Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit mandaat, volmacht en machtiging RUD Limburg-Noord |
Citeertitel | Besluit mandaat, volmacht en machtiging RUD Limburg-Noord |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2015 | 21-01-2016 | nieuwe regeling | 13-01-2015 | 166052 |
Besluit mandaat, volmacht en machtiging RUD Limburg-Noord
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep:
gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 13 januari 2015
gelet op de Algemene wet bestuursrecht;
mede gelet op de ontwikkelingen rondom de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD);
tot vaststelling van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging RUD Limburg-Noord
I Tot verlening van de mandaten, volmachten en machtigingen als bedoeld in het bijgaand register aan de directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord;
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, circulaires, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen van rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen in acht genomen.
Ingeval van afwezigheid van de directeur van de RUD, aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden door zijn plaatsvervanger uitgeoefend.
Artikel 5 (Ondermandaat, subvolmacht en submachtiging)
De directeur van de RUD is bevoegd om aan medewerkers van de deelnemers in de RUD Limburg-Noord een ondermandaat, een subvolmacht, dan wel een submachtiging te verlenen voor wat betreft de bevoegdheden als bedoeld in het bijbehorende register. Hierbij kunnen voorwaarden ten behoeve van de verlening aangeven worden.
Ingeval van uitoefening van ondermandaat, subvolmacht en submachtiging, als bedoeld in het eerste lid, worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemachtigde medewerker in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de eerst gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde worden geplaatst.