Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Coevorden |
Citeertitel | Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Coevorden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | sociale voorzieningen en werkgelegenheid |
Deze verordening vervangt de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 25 maart 2004.
De verordening bevat overgangsrecht
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2010 | 02-02-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 02-02-2010 CHAH 24-02-2010 | Collegevoorstel 21-01-2010, nr. 696 |
De raad van de gemeente Coevorden
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 januari 2010, bijlagenr. 696;
Gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand,
een ingezetene van de gemeente Coevorden, die niet beschikt over de middelen om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, recht moet kunnen laten gelden op bijstandsverlening, dit recht zijn grondslag moet vinden in de beginselen van zorgvuldigheid, rechtmatigheid en rechtvaardigheid, het recht tot bijstandsverlening gekoppeld is aan verplichtingen aan de zijde van de bijstandsontvanger.
Vast te stellen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Coevorden.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Kinderen van 18 jaar of ouder met een inkomen van ten hoogste 40 procent van de norm bedoeld in artikel 21 onder c van de wet worden niet meegerekend als een ander. De inkomsten uit de Wet op de studiefinanciering en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten worden niet als inkomsten meegerekend.
Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling
De toepassing van de artikelen 2 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm tenminste bedraagt:
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Coevorden”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 februari 2010.
De raad van de gemeente Coevorden,
In artikel 8 van de Wet werk en bijstand (WWB) wordt de gemeenteraad opgedragen een verordening inzake de toeslagen en de verlaging van de norm vast te stellen. In artikel 30 van de WWB zijn de eisen genoemd waaraan de verordening dient te voldoen. De verordening dient een zodanig karakter te hebben dat een belanghebbende daaruit concreet kan aflezen welke verhoging of verlaging in zijn situatie geldt.
Omdat het gelet op de samenwerking tussen de gemeenten Emmen, Coevorden en Coevorden belangrijk is dat de inwoners van deze drie gemeenten recht hebben op dezelfde uitkering is een nieuwe Toeslagenverordening gemaakt.
Er is voor een zo eenvoudig mogelijke verordening gekozen. Voor de meeste uitkeringsgerechtigden zal deze verordening geen wijziging inhouden van de voor hen geldende norm. In een aantal gevallen zal er wel een wijziging optreden. Voor deze gevallen is een overgangsrecht gecreëerd.
Deze verordening heeft primair tot doelstelling om op een duidelijke en welomschreven wijze aan te geven waarop belanghebbenden recht kunnen doen laten gelden. De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijvingen in de wet.
Bij de vaststelling van de basisnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder is de wetgever uitgegaan van de veronderstelling dat betrokkene de bestaanskosten geheel met een ander kan delen. In het geval de belanghebbende aannemelijk kan maken, dat de algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet kunnen worden gedeeld, wordt de basisnorm verhoogd met een toeslag. De mate waarin de algemeen noodzakelijke bestaanskosten kunnen worden gedeeld, zijn bepalend voor de hoogte van de toeslag. De toeslag bedraagt maximaal 20% van de gehuwdennorm. De algemene inlichtingenverplichting die op de aanvrager rust geldt ook voor het toeslagendeel. De aanvrager zal dan ook door middel van het overleggen van gegevens zijn recht op een toeslag moeten aantonen.
In de gedachtegang van de wetgever worden de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeltelijk verklaard vanuit de woonsituatie. Iedere huishouding ziet zich geplaatst voor vaste lasten. Het maakt verschil of deze lasten alleen moeten worden opgebracht of in een gezamenlijke huishouding kunnen worden gedeeld. Genoemde schaalvoordelen hebben een bredere strekking dan enkel de woonlasten. Het schaalvoordeel speelt ook bij de duurzame gebruiksgoederen, zoals de inrichting van de woning en de aanschaf van huishoudelijke apparatuur, of het delen van de kosten van gas- en elektra.
Bij de beoordeling of belanghebbende inderdaad hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft, is het bepalend of het, gegeven de omstandigheden, redelijk is te veronderstellen dat deze kosten kunnen worden gedeeld. Met dit uitgangspunt is de bewijsvoering inzake het feit dat de algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet kunnen worden gedeeld neergelegd bij belanghebbende.
Er is voor gekozen geen onderscheid te maken tussen de verschillende vormen waarin de kosten kunnen worden gedeeld. Kostgangers, onderhuurders en kamerbewoners hebben recht op dezelfde toeslag als niet-commerciële medebewoners. In al deze gevallen is het uitgangspunt dat de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan op een of andere wijze kunnen worden gedeeld.
Voor inwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een laag inkomen hebben geldt een afwijkende regeling. Zolang deze kinderen een inkomen hebben dat minder is dan 40% van de gehuwdennorm worden zij niet aangemerkt als een ander. De inkomsten uit studiefinanciering worden hierbij niet als inkomsten meegerekend.
Dit artikel betreft de situatie waarin een echtpaar als gevolg van het kunnen delen van bepaalde kosten lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de landelijke norm voorziet.
Aangezien voor echtparen een landelijke norm van 100% geldt, kan niet zoals bij de alleenstaande en de alleenstaande ouder, hiermee rekening worden gehouden in het kader van de verhoging van de bijstandsnorm met een toeslag. Teneinde een ten opzichte van de alleenstaande en de alleenstaande ouder evenwichtig beleid te kunnen voeren heeft de gemeente de mogelijkheid in een dergelijke situatie de uitkering voor een echtpaar te verlagen.
Artikel 4 Verlaging woonsituatie
Artikel 27 WWB biedt de mogelijkheid om de norm of toeslag lager vast te stellen voorzover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of toeslag voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
Deze situatie is bijvoorbeeld van toepassing wanneer een onderhoudsplichtige (veelal de ex-echtgenoot) de hypotheek/huur betaalt van de woning waarin de bijstandsgerechtigde woont. Er wordt dan een woning bewoond waaraan voor de bijstandsgerechtigde geen woonkosten zijn verbonden. Het financiële voordeel van het niet verschuldigd zijn van woonkosten rechtvaardigt een lager bedrag aan algemene bijstand.
Wanneer iemand helemaal geen woning heeft (een dakloze) wordt bij een alleenstaande (ouder) in het geheel geen toeslag verstrekt. In die situaties wordt veel geld bespaard doordat iemand geen kosten heeft voor huur/hypotheek en andere vaste lasten zoals gas- water, elektra etc.
Een echtpaar dat in deze situatie verkeert, krijgt een verlaging van 20%.
Wanneer een dakloze gebruik maakt van dak- en thuislozenopvang en hij kan aantonen hiervoor kosten te maken wordt een toeslag van 10% verstrekt aan de alleenstaande (ouder) of een verlaging van 10% bij een echtpaar.
Er doen zich ook situaties voor dat een dak- en thuisloze geen gebruik maakt van dak- en thuislozenopvang, maar van een andere voorziening, bijvoorbeeld overnachten op een camping. In die situaties vindt een individuele afweging plaats omtrent het verstrekken van een toeslag. Deze mogelijkheid blijft bestaan gelet op artikel 18, eerste lid van de wet.
De WWB kent geen aparte normen voor 21 en 22-jarige alleenstaanden. Het gevolg is dat de bijstandsuitkering in bepaalde gevallen vrijwel gelijk is aan het minimum loon. Teneinde te voorkomen dat de hoogte van de bijstandsuitkering onvoldoende stimuleert tot aanvaarding van arbeid, biedt artikel 29 van de wet de mogelijkheid om de toeslag voor deze groep alleenstaanden afwijkend vast te stellen.
De toeslag voor een 21-jarige wordt daarom op nihil gesteld. De toeslag voor een 22-jarige wordt op 10% gesteld.
Aangezien per 1 oktober 2009 de Wet investering jongeren in werking is getreden en vanaf 1 juli 2010 alle jongeren onder de 27 jaar onder deze wet vallen heeft dit artikel nog slechts betrekking op de 21- en 22-jarigen die op 1 oktober 2009 al een WWB-uitkering ontvingen.
Vanaf 1 juli 2010 vallen deze jongeren ook onder de Wet investering jongeren.
Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling
Bij de verlagingsmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de effecten van een cumulatie van factoren. Een dergelijke cumulatie kan er namelijk toe leiden dat de uitkering die overblijft onvoldoende is om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De cumulatie van kortingen mag niet hoger worden vastgesteld dan 20% van de gehuwdennorm.
Artikel 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht
Naast de datum van inwerkingtreding, is in deze artikelen bepaald op welke wijze deze verordening toepassing vindt voor belanghebbenden wier uitkering dient te worden aangepast als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening. In de meeste situaties zullen zich geen wijzigingen voordoen of zullen belanghebbenden er zelfs iets op vooruit gaan (indien 2 of meer anderen).
De uitkering van belanghebbenden die er op vooruit gaan worden per 1 januari 2010 aangepast. Wanneer een belanghebbende in een slechtere positie komt door de inwerkingtreding van deze verordening zullen de gevolgen hiervan pas op 1 januari 2011 ingaan. Voor nieuwe belanghebbenden gelden de nieuwe regels meteen.
Indien er sprake is van een wijziging in de omstandigheden waardoor de bijstand gewijzigd moet worden, zijn de nieuwe regels ook meteen van toepassing.