikel 2.4 Recht op persoonsgebonden budget
Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat er geen recht op een persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het persoonsgebonden budget.
Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget en kwaliteit
Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing of diensten dient te worden voldaan aan de door het College gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de wet. Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorvoorziening:
Artikel 2.6 Persoonsgebonden budget woningaanpassing
De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
HOOFDSTUK 3 HOOGTE PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 3.1 Hoogte persoonsgebonden budget diensten
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget hanteert het College de volgende categorieën:
Maximaal 80% van het AWBZ tarief bedoeld in het derde lid indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij:
een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in dit artikel; en
Maximaal het tarief van categorie D verminderd met 20% indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een persoon zijnde een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger die verantwoording over het persoonsgebonden verschuldigd is en waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.
Artikel 3.2 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget als bedoeld in het eerste lid hanteert het College de volgende categorieën:
Maximaal 100% van het tarief indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in dit artikel.
Maximaal het uurloon dat afgeleid is van het wettelijk minimumloon, vermeerderd met 20% van dat loon indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene daarover verantwoording is verschuldigd een arbeidsovereenkomst aangaat.
Maximaal het tarief van categorie C verminderd met 20% indien het persoonsgebonden budget wordt aangewend om een maatwerkvoorziening in te kopen bij een persoon zijnde een familielid in de eerste of tweede graad, dan wel een familielid in de eerste of tweede graad van de wettelijk vertegenwoordiger die verantwoording over het persoonsgebonden verschuldigd is en waarmee de persoon aan wie het persoonsgebonden budget is toegekend dan wel degene die daarover verantwoording is verschuldigd geen arbeidsovereenkomst aangaat.
Artikel 3.3 Hoogte persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen bedraagt in ieder geval niet meer dan de huur-, dan wel aanschafprijs van de goedkoopst passende bijdrage, waaronder gerekend onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door het college aan de aanbieder verschuldigd is.
Onverminderd de toepassing van artikel 9.4 vierde lid onder g van de Verordening worden voor woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:
Artikel 6.2 Toepassing primaat verhuizing
Het bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 9.3 eerste lid van de Verordening kan worden toegepast bedraagt € 2.500,00.
Artikel 6.3 Nadere regels aanpassingskosten woonwagens en woonschepen
De cliënt aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een aanpassing aan zijn eigen woonwagen of woonschip is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woonwagen of woonschip dan wel de getroffen aanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 7.1 Heroverweging van besluiten
Onverminderd artikel 2.3.9 van de wet kan het College een systeem van nazorg instellen waarbij periodiek onderzoek wordt gedaan naar het gebruik van een maatwerkvoorziening waaronder begrepen maatwerkwerkvoorzieningen die met een persoonsgebonden budget zijn aangeschaft.
Het College kan de in het kader van dit Besluit geldende bedragen wijzigen conform artikel 17.2 van de Verordening.